lundi 27 octobre 2008

bedevaart naar Markske - moezelverhaal II


De moezelstreek is voor marxisten zoals wij natuurlijk ook een beetje bedevaart naar de geboortestad van Marx: Trier. Onze Karl is er geboren, heeft er zijn vrouw leren kennen (een prille jeugdliefde, die een heel leven heeft standgehouden, ondanks heel harde levensomstandigheden), en heeft er zelfs een museum in zijn geboortehuis: het Museum Karl-Marx- Haus.
De SPD, de Duitse sociaal-democratische Partij kocht het huis in 1928. Een paar jaar later nemen de nazi’s het in beslag en maken er een drukkerij van. Na deze valse start is het museum tenslotte toch opengegaan in 1947. In de DDR werd op dat moment de stad Chemnitz omgedoopt in Karl-Marx-Stadt. Het museum wordt beheerd door de Friedrich Ebert Stichting, het studiecentrum van de SPD. Maar in feite weet de SPD met Marx geen weg. Dit wisten ze trouwens een eeuw geleden ook al niet. Na de dood van Marx in 1883 vroeg zijn wapenbroeder Engels hulp aan de SPD om het nagelaten werk van Marx uit te geven. De SPD heeft er een zootje van gemaakt. Jacques Attali, opperbankier van de EBRD, en dus niet speciaal een revolutionair, beschrijft dit uitvoerig in zijn « Marx, l’esprit du monde ».
Wie Marx zegt kan moeilijk het reële socialisme wegmoffelen. Daar was het Marx eigenlijk om te doen: de filosofie moest een wapen worden om de realiteit om te vormen. De Ebertstichting verstaat dat op haar manier: het museum is eigenlijk een gecamoufleerde versie van het zwartboek van het communisme. Maar daar hebben ze in Duitsland specialisten voor. Zo is Dachau omgevormd tot een antitotalitair gedenkteken waar nazi’s en russen op dezelfde voet gesteld worden.
Het meest sympathieke deel van dit huis is de tuin. De kunstenaar Klaus Kammerichs heeft drie levensgrote Karl-Marx figuren in beton gemaakt die een beetje weggestoken staan achterin een smalle beukenlaan. Een toespeling op de eerste zin van het communistische manifest: « Een spook waart door Europa - het spook van het communisme ». De kunstenaar wil met zijn beelden de bezoekers «verrassen en een beetje laten schrikken». Volgens de kunstenaar «toont die discussie over het roofkapitalisme dat Marx altijd opnieuw opduikt». Een beeldhouwer die nadenkt over waar hij mee bezig is. En een verbluffende reliëftechniek in beton die hij trouwens ook heeft toegepast voor een Beethoven.
Een derde chinezenVan de 42 000 jaarlijkse bezoekers aan het museum zijn 12 000 Chinezen. Een zekere Professor Yong Liang is zelfs een studie aan het maken over de Chinese bijdragen in het gastenboek van de laatste 30 jaar. Hij komt tot het besluit dat «de Chinezen duidelijk slimmer zijn geworden.» In de jaren 1980 en 1990 waren er veel politieke slogans zoals «Leve het Marxisme» of «China is uw tweede verblijf, kom even langs». Sinds 2000 zijn er volgens onze prof ook kritische beschouwingen zoals «Je hebt aan 1,3 miljard mensen grote schade toegebracht». Dat vindt onze professor dus het summum van Chinese wijsheid. Maar onze Doktor moet toch erkennen dat het bezoek aan Trier een soort bedevaart is voor de Chinezen, waarmee dikwijls een kinderdroom in vervulling gaat. Zijn onderzoek van de meer dan 10 000 Chinese bijdragen is nog niet gepubliceerd.
Marx, een BourgondiërDe bestseller van het museum is een wijntje: de Spätburgunder « Karl Marx ». Een donkerrode Pinot Noir. De SPD had misschien liever een rosé gepusht. Maar rosé is niet erg in in de Moezelstreek. De Karl Marxwijn komt van het ‘Weingut Erben von Beulwitz’ in Mertesdorf. Dit is het dorp waar het wijngoed van vader Marx gelegen was, op 15 km van Trier. Wij verliezen weliswaar met de erven van Beulwitz een beetje aan standing. De Viertelsberg van Hirschel Levy Marx maakte deel uit van de abdij, nu het prestigieuze domein Grünhaus. Het stond weliswaar onderaan de ladder van de abdijwijnen: er was eerst de Abtsberg, dans de Bruderberg. De Viertelsberg was voor de pachters - lijfeigenen die een vierde van hun oogst aan de abt moesten laten.
In de erfenis van de vader van Karl Marx werd dit domein vermeld voor een waarde van 3000 daalders. Het kadaster - Staatsarchiv in Koblenz vermeldt het domein Viertelsberg in Grüneberg, ten westen van het kasteel Grünhaus. Volgens een brief Jenny Marx werd die Grünhäuser Weinberg in 1859 verkocht. Karl Marx schreef in 1863 dat er nog vijf vaten wijn van 1858 over waren. Proost!
Vader Marx heeft trouwens die grond kunnen kopen dank zij Napoleon, die « en passant » alle anti-joodse Pruisische wetten in de vuilbak van de geschiedenis heeft gekiept. Vroeger mochten de joden geen onroerend goed bezitten. Vandaar dat zij gemakkelijk in de financiën terecht kwamen.
Vader Marx heeft dan ook zijn naam vergermaanst. Marx is een courante naam in het Rijnland, een afgeleide van Mark (Markske, als u wilt). De huidige bisschop van Trier noemt ook Marx en dit staat duidelijk te lezen op het naambordje van zijn ambtswoning aan de kathedraal van Trier. Vlakbij onze camping was trouwens ook een wijndomein Marx.
Marx was een Bourgondiër. Hij zei zelf dat de sigaren die hij opstak tijdens het schrijven van HET KAPITAAL meer gekost hebben dan het boek hem heeft opgebracht. Er zijn natuurlijk jaren geweest dat zwart brood troef was bij de familie Marx. Maar zelfs in die donkere jaren kon hij een glas wijn appreciëren. De 12 november 1866 schreef Karl Marx vanuit Londen een Brief naar Francois Lafargue in Bordeaux om hem te bedanken voor de wijn, die hij hem als remedie voor zijn ziekte had opgestuurd. ‘aangezien ik uit een wijnstreek voortkom en ex-wijndomeinbezitter ben, weet ik de wijn naar waarde te schatten’. Nooit vergeten wie de wijn gemaakt heeft
Nooit vergeten wie de wijn gemaakt heeft
Maar zijn smaak voor de wijn heeft hem nooit doen vergeten wie die wijn gemaakt heeft. In de "Neue Rheinische Zeitung" van 1848 schreef Marx over de nood bij de wijnboeren van de Moezel.
De Franse revolutie had het Pruisisch feodaal recht afgeschaft. Daarvan hadden niet alleen de joden geprofiteerd: de abdijen en andere kerkelijke en adellijke goederen werden onteigend, en werden voor een appel en een ei opgekocht door o.a. de wijnboeren. Maar die schone liedjes duren niet lang: na Waterloo, 6 maart 1821, wordt het Frans recht officieel afgeschaft en vervangen door het Pruisische recht, met herinvoering van de lijfstraffen enz. Maar de eigendommen gaan niet allemaal terug naar de adel en kerk. Desondanks kregen de wijnboeren heel snel te voelen wat het kapitalisme betekende. In 1834 vallen door het Zollverein alle tolbarrières weg in Duitsland. De moezelwijn tot dan toe praktisch de enige wijnstreek van Pruisen was moet nu opconcurreren tegen de goedkope wijnen uit het zuiden van Duitsland. De Moezelmannen krijgen hun wijn niet meer verkocht. Een zekere Dr. Felix Meyer beschrijft in „Der Weinbau an Mosel, Saar und Ruwer” de crisis van 1830-50: « Alcoholisme werd en plaag. Kleinere Schulden werden afgedronken. Voor 15 Pfennig kon men overal een grote melkkan vol wijn drinken en voor 50 Pfennig kreeg men de sleutel van de kelder”.
Het is in die context dat Marx in 1842 hoofdredacteur wordt van de Rheinische Zeitung. Hij is op dat ogenblik enkel democraat, en volgt de debatten in Rijnprovincie over de diefstal van hout in de bossen. Het is de eerste keer dat hij zich met economische kwesties bezighoudt. Artikel 14 van de nieuwe wet voorzag: « dat alle boetes voor houtdiefstal aan de eigenaar van het bos toekomen, evenals de dwangarbeid van alle veroordeelden zonder middelen. Die dwangarbeid bestaat eerst en vooral in bosonderhoud voor de boseigenaar. »
Diefstal van hout is natuurlijk een direct gevolg van de armoede. Marx schrijft met een bijtende ironie: « Om zich groen hout toe te eigenen, moet men het met geweld van zijn organische basis lostrekken. Deze manifeste aanslag tegen de boom, is ook via de boom een manifeste aanslag tegen de eigenaar van de boom. Wie echter enkel takken opraapt zit in een ander geval: U bent slechts eigenaar van de boom, maar de boom heeft niet meer de takken. Hout sprokkelen en hout stelen zijn dus twee totaal verschillende dingen. Als men elke aanslag tegen de eigendom zonder onderscheid als diefstal bestempelt, is iedere privé-eigendom dan ook geen diefstal?” De scherpe stijl is al Marx. De “pointe” is nog Proudhon met zijn pamflet “ Qu’est-ce que la propriété?” Anders gezegd: eigendom is diefstal.
Marx legt uit hoe de sluiting van de kloosters en het opheffen van hun hulp aan de armen deze laatste « zonder vergoeding, met verlies van hun oude rechten », (zoals het recht op sprokkelen) op de arbeidsmarkt had gegooid. Want « alle gewoonterechten van de armen waren gebaseerd op het feit dat een bepaald soort eigendom een onbepaald karakter had waarin het in laatste instantie niet duidelijk was als de eigendom privaat of gemeenschappelijk was. »
Maar onze bedevaart zit erop. Wij weten nu waar Karl de mosterd heeft gehaald. Maar daarmee hebben wij Trier nog niet bezocht. Dit is voor mijn Moezelverhaal III.
Wie in het duits iets meer wil lezen over het Karl Marxhuis kan terecht op http://www.derwesten.de/nachrichten/kultur/szene/2008/3/14/news-30605351/detail.html

mardi 21 octobre 2008

Een Moezelverhaal : fietsvacantie langs de Moselradweg. Deel I

Een Moezelverhaal : fietsvacantie langs de Moselradweg.
Er is fietsvacantie en fietsvacantie. Er zijn van die mensen die kuitenbijters zoals de Mont Ventoux oprijden ; en er zijn er zoals Paula en ik die angstvallig elke helling proberen te vermijden en die proberen een route uit te stippelen met 2,5% helling maximum. Die 2,5% komen overeen met een fietspad op een afgedankte spoorweg...de Moselradweg
Een paar maand geleden kwam Paula thuis met een vacantiesuggestie van een vriendin : de Moselradweg. 545 km, waarvan 250 in Duitsland. Mijn eerste reactie was een beetje achterdocht : is het mogelijk om in een valleitje zoals de Moezel te fietsen zonder al te veel met de vierwielers geconfronteerd te worden ?
Want wij zijn niet alleen moeilijk voor die 2,5% stijgingsgraad, maar wij zijn ook uitgesproken voor de apartheid wat betreft zwak verkeer. Wagens aan de ene kant ; fietsers en voetgangers zo ver mogelijk daarvan weg. De uitlaatgassen, dat gaat nog ; maar het zijn die mannen achter dat stuur…
De Moselradweg heeft al die beloften ingewilligd: wij hebben van Trier tot Traben Trarbach enkel op autovrije fietspaden gereden, door de wijngaarden, van postkaartje tot postkaartje. Want dat zijn al die stadjes zoals Bernkastel, Traben-Trarbach, …
Kleine restrictie : de laatste 25 km van Cochem tot Koblenz zouden minder interessant zijn voor fietsers : daar is de radweg herleid tot een fietsweg langs de baan. In het Luikse zouden wij dat al een luxe noemen; maar voor de schitterende Moselradweg wordt dat, door contrast, een vlek op het blazoen.
Daarlangs bestaat er ook de fietsbus : verschillende keren per dag kan men zijn fiets voor twee euro op een oplegger zetten die aan de lijnbus is vastgemaakt. Die fietsbussen rijden ook op de lijn Daun – Bernkastel, langs de Maaren Mosel route, een oude spoorweg die vanuit Daun, in volle Vulkaaneifel, afzakt naar de Moezel.
Fietsvervoer kan in Duitsland op de meeste treinen, bussen en boten. De Deutsche Bahn heeft een Fietser-Hotline (Tel. +49-1803/194194).
En tenslotte zijn er nog de toeristische boten die allemaal fietsen aannemen en waarmee men dus de terugweg kan verzekeren.
Voor wie graag een klimmetje meepikt is daar de Eifel-Mosel Route (186 km), de Kylltalradweg (130 km), de Nahe Hunsrück-Mosel Radweg (190 km), de Nahe Radweg (120km), de Radweg Saar-Hunsruck (111km) of de Vulkan-Rad-Route Eifel (77km).
Paradijs voor mobilhomers
Onze formule van fietsvacantie is uitwaaieren vanuit een camping, de fiets op het wagenrek, voor kleine tochtjes van 30-40 km. Waar strijk je dan het best neer ? Bernkastel-Kues leek mij een interessante uitvalsbasis. Niet al te ver van Trier (ik leg verder uit waarom) ; op dagafstand van Traben Trarbach. Maar ook het eindpunt van de Maaren Mosel route.
Zoals je merkt zijn al die stadsnamen dubbel : Bernkastel- Kues, Traben-Trarbach. De meeste stadjes zijn een fusie van twee dorpjes aan elke kant van de stroom. Voor de camping wezen alle internetpijlen naar de Camping Schenk in Bernkastel-Wehlen, met, naar het schijnt, « een hele vriendelijke campingeigenaar die de boel runt met zijn vrouw », « waar de beheerders altijd voor je klaar staan. Sanitair super schoon ». Verder is deze camping mooi gelegen direct aan het fietspad langs de Moezel. Kortom, dit was onze eerste keus.
Omdat wij ruim de tijd hadden (de Moezel is nog geen twee uur rijden van Luik) zijn wij ook naar onze tweede keus gaan kijken : Campingplatz Kueser Werth, op een groen schiereiland tussen de Moezel en de jachthaven van Bernkastel-Kues. Een mooie ligging, maar een nogal grote camping met niet te veel schaduw.
Kortom, wij gaan terug naar onze eerste keus in Wehlen waar wij te horen krijgen dat alles gereserveerd was. Een verwittiging voor kampeerders : langs heel de Moezel zijn campingplaatsen voor “trekkers” nogal schaars ; verder staan de echte campings voor drie vierden vol met residentiële caravans. Daarentegen is de streek een paradijs voor mobilhomes, met practisch in ieder dorp een goed uitgeruste standplaats. Wie dus absoluut zijn zinnen heeft gezet op een bepaalde camping kan dus best reserveren.
Wij zijn dan richting Trier gereden waar wij in Wintrich met ons gat in de boter vallen. Georgshof is een kleine camping met een sympatiek gezin als uitbater (en trouwens ook, zoals de helft van de mensen daar, wijnboer). Een klein detail dat de man helemaal typeert : na een zwaar onweer is het eerste wat hij doet op de camping komen vragen als er niemand schade heeft. Terwijl in zijn wijngaard de helft van zijn druiven geblutst waren door de hagel… Behalve uw dienaar, met zijn boerenroots, heeft geen enkele kampeerder er zich rekenschap gegeven dat de man in hetzelfde onweer zowat de helft van zijn oogst had verloren…
Wij hebben natuurlijk de verleiding niet kunnen weerstaan tijdens onze fietstoertjes alle campings binnen te rijden die wij passeerden. De campings van Nemagen en Wolf zijn zeker aan te bevelen.
Daar zitten wij dan, op 40 km van Trier, 12 km van Bernkastel, 28 km van Traben Trarbach. Midden in een prachtig landschap, met wijngaarden alom.
Een nieuw landschap
Wij hebben dus ons tenten opgeslagen op de camping Georgshof, op 100m van de Moezel, midden in een prachtig landschap, met wijngaarden alom. Een nieuw landschap : de Moezel zelf is gekanaliseerd tussen 1956 en 1964 voor boten tot 3000 ton (die sluizen en dergelijke zijn trouwens voor twee derden door Frankrijk betaald, voor zijn staalindustrie in Lorreinen). Een vreemd zicht trouwens, die boten met ertsen, kolen en schroot te zien voorbijvaren in dit postkaartlandschap. Bijna ons Albertkanaal in Herstal.
En de flanken van de vallei zelf zijn het resultaat van een ruilverkaveling in de jaren zestig, met, net zoals bij ons in Haspengouw, kleine rustige betonwegjes die de toegang tot de soms steile wijngaarden moeten vergemakkelijken. « Vergemakkelijken » is erg relatief: die wijnbouwers die zich op hun kleine tractoren in de diepte storten zijn echte waaghalzen. Ik dacht op het eerste zicht dat die tractortjes beveiligd waren door een soort katrolsysteem ; maar nee dus : het is koorddansen zonder net !
Een bedreigd landschap trouwens. Van de 12000 ha na de laatste ruilverkaveling blijven nog 9000 ha over. Het aantal boeren voor wie de wijnbouw de hoofdactiviteit is is gezakt van 5219 in 1979 tot 1652 in 2003. In dat jaar had 34% geen opvolger. De pacht die men kan krijgen voor dergelijke percelen is zo laag dat de mensen die liever braak laten liggen als ze te verhuren voor een appel en een ei. Een ramp voor de streek en het milieu : in het klassieke schema van het kapitalisme gaan de gronden die vrijkomen door het uitschakelen van de kleine uitbaters naar de grote die zo hun productiviteit kunnen opdrijven. Maar op die steile hellingen is mechanisatie sowieso erg beperkt. Dus komen die percelen braak te liggen. Die lege plekken vallen nu nog niet zo op, maar zouden in de toekomst wel het landschap kunnen lelijker maken.
De uitbatingen zijn enorm versplinterd ; om leefbaar te zijn moet een wijnboer 3 ha kunnen bewerken, maar de grote meerderheid van eigenaars zitten daar ver onder omdat het wijnboeren voor hen een bijkomstige bezigheid is, na een full timejob in het nabije Luxemburg, of langs andere toeristische activiteiten zoals B&B (‘zimmer frei’) of de strauszwirtschaft. Wadisda ?
Strauszwirtschaft
Google translation en onze internetvertalers weten met dat woord geen weg ; dan maar het woord opzoeken in een woordenboek in het eerste grootwarenhuis dat wij tegenkomen. Ook daar uiteenlopende antwoorden. Strausz is een bos of een bundel. Dus zou dat iets kunnen zijn waar je met een bundel vrienden kunt neerstrijken. Maar de verklaring van een bos bloemen leek ons het meest aannemelijk: wanneer de nieuwe oogst eraan komt, moeten de vaten leeg, en hangt de wijnboer een bloemenkrans aan zijn poort om aan te geven dat er wijn te krijgen is. De « Winzer » mag vier maanden per jaar zijn wijn te slijtenop zijn domein. Vandaag mag men daar ook « eenvoudige » maaltijden aanbieden, kwestie van geen al te directe concurrentie aan te gaan met echte restaurants. Maar meer moet dat niet zijn : die strauszwirtschaften zijn ware paradijsjes, waar je voor schappelijke prijzen de wijntjes van het domein kunt proeven (als die je aanstaan kan je altijd terugkomen), en terzelfdertijd nog iets achter de kiezen steken.
De Schorle
Op de wijnkaarten vind je steevast de Schorle terug. Dit is en andere manier om de wijn te slijten. Een mengeling van wijn met bruisend mineraal water noemt men een Weinschorle, of Sauergespritzter Wein. Maar dat mag ook citroen- of appelsienlimonade zijn, en dan spreekt men soms van „Arbeitersekt“ en zelfs Cola, die in het algemeen gemengd wordt met rode wijn („Cola-Schobbe“ - beurk). In Zuid Duitsland zou men dit brouwsel Duden durven noemen, vandaar waarschijnlijk de Almdudler, een drankje dat aan bergbeklimmers geserveerd wordt en dat ik op mijn achttiende ontdekt heb in de Hochgebirgschule Tirol.
Een Sommerschorle is nog meer aangelengd en zou de dorst beter lessen.
Persoonlijk vind ik elke mengeling zonde van de wijn. Tenzij die wijn nu bijzonder slecht is en azijn geworden is. Doe eens en kleine proef : meng azijn met bruisend water. Je zal vaststellen dat dergelijk drankje een beetje naar limonade smaakt. Kwantiteit verandert in kwaliteit : dat was waarschijnlijk de basis van de mirakel van de bruiloft van Kanaa.
En met die Schorles geraken de vaten natuurlijk niet leeg. En dat was toch juist de bedoeling van de strauszwirtschaft…
De Riesling « Classic »Wat zijn die wijntjes waard ?
Ondanks herhaalde herverkavelingen zijn de wijndomeinen erg versplinterd. En binnen die paar hectaren zal men soms nog een twintigtal wijnen maken, volgens de plaats en volgens het pluktijdstip. Want men werkt zoveel mogelijk zonder personeel, wat maakt dat men de oogst over zoveel mogelijk maanden spreidt, om de laatste druiven te plukken in januari, met de voor mijn smaak te zoete Eiswein.
Door dat artisanaal gedoe is er een enorme variatie, van het slechtste tot het beste, en dat allemaal voor dezelfde prijs. Zo hebben wij practisch de volledige lijst van ons Georgshof (onze camping) geproefd. Met een positief vooroordeel : het is altijd overtuigender thuis een fles boven te halen van de camping waar je gelogeerd hebt. Geen enkele is in onze smaakproef geslaagd.
Over het algemeen maakt men de Moezelwijn nogal zoet. Zij noemen dat Lieblich. Is dat een manier om de scherpe kantjes van dat artisanaal werken wat weg te moffelen ? Of is het een aanpassing aan de moderne smaakpapillen die van jongsaf geconditionneerd zijn door zoet ? Men moet soms wat zoeken om een « trocken » te vinden. Er is een gradatie van kabinett, auslese, spätlese, Beerenauslese (daar wordt theoretisch druif per druif geplukt), Trockenbeerenauslese, Eiswein. Deze wordt geplukt tijdens de vorst van de vroege ochtenduren en levert bevroren druiven (door uitdroging feitelijk rozijnen).
Stuk voor stuk benamingen die niet erg betrouwbaar zijn. Veel interessanter is het restgehalte suikers. Heel instructief. Het Weingut Matthiashof -een van onze pleisterplaatsen in Wintrich - geeft op zijn angebotsliste die restsuikers. Hun droge Weisburgunder (waarvan wij een doos mee naar huis namen) 6,3 restsuikers. Hun Riesling Spätlese die zij klasseren bij de « milde liebliche weine » klimt al tot 65 restsuikers, tien keer zoveel.
Het meest onvoorspelbaar etiket is de Riesling « Classic ». Soms dekt dat etiket een droge wijn ; soms is het de klassieke zoetigheid van de Moezelwijnen.
De Koningsdruif van de Moezel is Riesling. Een heel interessante druif; maar die rijpt wel heel wat later dan de oorspronkelijke druif Elbling. Feitelijk wel een handicap voor een wijngebied dat toch erg noordelijk ligt. Vandaar dat de Riesling op sommige minder zonnige percelen wel ietsje onrijp geplukt zal worden.
Een hint die goud waard is : elk dorp dat zich respecteert heeft ergens een zonnewijzer. Dit "Sonnenuhr" ligt altijd op een helling met een perfecte zuidligging. Of bijna perfect: op het Wehlener Sonnenuhr ontbreekt de 7. Waarom? Omdat de zonnewijzer dan volledig in de schaduw ligt. De wijngaarden errond krijgen vaak in hun benaming Sonnenuhr. In principe interessante wijntjes van zonovergoten percelen. En logisch gezien heeft een Wehlener Sonnenuhr Kabinett ( die zonnewijzer zonder zeven) waarschijnlijk minder zon gezien dan een Brauneberger Juffer Sonnenuhr Riesling Kabinett…
Naats die late rijper Riesling wordt in de Moezel ook witte wijn gemaakt van Weissburgunder, Müller-Thurgau, en zelfs af en toe nog een beetje Elbling, die je vooral in het Groot Hertogdom terugvindt. Rode wijnen komen van o.a. Spätburgunder en Regent.
Een tip voor wie de franse benjamingen gewoon is: waar je Burgunder ziet mag je Pinot lezen. Een Weissburgunder is dus een Pinot Blanc, enz.
In de gewelven van het St. Nikolaus Hospitaal van Kues wachten meer dan 160 wijnen op een degustatie. Daarna kunt u uw pas verworven kennis gebruiken om uw lievelingswijnen uitkiezen in de shop van de vinotheek. Persoonlijk raad ik echter aan die wijntjes zonder pretentie te proeven in een strauswirtschaft, en daar een aantal flessen te bestellen als die meevalt.
Met wat ik de wereldwijnen noem (de Coca Cola van de wijnen) zijn er natuurlijk minder verrassingen, goede noch slechte. Een 3200 wijnboeren zijn aangesloten bij de coöperatieve Moselland, in Bernkastel. Spijtig genoeg heb ik dat te laat ontdekt, via Google, bij het opstellen van deze tekst. Het areaal dat Moselland beheert beslaat ruim 2200 ha (een vijfde van het gehele Moezelareaal). Een deel van de boeren levert zijn gehele productie aan Moselland (wat hen niet verhindert die onder hun eigen etiket te verkopen), een ander deel maakt ook wijn in eigen beheer. Moselland is vooral sterk in het supermarktkanaal. Dit is een bedrijf waar de inoxtanks tot 200.000 liter kunnen bevatten. Voor de echt grote afnemers maakt Moselland zelfs wijn ‘op recept’: de smaak wordt afgestemd op de wensen van de grootafnemer.
Marx eigenaar van een wijndomein
Nu we het toch over ‘wijn op recept’ hebben : een van de meest verkochte producten in het Karl Marx Haus in Trier is hun Spätburgunder « Karl Marx ». Die komt niet van de wijngaard van de familie Marx (vader Marx had anders wel een neus voor die dingen: de“Viertelsberg” maakt vandaag deel uit van het chique ‘Grünhausdomein’ in Mertesdorf : zowat de Saint Emilion van de streek). Het Karl Marxhuis betrekt zijn wijn van de ‘Weingut Erben von Beulwitz’ in hetzelfde Mertesdorf.
Onze Karl Marx was inderdaad van levensstijl een boergondiër, tenminste voor zover hij het zich kon permitteren en hij niet bijna van honger omkwam. Volgens de site van Château Margaux zou Engels aan Karl Marx hebben gevraagd: "Wat is je grootste geluk?" En Marx zou hebben geantwoord: « Een fles Château Margaux 1848! ». 1848 was ongetwijfeld een groot jaar voor de revolutie in Europa ; over de Margaux van dat jaar durf ik mij niet uitspreken.
Maar zijn smaak voor de wijn heeft hem nooit doen vergeten wie die wijn gemaakt heeft. In de "Neue Rheinische Zeitung" van 1848 schreef Marx over de nood bij de wijnboeren van de Moezel. Maar dit kun je lezen in een volgende aflevering.