mardi 21 octobre 2008

Een Moezelverhaal : fietsvacantie langs de Moselradweg. Deel I

Een Moezelverhaal : fietsvacantie langs de Moselradweg.
Er is fietsvacantie en fietsvacantie. Er zijn van die mensen die kuitenbijters zoals de Mont Ventoux oprijden ; en er zijn er zoals Paula en ik die angstvallig elke helling proberen te vermijden en die proberen een route uit te stippelen met 2,5% helling maximum. Die 2,5% komen overeen met een fietspad op een afgedankte spoorweg...de Moselradweg
Een paar maand geleden kwam Paula thuis met een vacantiesuggestie van een vriendin : de Moselradweg. 545 km, waarvan 250 in Duitsland. Mijn eerste reactie was een beetje achterdocht : is het mogelijk om in een valleitje zoals de Moezel te fietsen zonder al te veel met de vierwielers geconfronteerd te worden ?
Want wij zijn niet alleen moeilijk voor die 2,5% stijgingsgraad, maar wij zijn ook uitgesproken voor de apartheid wat betreft zwak verkeer. Wagens aan de ene kant ; fietsers en voetgangers zo ver mogelijk daarvan weg. De uitlaatgassen, dat gaat nog ; maar het zijn die mannen achter dat stuur…
De Moselradweg heeft al die beloften ingewilligd: wij hebben van Trier tot Traben Trarbach enkel op autovrije fietspaden gereden, door de wijngaarden, van postkaartje tot postkaartje. Want dat zijn al die stadjes zoals Bernkastel, Traben-Trarbach, …
Kleine restrictie : de laatste 25 km van Cochem tot Koblenz zouden minder interessant zijn voor fietsers : daar is de radweg herleid tot een fietsweg langs de baan. In het Luikse zouden wij dat al een luxe noemen; maar voor de schitterende Moselradweg wordt dat, door contrast, een vlek op het blazoen.
Daarlangs bestaat er ook de fietsbus : verschillende keren per dag kan men zijn fiets voor twee euro op een oplegger zetten die aan de lijnbus is vastgemaakt. Die fietsbussen rijden ook op de lijn Daun – Bernkastel, langs de Maaren Mosel route, een oude spoorweg die vanuit Daun, in volle Vulkaaneifel, afzakt naar de Moezel.
Fietsvervoer kan in Duitsland op de meeste treinen, bussen en boten. De Deutsche Bahn heeft een Fietser-Hotline (Tel. +49-1803/194194).
En tenslotte zijn er nog de toeristische boten die allemaal fietsen aannemen en waarmee men dus de terugweg kan verzekeren.
Voor wie graag een klimmetje meepikt is daar de Eifel-Mosel Route (186 km), de Kylltalradweg (130 km), de Nahe Hunsrück-Mosel Radweg (190 km), de Nahe Radweg (120km), de Radweg Saar-Hunsruck (111km) of de Vulkan-Rad-Route Eifel (77km).
Paradijs voor mobilhomers
Onze formule van fietsvacantie is uitwaaieren vanuit een camping, de fiets op het wagenrek, voor kleine tochtjes van 30-40 km. Waar strijk je dan het best neer ? Bernkastel-Kues leek mij een interessante uitvalsbasis. Niet al te ver van Trier (ik leg verder uit waarom) ; op dagafstand van Traben Trarbach. Maar ook het eindpunt van de Maaren Mosel route.
Zoals je merkt zijn al die stadsnamen dubbel : Bernkastel- Kues, Traben-Trarbach. De meeste stadjes zijn een fusie van twee dorpjes aan elke kant van de stroom. Voor de camping wezen alle internetpijlen naar de Camping Schenk in Bernkastel-Wehlen, met, naar het schijnt, « een hele vriendelijke campingeigenaar die de boel runt met zijn vrouw », « waar de beheerders altijd voor je klaar staan. Sanitair super schoon ». Verder is deze camping mooi gelegen direct aan het fietspad langs de Moezel. Kortom, dit was onze eerste keus.
Omdat wij ruim de tijd hadden (de Moezel is nog geen twee uur rijden van Luik) zijn wij ook naar onze tweede keus gaan kijken : Campingplatz Kueser Werth, op een groen schiereiland tussen de Moezel en de jachthaven van Bernkastel-Kues. Een mooie ligging, maar een nogal grote camping met niet te veel schaduw.
Kortom, wij gaan terug naar onze eerste keus in Wehlen waar wij te horen krijgen dat alles gereserveerd was. Een verwittiging voor kampeerders : langs heel de Moezel zijn campingplaatsen voor “trekkers” nogal schaars ; verder staan de echte campings voor drie vierden vol met residentiële caravans. Daarentegen is de streek een paradijs voor mobilhomes, met practisch in ieder dorp een goed uitgeruste standplaats. Wie dus absoluut zijn zinnen heeft gezet op een bepaalde camping kan dus best reserveren.
Wij zijn dan richting Trier gereden waar wij in Wintrich met ons gat in de boter vallen. Georgshof is een kleine camping met een sympatiek gezin als uitbater (en trouwens ook, zoals de helft van de mensen daar, wijnboer). Een klein detail dat de man helemaal typeert : na een zwaar onweer is het eerste wat hij doet op de camping komen vragen als er niemand schade heeft. Terwijl in zijn wijngaard de helft van zijn druiven geblutst waren door de hagel… Behalve uw dienaar, met zijn boerenroots, heeft geen enkele kampeerder er zich rekenschap gegeven dat de man in hetzelfde onweer zowat de helft van zijn oogst had verloren…
Wij hebben natuurlijk de verleiding niet kunnen weerstaan tijdens onze fietstoertjes alle campings binnen te rijden die wij passeerden. De campings van Nemagen en Wolf zijn zeker aan te bevelen.
Daar zitten wij dan, op 40 km van Trier, 12 km van Bernkastel, 28 km van Traben Trarbach. Midden in een prachtig landschap, met wijngaarden alom.
Een nieuw landschap
Wij hebben dus ons tenten opgeslagen op de camping Georgshof, op 100m van de Moezel, midden in een prachtig landschap, met wijngaarden alom. Een nieuw landschap : de Moezel zelf is gekanaliseerd tussen 1956 en 1964 voor boten tot 3000 ton (die sluizen en dergelijke zijn trouwens voor twee derden door Frankrijk betaald, voor zijn staalindustrie in Lorreinen). Een vreemd zicht trouwens, die boten met ertsen, kolen en schroot te zien voorbijvaren in dit postkaartlandschap. Bijna ons Albertkanaal in Herstal.
En de flanken van de vallei zelf zijn het resultaat van een ruilverkaveling in de jaren zestig, met, net zoals bij ons in Haspengouw, kleine rustige betonwegjes die de toegang tot de soms steile wijngaarden moeten vergemakkelijken. « Vergemakkelijken » is erg relatief: die wijnbouwers die zich op hun kleine tractoren in de diepte storten zijn echte waaghalzen. Ik dacht op het eerste zicht dat die tractortjes beveiligd waren door een soort katrolsysteem ; maar nee dus : het is koorddansen zonder net !
Een bedreigd landschap trouwens. Van de 12000 ha na de laatste ruilverkaveling blijven nog 9000 ha over. Het aantal boeren voor wie de wijnbouw de hoofdactiviteit is is gezakt van 5219 in 1979 tot 1652 in 2003. In dat jaar had 34% geen opvolger. De pacht die men kan krijgen voor dergelijke percelen is zo laag dat de mensen die liever braak laten liggen als ze te verhuren voor een appel en een ei. Een ramp voor de streek en het milieu : in het klassieke schema van het kapitalisme gaan de gronden die vrijkomen door het uitschakelen van de kleine uitbaters naar de grote die zo hun productiviteit kunnen opdrijven. Maar op die steile hellingen is mechanisatie sowieso erg beperkt. Dus komen die percelen braak te liggen. Die lege plekken vallen nu nog niet zo op, maar zouden in de toekomst wel het landschap kunnen lelijker maken.
De uitbatingen zijn enorm versplinterd ; om leefbaar te zijn moet een wijnboer 3 ha kunnen bewerken, maar de grote meerderheid van eigenaars zitten daar ver onder omdat het wijnboeren voor hen een bijkomstige bezigheid is, na een full timejob in het nabije Luxemburg, of langs andere toeristische activiteiten zoals B&B (‘zimmer frei’) of de strauszwirtschaft. Wadisda ?
Strauszwirtschaft
Google translation en onze internetvertalers weten met dat woord geen weg ; dan maar het woord opzoeken in een woordenboek in het eerste grootwarenhuis dat wij tegenkomen. Ook daar uiteenlopende antwoorden. Strausz is een bos of een bundel. Dus zou dat iets kunnen zijn waar je met een bundel vrienden kunt neerstrijken. Maar de verklaring van een bos bloemen leek ons het meest aannemelijk: wanneer de nieuwe oogst eraan komt, moeten de vaten leeg, en hangt de wijnboer een bloemenkrans aan zijn poort om aan te geven dat er wijn te krijgen is. De « Winzer » mag vier maanden per jaar zijn wijn te slijtenop zijn domein. Vandaag mag men daar ook « eenvoudige » maaltijden aanbieden, kwestie van geen al te directe concurrentie aan te gaan met echte restaurants. Maar meer moet dat niet zijn : die strauszwirtschaften zijn ware paradijsjes, waar je voor schappelijke prijzen de wijntjes van het domein kunt proeven (als die je aanstaan kan je altijd terugkomen), en terzelfdertijd nog iets achter de kiezen steken.
De Schorle
Op de wijnkaarten vind je steevast de Schorle terug. Dit is en andere manier om de wijn te slijten. Een mengeling van wijn met bruisend mineraal water noemt men een Weinschorle, of Sauergespritzter Wein. Maar dat mag ook citroen- of appelsienlimonade zijn, en dan spreekt men soms van „Arbeitersekt“ en zelfs Cola, die in het algemeen gemengd wordt met rode wijn („Cola-Schobbe“ - beurk). In Zuid Duitsland zou men dit brouwsel Duden durven noemen, vandaar waarschijnlijk de Almdudler, een drankje dat aan bergbeklimmers geserveerd wordt en dat ik op mijn achttiende ontdekt heb in de Hochgebirgschule Tirol.
Een Sommerschorle is nog meer aangelengd en zou de dorst beter lessen.
Persoonlijk vind ik elke mengeling zonde van de wijn. Tenzij die wijn nu bijzonder slecht is en azijn geworden is. Doe eens en kleine proef : meng azijn met bruisend water. Je zal vaststellen dat dergelijk drankje een beetje naar limonade smaakt. Kwantiteit verandert in kwaliteit : dat was waarschijnlijk de basis van de mirakel van de bruiloft van Kanaa.
En met die Schorles geraken de vaten natuurlijk niet leeg. En dat was toch juist de bedoeling van de strauszwirtschaft…
De Riesling « Classic »Wat zijn die wijntjes waard ?
Ondanks herhaalde herverkavelingen zijn de wijndomeinen erg versplinterd. En binnen die paar hectaren zal men soms nog een twintigtal wijnen maken, volgens de plaats en volgens het pluktijdstip. Want men werkt zoveel mogelijk zonder personeel, wat maakt dat men de oogst over zoveel mogelijk maanden spreidt, om de laatste druiven te plukken in januari, met de voor mijn smaak te zoete Eiswein.
Door dat artisanaal gedoe is er een enorme variatie, van het slechtste tot het beste, en dat allemaal voor dezelfde prijs. Zo hebben wij practisch de volledige lijst van ons Georgshof (onze camping) geproefd. Met een positief vooroordeel : het is altijd overtuigender thuis een fles boven te halen van de camping waar je gelogeerd hebt. Geen enkele is in onze smaakproef geslaagd.
Over het algemeen maakt men de Moezelwijn nogal zoet. Zij noemen dat Lieblich. Is dat een manier om de scherpe kantjes van dat artisanaal werken wat weg te moffelen ? Of is het een aanpassing aan de moderne smaakpapillen die van jongsaf geconditionneerd zijn door zoet ? Men moet soms wat zoeken om een « trocken » te vinden. Er is een gradatie van kabinett, auslese, spätlese, Beerenauslese (daar wordt theoretisch druif per druif geplukt), Trockenbeerenauslese, Eiswein. Deze wordt geplukt tijdens de vorst van de vroege ochtenduren en levert bevroren druiven (door uitdroging feitelijk rozijnen).
Stuk voor stuk benamingen die niet erg betrouwbaar zijn. Veel interessanter is het restgehalte suikers. Heel instructief. Het Weingut Matthiashof -een van onze pleisterplaatsen in Wintrich - geeft op zijn angebotsliste die restsuikers. Hun droge Weisburgunder (waarvan wij een doos mee naar huis namen) 6,3 restsuikers. Hun Riesling Spätlese die zij klasseren bij de « milde liebliche weine » klimt al tot 65 restsuikers, tien keer zoveel.
Het meest onvoorspelbaar etiket is de Riesling « Classic ». Soms dekt dat etiket een droge wijn ; soms is het de klassieke zoetigheid van de Moezelwijnen.
De Koningsdruif van de Moezel is Riesling. Een heel interessante druif; maar die rijpt wel heel wat later dan de oorspronkelijke druif Elbling. Feitelijk wel een handicap voor een wijngebied dat toch erg noordelijk ligt. Vandaar dat de Riesling op sommige minder zonnige percelen wel ietsje onrijp geplukt zal worden.
Een hint die goud waard is : elk dorp dat zich respecteert heeft ergens een zonnewijzer. Dit "Sonnenuhr" ligt altijd op een helling met een perfecte zuidligging. Of bijna perfect: op het Wehlener Sonnenuhr ontbreekt de 7. Waarom? Omdat de zonnewijzer dan volledig in de schaduw ligt. De wijngaarden errond krijgen vaak in hun benaming Sonnenuhr. In principe interessante wijntjes van zonovergoten percelen. En logisch gezien heeft een Wehlener Sonnenuhr Kabinett ( die zonnewijzer zonder zeven) waarschijnlijk minder zon gezien dan een Brauneberger Juffer Sonnenuhr Riesling Kabinett…
Naats die late rijper Riesling wordt in de Moezel ook witte wijn gemaakt van Weissburgunder, Müller-Thurgau, en zelfs af en toe nog een beetje Elbling, die je vooral in het Groot Hertogdom terugvindt. Rode wijnen komen van o.a. Spätburgunder en Regent.
Een tip voor wie de franse benjamingen gewoon is: waar je Burgunder ziet mag je Pinot lezen. Een Weissburgunder is dus een Pinot Blanc, enz.
In de gewelven van het St. Nikolaus Hospitaal van Kues wachten meer dan 160 wijnen op een degustatie. Daarna kunt u uw pas verworven kennis gebruiken om uw lievelingswijnen uitkiezen in de shop van de vinotheek. Persoonlijk raad ik echter aan die wijntjes zonder pretentie te proeven in een strauswirtschaft, en daar een aantal flessen te bestellen als die meevalt.
Met wat ik de wereldwijnen noem (de Coca Cola van de wijnen) zijn er natuurlijk minder verrassingen, goede noch slechte. Een 3200 wijnboeren zijn aangesloten bij de coöperatieve Moselland, in Bernkastel. Spijtig genoeg heb ik dat te laat ontdekt, via Google, bij het opstellen van deze tekst. Het areaal dat Moselland beheert beslaat ruim 2200 ha (een vijfde van het gehele Moezelareaal). Een deel van de boeren levert zijn gehele productie aan Moselland (wat hen niet verhindert die onder hun eigen etiket te verkopen), een ander deel maakt ook wijn in eigen beheer. Moselland is vooral sterk in het supermarktkanaal. Dit is een bedrijf waar de inoxtanks tot 200.000 liter kunnen bevatten. Voor de echt grote afnemers maakt Moselland zelfs wijn ‘op recept’: de smaak wordt afgestemd op de wensen van de grootafnemer.
Marx eigenaar van een wijndomein
Nu we het toch over ‘wijn op recept’ hebben : een van de meest verkochte producten in het Karl Marx Haus in Trier is hun Spätburgunder « Karl Marx ». Die komt niet van de wijngaard van de familie Marx (vader Marx had anders wel een neus voor die dingen: de“Viertelsberg” maakt vandaag deel uit van het chique ‘Grünhausdomein’ in Mertesdorf : zowat de Saint Emilion van de streek). Het Karl Marxhuis betrekt zijn wijn van de ‘Weingut Erben von Beulwitz’ in hetzelfde Mertesdorf.
Onze Karl Marx was inderdaad van levensstijl een boergondiër, tenminste voor zover hij het zich kon permitteren en hij niet bijna van honger omkwam. Volgens de site van Château Margaux zou Engels aan Karl Marx hebben gevraagd: "Wat is je grootste geluk?" En Marx zou hebben geantwoord: « Een fles Château Margaux 1848! ». 1848 was ongetwijfeld een groot jaar voor de revolutie in Europa ; over de Margaux van dat jaar durf ik mij niet uitspreken.
Maar zijn smaak voor de wijn heeft hem nooit doen vergeten wie die wijn gemaakt heeft. In de "Neue Rheinische Zeitung" van 1848 schreef Marx over de nood bij de wijnboeren van de Moezel. Maar dit kun je lezen in een volgende aflevering.

Aucun commentaire: