lundi 27 juillet 2015

Radebeul: een goed vertrekpunt voor de Elbefietsroute

Het landschap achter Schloss Wackerbarth in Radebeul
Radebeul is een interessante stop op de Elberadweg, op een goede tien kilometer van Dresden.  Voor ons begin en eindpunt, bij Anita en Reinhard Starke, waar wij onze wagen een week konden laten staan.
Men zou kunnen zeggen dat Radebeul het Knokke is van de ex-DDR. In de 19e eeuw installeerden welgestelde gepensionneerden hun villa’s tussen de wijngaarden in dit milde microklimaat. Radebeul is nog altijd de stad met de hoogste gemiddelde inkomen van de nieuwe landen, de minste werkloosheid, de laagste leegstand, de meeste villa's in particulier bezit, een vrijwel sluitende begroting - en ongeveer 250 miljonairs. En dit zijn niet alleen Wessies. De stad heeft het best verkopende Ferrarifiliaal van Duitsland!
Zo kwam ook de best verkopende auteur Karl May terecht in Radebeul. Hij heeft er nog altijd zijn muzeum. Tijdens de DDR periode waren deze rijke villa’s een probleem. Voor het huis langs onze gastheer bijvoorbeeld waren drie erfgenamen, waarvan twee in het Westen. Voor die twee was er geen sprake van hun geld te steken in een eigendom ‘bezet gebied’. De derde wilde niet alleen voor het onderhoud instaan en schonk het huis aan de stad die ondanks de woningnood na de oorlog moeilijk kandidaten vond voor dergelijke villa’s. Het huis werd toegewezen aan een man die er veertig jaar woonde. Die  kreeg in 1989 na de Wende de erven van die twee wessies op zijn nek. Al moet gezegd dat in dergelijke gevallen de bewoner het over het algemeen aan het rechte eind trok. Alle staatsbedrijven kwamen in handen van de Treuhand, maar voor particulier bezit zoals een huis gold de regel dat de bewoner voorrang had.
Tijdens de DDR periode zijn die villawijken min of meer gebleven. Zo werd een uniek cultureel landschap bewaard, met weelderige tuinen tussen tien wijndorpjes. Ik heb vergeleken met Knokke maar de stad doet eerder denken aan Tilff, eerder sympatiek.

Een smalspoorweg naar Moritzburg

op weg naar Moritzburg met een stoomtreintje
De eerste historische stadskern van Radebeul was Alt-Kötzschenbroda. Vandaag de gouden mijl waar de restaurantjes van elke rang en prijs uitnodigen voor een terrasje. Let op de gleuf van vijftig centimeter tussen de huisjes die niet tegen elkaar zijn gebouwd.  De gemeenschappelijke muur heeft eeuwen nodig gehad om in wetteksten gegoten te worden….
De radweg passeert door dit pittoresk plaatsje. Voor wie er een halve dag wil voor uittrekken kan van daaruit een toeristentreintje nemen– een stoomtrein op smalspoor - naar het prachtig barokkasteel van Moritzburg. In de jaren na de bevrijding waren de kolen schaars, en zeker voor de smalspoorlijnen. Het treintje had de naam niet erg stipt te zijn. Dat zegt men vandaag van heel de NMBS. De vertragingen van het Kötzschenbroda-lijntje werden een DDR-schlager: “Verzeih’n Sie mein Herr, fährt dieser Zug nach Kötzschenbroda? Er schafft’s vielleicht, wenn die Kohle nog reicht. Ja, der zug nach Kötzschenbroda, der hat immer zeit“. Het had een concurrent: er bestond ook een versie ‚Sonderzug nachPankow’.
Het lied is opgenomen in het "Amiga-Schlagerarchiv" met meer dan 500 DDR-schlagers, en gaat terug op een melodie van Glenn Miller "Chatanooga Choo Choo”. Men zou zelfs het stationnetje omgedoopt hebben tot Radebeul-West om die slechte reputatie wat te doen vergeten.
Rond 1960 werd Radebeul West een driesporenstation voor de sovjet Breitspurwagen (spoorbreedte 1520 mm) Sinds 1996 heeft het zijn vroegere naam teruggevonden, maar als station van de S-Bahn-Linie S 1 Dresden-Meissen.
Dat treintje brengt je dus honderd meter hoger naar Moritzburg met  de Moritzburger Teichroute, een circuit van 29 km. Ik stelde mij een dijkroute voor als een bescherming tegen hoogwater. Maar daarvoor ligt het kasteel te hoog. Nee: deze dijken zijn gebouwd voor de visvijvers van Moritz. Ieder jaar worden er nog tonnen karpers gevangen. Wie het laatste weekend van oktober in de buurt is kan aan de Moritzburger kasteelvijver de traditionele "Moritzburger haul" bijwonen. De vijver wordt dan leeggelaten voor het grote
"Schauabfischen". En deze vijvers dienden ook voor de jacht op waterwild. Er is ook een Fasanenschlößchen en een Fasanerie. Die fazanten hebben altijd eten gekregen van de mens: vandaar dat ze op de jager aflopen die ze maar neer te knallen heeft. Mag men die jacht nog sport noemen?
De dijkroute is gemarkeerd door een kenteken maar deze wegwijzering is nogal slordig.
In Kötzschenbroda passeert de Radweg ook voorbij de kleingarten, vlak bij een commerciëel centrum. Soms ook Schrebergarten genoemd. Ieder dorp langs de Elbe-fietsroute heeft wel ergens een paar honderd dergelijke percelen, heel dikwijls in overstromingsgebied langs de Elbe. Die zijn soms afgesloten voor niet-leden, maar waar men binnengeraakt zoals hier zijn die tuintjes een waar genot voor het oog. De volkstuintjes rond Wittenberg hebben bijvoorbeeld 3700 leden die op 200 ha hun hobby kunnen uitleven.

DDR museum zeitreise

Een must in Radebeul is het DDR museum zeitreiseOnze gastheer deelde on enthoesiasme niet: zet men andere bevolkingsgroepen ook in een muzeum? Voor wat de Vie Wallonne betreft  kan ik volmondig ja antwoorden. In de rue Hors Chateau in Luik vindt men een interieur van de jaren zeventig terug. Wij zijn ook goed voor het muzeum….
Een reis inde goede oude tijd. Het muzeum verkoopt er zijn Ostalgietasmet het motto:”alles was niet goed, maar veel dingen waren beter”.
Dit privémuzeum is in 2006 geopend in een vroeger fabrieksgebouw in de Meißner Straße. Er staan onder andere 140 auto’s uit DDR, afkomstig van het vroegere Automobilmuseum Dresden dat na twee jaar zijn deuren moest sluiten. Het Zeitreisemuzeum is privé en dat heeft zijn charmes. Ze exposeren alles wat ze hebben. Zo vind je er 15 verschillende stofzuigers. Maar men mag overal aan komen. Zo vind je er ook DDR Lingerie, van het VEB – volkseigene Betrieb of tekstielkombinaat  Feinwäsche „Bruno Freitag“.
Het muzeum geeft een relatief positieve voorstelling van het dagelijke leven in de DRR en speelt expliciet op de Ostalgie. In het gastenboek  reageren ook buitenlanders: ‘dit was eigenlijk niet zoveel anders als bij ons’. Niet alleen de meubels lijken op wat wij gekend hebben. Wij hadden nog een Ericaschrijfmachine en een Pentax.
Die ddr design lijkt mij verbluffend modern en vele concepten vinden wij vandaag terug bij. De DDR had een Amt für industrielle Formgestaltung zu Design, Architekturund angewandter Kunst.  245 medewerkers van dit Amt stonden tussen 1972-1990 onder leiding van een staatssecretaris voor design. Goed materiaalgebruik, bruikbaarheid, esthetiek,duurzaam ontwerp en verspilling vermijden waren de sleutelwoorden. VEB product en milieu-design had afdelingen in Halle, Gotha, Karl-Marx-Stadt, Berlijn en Dresden om bedrijven die niet de middelen hadden te begeleiden voor designkwesties.
Na de Wende werden duurzaamheid en repareerbaarheid snel afgevoerd. In 1990 werden instellingen zoals het Design Center in Berlijn, het onderwijscentrum Bauhaus Dessau, het tijdschrift form + zweck (vorm + doel) en de VEB Design Center geprivatiseerd. In 2014 kwam een ommekeer toen het Design Award van de Bondsrepubliek Duitsland voor het eerst uitgereikt werd aan een Oost-Duitse ontwerper Karl Clauss Dietel voor zijn levenswerk. Die verklaarde in een radio-interview dat met deze erkenning de vele andere Oost-Duitse ontwerpers zijn bedoeld die hebben gewerkt "onder deels ongunstige omstandigheden in de DDR" en die zijn vergeten voor vele jaren. 25 jaar na de val van de muur lijkt een nieuwe discussie over de DDR design en de daarmee gerelateerde waarden te kunnen beginnen.
Ik heb de indruk dat de bezoekers van het DDR  muzeum die Ostalgie appreciëren. Men ziet ook in de verzameling veel giften van mensen, met zowaar een volledige familiegeschiedenis van een Trabantje, tot en met de vacanties van de gelukkige eigenaar (er waren wachtlijsten van 10 jaar voor een wagen in de DDR).
Deze Ostalgie wordt actief tegengewerkt in Duitsland. Zo erkent het dokumentationszentrum alltagskultuur DDR van Eisenhüttenstadt dat om fondsen te krijgen men zich beter afzet tegen de Ostalgie.
Ook het DDR muzeum Zeitreise ontsnapt daar niet aan: in het muzeim hoort men over de vier verdiepen een toeppsraak van de vroegere DDR President Honecker die erg aan Hitlertoespraken doet denken. Erg irriterend. En het muzeum plant ook een tentoonstelling over de Stasi. Wij zijn op onze tocht langs de Elbe trouwens in elke stad –tentoonstellingen tegengekomen – gratis! – waar men probeert te argumenteren dat de DDR een ‘Unrechtssstaat’ was. Een vitaal argument voor de federale republiek die daarmee probeert te rechtvaardigen dat iederen die in de DDR iets betekende – op alle vlakken: onderwijs, gerecht, administratie- kan vervolgd worden voor beslissingen die hij in naam van deze ‘onrechtstaat ‘heeft genomen. Deze DDR bashing slaat niet altijd aan. In het muzeum ging in 2012 een colloquium door over hoe via de school het idee van ‘vroeger was alles beter’ te bestrijden. Een pak deelnemers gingen daar tegen in. Zelfs jongeren die de DDR niet meer gekend hebben vinden dat vroeger alles beter was, op basis van wat hun ouders hen vertellen…
En voor hongerige magen is er bij het buitenkomen een winkeltje  en een restaurantje waar men erlebnisgastronomie presenteert. Een aangename afsluiter.
Wie nog niet nostalgiemoe is kan in de Kötitzer Straße 27   de factoryoutlet van Nudossi bezoeken. Nudossi was vroeger de "Nutella" de DDR. Het merk bestaat nog steeds, en het assortiment is uitgebreid met wafels, chocolade en pralines.

Radebeul en zijn Steilanlagen

En tenslotte zijn er de wijngaarden, met hier en daar bezemterrasjes. Wijnboeren mogen nog altijd een aantal dagen der jaar hun wijn aanbieden met een eenvoudige maaltijd en ze kondigen dit aan met een bezem voor de deur of een bloementuil aan de gevel.
Sachsen is het meest noordelijke wijnbouwgebied van Europa, na Potsdam natuurlijk, maar Frederik de Grote kweekte er druiven in serres. Het wijngebied tussen Pirna en Meissen vertegenwoordigt maar 0,3 Procent van alle Duitse wijnen. 492 hectare in heel Sachsen. Interessante maar dure wijnen, in een gebied dat met 1600 zonne-uren aan het minimum zit voor wijnbouw.
Op die vijfhonderd hectare werken 2485 wijnbouwers waarvan 35 uitsluitend leven van hun wijn. 99 procent doen het dus als hobby. In 2014 werden 20.016 hectoliter geproduceerd. Daarbij zitten ook wijnen die elders worden gekocht. Saksen is daar wel discreet over aangezien dit het image van de Saksenwijn natuurlijk geen goed doet.
De obsessie voor die noordelijke hobbywinzers is het Oechslegehalte. Dit bedroeg in 2014 gemiddeld 78 graden. Een vuistregel is dat er aan de most suiker wordt toegevoegd tot 80 graden. Wie geen toegevoegde suiker wil moet Predikatwijn kopen. Maar voor de kwaliteitswijnen is er een minimum alcoholgehalte en dat kan men slechts in minder goede jaren bereiken door suiker toe te voegen.
Saksen beroemt er zich op als enige nog de Goud Riesling te planten. Dit is waar, maar de productie is niniem: in 2002 waren elf hectare goldriesling, en dit areaal is in 2014 gestegen tot 25 hectare voor een oogst van 1.500 hectoliter. De trend is ook om meer en meer schimmel-resistente rassen, aan te planten, zoals Souvignier gris, Cabernet Blanc of Muscaris.
Zoals gezegd is zit Saksen aan de klimaatgrens voor de wijn. Dit wordt ten dele opgevangen door de Steilanlagen: de muren van terrassen  geven s’nachts hun warmte af. Maar op de terrassen kan niet met machines gewerkt worden. En het onderhoud van de muren is voor een hobbywijnbouwer niet altijd evident. Vandaar dat de Elbewijn niet goedkoop is. Maar "entweder wir werden in zehn Jahren sagen, es gab hier auch einmal Wein, oder Sie bezahlen."
Net als de Steilanlagen van de Moezel is het Saksenwijnbouw met uitsterven bedreigd.
En dat heeft ook te maken met het einde van de DDR. Daar  had de Sachsenwein geen directe concurrenten. De wijn had er een sterke reputatie. 2500 Hobbywijnbouwers produceerden in die periode 1,5 Miljoen flessen. 300.000 daarvan werden door de DDR opgekocht om als geschenk te worden uitgedeeld.  Naast de harde West-Mark was de Elbewijn een betaalmiddel in de DDR: "Schilder gezocht, in ruil voor blauwe briefjes – de 100 mark van het Westen – of druivensap ", stond er in advertenties om een klusjesman te lokken. In de DDR-tijd dekten de Elbewijnen maar 2% van de consumptie  „und dabei könnten wir verkaufen“, zegt de voorzitter van een Winzergenossenschaft, Erich Waack, „verkaufen wie die Teufel“, “en daarbij konden wij verkopen als de duivel”. Nog altijd leveren 1550 weekendwijnbouwers hun druiven aan de „VdgB Sächs. Winzergenossenschaft Meißen“ (VdgB: Vereinigung der gegenseitigen Bauernhilfe). Deze coöperatieve is een overblijfsel van een DDR model dat zoveel jaar na de Wende nog altijd attractief blijkt…
De meeste hobbywijnbouwers zijn dus lid van de coöperatieve van Meissen. Daarnaast leveren een aantal aan het Weingut Schloß Wackerbarth, juist boven Radebeul gelegen en waarvan ik een bezoekje kan aanraden. Voor ongeveer 5 euro kan je er 10 cl van de Sachsenwijnen proeven. August Christoph Graf von Wackerbarth was Generalfeldmarschall van August der Starke (1670 - 1733). Het is een prestigeinitiatief –een beetje bloing bling-  maar het landschap boven het kasteel is een postkaart. Men kan in de wijngaarden boven Radebeul een prachtige maar sportieve wandeling maken: de Weinwanderweg Niederlösznitz gaat tot het Weinbaumuzeum Hoflössnitz. Voor de fietstoeristen kan ik aanraden in Radebeul van de Elberadroute af te wijken en paralel ermee een paar kilometer de Weinroute te volgen.
de phylloxeraluis
De wijnbouw in Saksen is een goede eeuw geleden op sterven na dood geweest met de phylloxeraplaag die vanaf 1860 uit Amerika overkwam en bijna de hele Europese Wijnbouw ten gronde richtte. Het Reblauslied gaat over die Reblauskatastrophe: “Ik moet in mijn vroeger leven een druivenluis zijn geweest, anders was de weemoed naar de wijn nooit zo sterk geweest”.
Naast Radebeul vinden wij verder nog wijngebiedjes langs de Elberadweg: na Niederaus begint het Spaargebirge. Een grote naam voor een bultje van drie Kilometer lang en 90 Meter hoog. In Sörnewitz zijn 480 ha ‘wunderbare weinwirtschaften’.
In Seuschlitz werd een riddergoed in 1945 in het kader van de landbouwhervorming onteigend. De kleine boeren kregen elk vijf hectaren Land. Een deel van de gronden werden toegewezen aan het Volksweingut Radebeul. Het kasteel zelf werd een vakantiedomein van de FDGB (Freier Deutscher Gewerkschaftsbund). Tot aan de Wende van 1989 verbleven er ca. 200 gasten voor 14 dagen vakantie. Seuschlitz is het einde van de wijnroute.
Het verdwijnen van die hobbywijnbouwers zou de dood kunnen betekenen van de terraswijnbouw waar men niet met machines op kan.
Wat voor druiven verbouwt men er? De streek roemt er zich op de enige te zijn die de Goldriesling nog verbouwt, een kruising Riesling x Courtiller musqué. Dat zal wel zijn, maar het gaat hier over in totaal 24 ha of 20.000 flessen. Hetzelfde voor de Gutedel, 2800 jaar oud, alleen nog gekweekt in kleine percelen, in pergola's en aan de rand van de wijngaarden.
De de topcepages in Sachsen zijn naast de Riesling de Weißburgunder (pinot blanc) en de Traminer (familie van de Gewurz, iets minder aromatisch).  De beste oogsten van de Grauburgunder (pinot gris) worden onder de naam Ruländer verkocht. Deze pinotmutatie heeft blauwe en witte trossen en zelfs in de tros vindt men de twee kleuren terug. De Müller – Thurgau dateert van 1882 en heeft Rieslinggenen.
Verder worden een aantal nieuwe rassen aangeplant die geselecteerd zijn op basis van hun weerstand tegen meeldauw en andere schimmels, zoals de Kerner, een kruising van Trollinger x Riesling. Deze jonge druivensoort dateert uit de jaren 60.
Tot zover ons verblijf in Radebeul. Wij vertrokken van hieruit voor 400 kilometer tot Magdeburg. Wij kwamen met de trein terug tot in Dresden en bleven nog twee nachten in Radebeul om van daaruit – met de wagen – nog een paar dagen Praag te doen. Maar dat is voor een volgende blog.


Aucun commentaire: