Het landschap achter Schloss Wackerbarth in Radebeul |
Men zou
kunnen zeggen dat Radebeul het Knokke is van de ex-DDR. In de 19e eeuw
installeerden welgestelde gepensionneerden hun villa’s tussen de wijngaarden in
dit milde microklimaat. Radebeul is nog altijd de stad met de hoogste
gemiddelde inkomen van de nieuwe landen, de minste werkloosheid, de laagste
leegstand, de meeste villa's in particulier bezit, een vrijwel sluitende
begroting - en ongeveer 250 miljonairs. En dit zijn niet alleen Wessies. De
stad heeft het best verkopende Ferrarifiliaal van Duitsland!
Zo kwam ook
de best verkopende auteur Karl May terecht in Radebeul. Hij heeft er nog altijd
zijn muzeum. Tijdens de DDR periode waren deze rijke villa’s een probleem. Voor
het huis langs onze gastheer bijvoorbeeld waren drie erfgenamen, waarvan twee
in het Westen. Voor die twee was er geen sprake van hun geld te steken in een
eigendom ‘bezet gebied’. De derde wilde niet alleen voor het onderhoud instaan
en schonk het huis aan de stad die ondanks de woningnood na de oorlog moeilijk
kandidaten vond voor dergelijke villa’s. Het huis werd toegewezen aan een man
die er veertig jaar woonde. Die kreeg in
1989 na de Wende de erven van die twee wessies op zijn nek. Al moet gezegd dat
in dergelijke gevallen de bewoner het over het algemeen aan het rechte eind
trok. Alle staatsbedrijven kwamen in handen van de Treuhand, maar voor
particulier bezit zoals een huis gold de regel dat de bewoner voorrang had.
Tijdens de
DDR periode zijn die villawijken min of meer gebleven. Zo werd een uniek
cultureel landschap bewaard, met weelderige tuinen tussen tien wijndorpjes. Ik
heb vergeleken met Knokke maar de stad doet eerder denken aan Tilff, eerder
sympatiek.
Een smalspoorweg naar
Moritzburg
op weg naar Moritzburg met een stoomtreintje |
De eerste
historische stadskern van Radebeul was Alt-Kötzschenbroda. Vandaag de gouden
mijl waar de restaurantjes van elke rang en prijs uitnodigen voor een terrasje.
Let op de gleuf van vijftig centimeter tussen de huisjes die niet tegen elkaar
zijn gebouwd. De gemeenschappelijke muur
heeft eeuwen nodig gehad om in wetteksten gegoten te worden….
De radweg
passeert door dit pittoresk plaatsje. Voor wie er een halve dag wil voor
uittrekken kan van daaruit een toeristentreintje nemen– een stoomtrein op
smalspoor - naar het prachtig barokkasteel van Moritzburg. In de jaren na de
bevrijding waren de kolen schaars, en zeker voor de smalspoorlijnen. Het
treintje had de naam niet erg stipt te zijn. Dat zegt men vandaag van heel de
NMBS. De vertragingen van het Kötzschenbroda-lijntje werden een DDR-schlager: “Verzeih’n Sie mein Herr, fährt dieser Zug nach Kötzschenbroda? Er schafft’s
vielleicht, wenn die Kohle nog reicht. Ja, der zug nach Kötzschenbroda, der hat
immer zeit“. Het had een concurrent: er bestond ook een versie ‚Sonderzug nachPankow’.
Het lied is
opgenomen in het "Amiga-Schlagerarchiv" met meer dan 500
DDR-schlagers, en gaat terug op een melodie van Glenn Miller "Chatanooga
Choo Choo”. Men zou zelfs het stationnetje omgedoopt hebben tot Radebeul-West
om die slechte reputatie wat te doen vergeten.
Rond 1960
werd Radebeul West een driesporenstation voor de sovjet Breitspurwagen
(spoorbreedte 1520 mm) Sinds 1996 heeft het zijn vroegere naam teruggevonden,
maar als station van de S-Bahn-Linie S 1 Dresden-Meissen.
Dat treintje brengt je dus honderd meter
hoger naar Moritzburg met de
Moritzburger Teichroute, een circuit van 29 km. Ik stelde mij een dijkroute
voor als een bescherming tegen hoogwater. Maar daarvoor ligt het kasteel te
hoog. Nee: deze dijken zijn gebouwd voor de visvijvers van Moritz. Ieder jaar
worden er nog tonnen karpers gevangen. Wie het laatste weekend van oktober in de buurt is kan aan de Moritzburger
kasteelvijver de traditionele "Moritzburger haul" bijwonen. De vijver
wordt dan leeggelaten voor het grote
"Schauabfischen".
En deze vijvers dienden ook voor de jacht op waterwild. Er is ook een Fasanenschlößchen en een Fasanerie. Die fazanten hebben altijd eten
gekregen van de mens: vandaar dat ze op de jager aflopen die ze maar neer te
knallen heeft. Mag men die jacht nog sport noemen?
De dijkroute is gemarkeerd door een kenteken maar deze wegwijzering is nogal
slordig.
In
Kötzschenbroda passeert de Radweg ook voorbij de kleingarten, vlak bij een
commerciëel centrum. Soms ook Schrebergarten genoemd. Ieder dorp langs de Elbe-fietsroute
heeft wel ergens een paar honderd dergelijke percelen, heel dikwijls in
overstromingsgebied langs de Elbe. Die zijn soms afgesloten voor niet-leden,
maar waar men binnengeraakt zoals hier zijn die tuintjes een waar genot voor
het oog. De volkstuintjes rond Wittenberg hebben bijvoorbeeld 3700 leden die op
200 ha hun hobby kunnen uitleven.
DDR museum zeitreise
Een must in
Radebeul is het DDR museum zeitreise. Onze gastheer
deelde on enthoesiasme niet: zet men andere bevolkingsgroepen ook in een
muzeum? Voor wat de Vie Wallonne betreft
kan ik volmondig ja antwoorden. In de rue Hors Chateau in Luik vindt men
een interieur van de jaren zeventig terug. Wij zijn ook goed voor het muzeum….
Een reis inde goede oude tijd. Het muzeum verkoopt er zijn Ostalgietasmet het motto:”alles was niet goed,
maar veel dingen waren beter”.
Dit privémuzeum is in 2006 geopend in een vroeger fabrieksgebouw in de Meißner
Straße. Er staan onder andere 140 auto’s uit DDR, afkomstig van het vroegere
Automobilmuseum Dresden dat na twee jaar zijn deuren moest sluiten. Het Zeitreisemuzeum
is privé en dat heeft zijn charmes. Ze exposeren alles wat ze hebben. Zo vind
je er 15 verschillende stofzuigers. Maar men mag overal aan komen. Zo vind je er ook DDR Lingerie, van het VEB – volkseigene Betrieb of
tekstielkombinaat Feinwäsche „Bruno
Freitag“.
Het muzeum
geeft een relatief positieve voorstelling van het dagelijke leven in de DRR en
speelt expliciet op de Ostalgie. In het gastenboek reageren ook buitenlanders: ‘dit was eigenlijk
niet zoveel anders als bij ons’. Niet alleen de meubels lijken op wat wij
gekend hebben. Wij hadden nog een Ericaschrijfmachine en een Pentax.
Die ddr
design lijkt mij verbluffend modern en vele concepten vinden wij vandaag terug
bij. De DDR had een Amt für industrielle Formgestaltung zu Design, Architekturund angewandter Kunst. 245 medewerkers van dit Amt stonden tussen 1972-1990 onder leiding van een
staatssecretaris voor design. Goed materiaalgebruik, bruikbaarheid,
esthetiek,duurzaam ontwerp en verspilling vermijden waren de sleutelwoorden.
VEB product en milieu-design had afdelingen in Halle, Gotha, Karl-Marx-Stadt,
Berlijn en Dresden om bedrijven die niet de middelen hadden te begeleiden voor
designkwesties.
Na de Wende
werden duurzaamheid en repareerbaarheid snel afgevoerd. In 1990 werden
instellingen zoals het Design Center in Berlijn, het onderwijscentrum Bauhaus
Dessau, het tijdschrift form + zweck (vorm + doel) en de VEB Design Center
geprivatiseerd. In 2014 kwam een ommekeer toen het Design Award van de
Bondsrepubliek Duitsland voor het eerst uitgereikt werd aan een Oost-Duitse
ontwerper Karl Clauss Dietel voor zijn levenswerk. Die verklaarde in een
radio-interview dat met deze erkenning de vele andere Oost-Duitse ontwerpers
zijn bedoeld die hebben gewerkt "onder
deels ongunstige omstandigheden in de DDR" en die zijn vergeten voor
vele jaren. 25 jaar na de val van de muur lijkt een nieuwe discussie over de
DDR design en de daarmee gerelateerde waarden te kunnen beginnen.
Ik heb de indruk dat de bezoekers van het
DDR muzeum die Ostalgie appreciëren. Men
ziet ook in de verzameling veel giften van mensen, met zowaar een volledige familiegeschiedenis
van een Trabantje, tot en met de vacanties van de gelukkige eigenaar (er waren
wachtlijsten van 10 jaar voor een wagen in de DDR).
Deze
Ostalgie wordt actief tegengewerkt in Duitsland. Zo erkent het
dokumentationszentrum alltagskultuur DDR van Eisenhüttenstadt dat om fondsen te krijgen men zich beter afzet tegen de Ostalgie.
Ook het DDR
muzeum Zeitreise ontsnapt daar niet aan: in het muzeim hoort men over de vier
verdiepen een toeppsraak van de vroegere DDR President Honecker die erg aan
Hitlertoespraken doet denken. Erg irriterend. En het muzeum plant ook een
tentoonstelling over de Stasi. Wij zijn op onze tocht langs de Elbe trouwens in
elke stad –tentoonstellingen tegengekomen – gratis! – waar men probeert te
argumenteren dat de DDR een ‘Unrechtssstaat’ was. Een vitaal argument voor de
federale republiek die daarmee probeert te rechtvaardigen dat iederen die in de
DDR iets betekende – op alle vlakken: onderwijs, gerecht, administratie- kan
vervolgd worden voor beslissingen die hij in naam van deze ‘onrechtstaat ‘heeft
genomen. Deze DDR bashing
slaat niet altijd aan. In het muzeum ging in 2012 een colloquium door over hoe
via de school het idee van ‘vroeger was alles beter’ te bestrijden. Een pak
deelnemers gingen daar tegen in. Zelfs jongeren die de DDR niet meer gekend
hebben vinden dat vroeger alles beter was, op basis van wat hun ouders hen
vertellen…
En voor hongerige
magen is er bij het buitenkomen een winkeltje
en een restaurantje waar men erlebnisgastronomie presenteert. Een
aangename afsluiter.
Wie nog
niet nostalgiemoe is kan in de Kötitzer Straße 27 de factoryoutlet van Nudossi bezoeken. Nudossi was vroeger de "Nutella" de DDR.
Het merk bestaat nog steeds, en het assortiment is uitgebreid met wafels,
chocolade en pralines.
Radebeul en zijn
Steilanlagen
En tenslotte
zijn er de wijngaarden, met hier en daar bezemterrasjes. Wijnboeren mogen nog
altijd een aantal dagen der jaar hun wijn aanbieden met een eenvoudige maaltijd
en ze kondigen dit aan met een bezem voor de deur of een bloementuil aan de
gevel.
Sachsen is
het meest noordelijke wijnbouwgebied van Europa, na Potsdam natuurlijk, maar Frederik
de Grote kweekte er druiven in serres. Het wijngebied tussen Pirna en Meissen
vertegenwoordigt maar 0,3 Procent van alle Duitse wijnen. 492 hectare in heel
Sachsen. Interessante maar dure wijnen, in een gebied dat met 1600 zonne-uren
aan het minimum zit voor wijnbouw.
Op die
vijfhonderd hectare werken 2485 wijnbouwers waarvan 35 uitsluitend leven van
hun wijn. 99 procent doen het dus als hobby. In 2014 werden 20.016 hectoliter
geproduceerd. Daarbij zitten ook wijnen die elders worden gekocht. Saksen is
daar wel discreet over aangezien dit het image van de Saksenwijn natuurlijk
geen goed doet.
De obsessie
voor die noordelijke hobbywinzers is het Oechslegehalte. Dit bedroeg in 2014 gemiddeld
78 graden. Een vuistregel is dat er aan de most suiker wordt toegevoegd tot 80
graden. Wie geen toegevoegde suiker wil moet Predikatwijn kopen. Maar voor de
kwaliteitswijnen is er een minimum alcoholgehalte en dat kan men slechts in
minder goede jaren bereiken door suiker toe te voegen.
Saksen
beroemt er zich op als enige nog de Goud Riesling te planten. Dit is waar, maar
de productie is niniem: in 2002 waren elf hectare goldriesling, en dit areaal
is in 2014 gestegen tot 25 hectare voor een oogst van 1.500 hectoliter. De
trend is ook om meer en meer schimmel-resistente rassen, aan te planten, zoals
Souvignier gris, Cabernet Blanc of Muscaris.
Zoals
gezegd is zit Saksen aan de klimaatgrens voor de wijn. Dit wordt ten dele
opgevangen door de Steilanlagen: de muren van terrassen geven s’nachts hun warmte af. Maar op de
terrassen kan niet met machines gewerkt worden. En het onderhoud van de muren
is voor een hobbywijnbouwer niet altijd evident. Vandaar dat de Elbewijn niet
goedkoop is. Maar "entweder wir werden in zehn Jahren sagen, es gab hier
auch einmal Wein, oder Sie bezahlen."
Net als de
Steilanlagen van de Moezel is het Saksenwijnbouw met uitsterven bedreigd.
En dat
heeft ook te maken met het einde van de DDR. Daar had de Sachsenwein geen directe concurrenten.
De wijn had er een sterke reputatie. 2500 Hobbywijnbouwers produceerden in die
periode 1,5 Miljoen flessen. 300.000 daarvan werden door de DDR opgekocht om
als geschenk te worden uitgedeeld. Naast
de harde West-Mark was de Elbewijn een betaalmiddel in de DDR: "Schilder
gezocht, in ruil voor blauwe briefjes – de 100 mark van het Westen – of
druivensap ", stond er in advertenties om een klusjesman te lokken. In de DDR-tijd dekten de Elbewijnen maar 2% van de consumptie „und dabei könnten wir verkaufen“, zegt de
voorzitter van een Winzergenossenschaft, Erich Waack, „verkaufen wie die
Teufel“, “en daarbij konden wij verkopen als de duivel”. Nog altijd leveren
1550 weekendwijnbouwers hun druiven aan de „VdgB Sächs. Winzergenossenschaft
Meißen“ (VdgB: Vereinigung der gegenseitigen Bauernhilfe). Deze coöperatieve is
een overblijfsel van een DDR model dat zoveel jaar na de Wende nog altijd
attractief blijkt…
De meeste hobbywijnbouwers zijn dus lid van de coöperatieve van Meissen. Daarnaast leveren een aantal
aan het Weingut Schloß Wackerbarth, juist boven Radebeul gelegen en waarvan ik
een bezoekje kan aanraden. Voor ongeveer 5 euro kan je er 10 cl van de
Sachsenwijnen proeven. August Christoph Graf von Wackerbarth was
Generalfeldmarschall van August der Starke (1670 - 1733). Het is een
prestigeinitiatief –een beetje bloing bling-
maar het landschap boven het kasteel is een postkaart. Men kan in de
wijngaarden boven Radebeul een prachtige maar sportieve wandeling maken: de
Weinwanderweg Niederlösznitz gaat tot het Weinbaumuzeum Hoflössnitz. Voor de
fietstoeristen kan ik aanraden in Radebeul van de Elberadroute af te wijken en
paralel ermee een paar kilometer de Weinroute te volgen.
de phylloxeraluis |
De wijnbouw
in Saksen is een goede eeuw geleden op sterven na dood geweest met de
phylloxeraplaag die vanaf 1860 uit Amerika overkwam en bijna de hele Europese
Wijnbouw ten gronde richtte. Het Reblauslied gaat over die Reblauskatastrophe: “Ik moet in mijn vroeger leven een
druivenluis zijn geweest, anders was de weemoed naar de wijn nooit zo sterk
geweest”.
Naast
Radebeul vinden wij verder nog wijngebiedjes langs de Elberadweg: na Niederaus
begint het Spaargebirge. Een grote naam voor een bultje van drie Kilometer lang
en 90 Meter hoog. In Sörnewitz zijn 480 ha ‘wunderbare weinwirtschaften’.
In
Seuschlitz werd een riddergoed in 1945 in het kader van de landbouwhervorming onteigend.
De kleine boeren kregen elk vijf hectaren Land. Een deel van de gronden werden
toegewezen aan het Volksweingut Radebeul. Het kasteel zelf werd een
vakantiedomein van de FDGB (Freier Deutscher Gewerkschaftsbund). Tot aan de
Wende van 1989 verbleven er ca. 200 gasten voor 14 dagen vakantie. Seuschlitz
is het einde van de wijnroute.
Het verdwijnen
van die hobbywijnbouwers zou de dood kunnen betekenen van de terraswijnbouw waar
men niet met machines op kan.
Wat voor
druiven verbouwt men er? De streek roemt er zich op de enige te zijn die de
Goldriesling nog verbouwt, een kruising Riesling x Courtiller musqué. Dat zal
wel zijn, maar het gaat hier over in totaal 24 ha of 20.000 flessen. Hetzelfde
voor de Gutedel, 2800 jaar oud, alleen nog gekweekt in kleine percelen, in
pergola's en aan de rand van de wijngaarden.
De de
topcepages in Sachsen zijn naast de Riesling de Weißburgunder (pinot blanc) en
de Traminer (familie van de Gewurz, iets minder aromatisch). De beste oogsten van de Grauburgunder (pinot
gris) worden onder de naam Ruländer verkocht. Deze pinotmutatie heeft blauwe en
witte trossen en zelfs in de tros vindt men de twee kleuren terug. De Müller – Thurgau dateert van 1882 en heeft Rieslinggenen.
Verder
worden een aantal nieuwe rassen aangeplant die geselecteerd zijn op basis van
hun weerstand tegen meeldauw en andere schimmels, zoals de Kerner, een kruising
van Trollinger x Riesling. Deze jonge druivensoort dateert uit de jaren 60.
Tot zover
ons verblijf in Radebeul. Wij vertrokken van hieruit voor 400 kilometer tot Magdeburg.
Wij kwamen met de trein terug tot in Dresden en bleven nog twee nachten in
Radebeul om van daaruit – met de wagen – nog een paar dagen Praag te doen. Maar
dat is voor een volgende blog.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire