Met de senioren Hertogen zijn wij op het
sinksenweekend in Moerbrugge (Oostkamp) in de Beernemstraat, bij de mooiste
boerin van Vlaanderen. Daar prijkt een monumentale linde die tot Vlaanderens
meest merkwaardige bomen wordt gerekend.
Wij zitten daar vlak bij een kasteel van Gruuthuse.
Een monopolie op 'gruut'
De heren van Gruuthuze hadden in de Middeleeuwen het monopolie op 'gruut', een
kruidenmengsel dat werd gebruikt bij het bierbrouwen. Een van de ingrediënten,
de gagel, was een veelvuldig voorkomend kruid op de 'woeste' gronden in de
omgeving van Oostkamp. Maar ik zou begot niet kunnen zeggen hoe het eruit ziet.
Later kwam
het in handen van de familie d'Ursel, die het nog steeds in bezit heeft. Het
huidige kasteel is gebouwd in 1890. Het kasteelpark is ontworpen door de grote Franse
tuinarchitect Henri Duchêne (1841-1902), die zich baseerde op het park van
Vaux-le-Vicomte. Het kasteelpark is enkel voor groepen toegankelijk. Reserveren
is verplicht. Als wij dat zouden willen doen moeten wij best nu beslissen.
Dat gruut
interesseert mij ook. De familie Gruuthuuse kocht dus in
1190 het monopolie van de gruuttaks van
de graven van Vlaanderen. Maar een eeuw later begon de hop zijn opmars. Hopbier
bewaarde beter. De uitdrukking ‘klein grut’, allerlei waardeloze kleinigheden
en een ‘grutter’, een kruidenier of figuurlijk, een zeer bekrompen iemand,
tonen aan hoe dit gruut geapprecieerd werd. Terwijl in Brugge in 1332 de taks
op gruutbier nog 18% uitmaakte van de stedelijke inkomsten, was dit in 1391
gedaald tot 6 procent, tegenover 25% voor de taks op hopbier.
Deze grafiek geeft de totale waarde van de hop
en de gruut die jaarlijks binnengebracht werden in het Sint-Jansziekenhuis ven
Brugge met duidelijk het verlies van gruut to hommel (hop)vanaf 1385. Ondanks
dat bleven in 1411 de taksen op een ton hoppebier nog behouden 24 groten,
terwijl dit op Brugs bier bvb. slechts 2 groten bedroeg.
Dit is
interessant om aan te tonen hoe relatief het begrip ‘vrije markt’ wel is. In
het prille begin van de markteconomie was er al een sterke tendens tot
monopolievorming. Alhoewel het gruut manifest onderdeed voor de hop heeft dat
monopolie eeuwen standgehouden.
In 1364 werd in het Heilige Roomse Rijk de Novus modus fermentandi cervisiam,
een nieuwe methode om bier te brouwen, ingevoerd. Vanuit Bohemen begint de hop
aan een langzame maar onstuitbare opmars. Maar het deel ten westen van de
Schelde van het graafschap Vlaanderen was Frans en daar bleef de hop zwaar belast.
Ik heb
geprobeerd uit te vissen wat juist de samenstelling van dat gruut was. Kwestie
van mijn broer en huisbrouwer Jozef eens een gruutbier te laten brouwen. Het
was een mengeling van kruiden of van mout met kruiden. De heren van Gruuthuse gebruikten
voor hun 'gruut' hoofdzakelijk gedroogde bloemen van de gagel. Maar in de
mengeling zat ook rozemarijn, salie, duizendblad en laurierbessen.
Volgens
Bier Passie kwamen ook wijnruit, tijm, duizendblad, hars en anijs voor (Bier Passie Magazine,nr. 13, 2002 blz. 10 en 11). Duizendblad en wijnruit zitten
vandaag in veel voedingssupplementen alhoewel ze erg fotosensibiliserend zijn. Ook
steranijs, komijn, karwij, nootmuskaat, dille, jeneverbessen, esdoorn en Iers
mos kunnen bij gruut. Gember werd al in de Middeleeuwen overvloedig gebruikt. Onze
Lieve Vrouwe Bedstro levert een eerder zoetig bier op, maar ik appreciëer dit
meer in wijn. Ieder jaar aperitieven wij in mei met de maitrank.
Hildegard,
abdis van Bingen ( + 1179) was voor het gebruik van essenblad in bier omdat de
hop de mens melancholiek maakte en slecht is voor de ingewanden. Dat zal
natuurlijk voor de Gruuthuuse’s een reden zijn geweest om dit goedkoop
bestanddeel aan hun gruut toe te voegen. Volgens Wikipedia zou, aangezien dit
libido verhogend effect voor monniken en priesters ongewenst was, besloten zijn
om geleidelijk dit afrodisiacum te vervangen door hop, wat een kalmerende
werking heeft. Vooral door toedoen van de protestanten en hun drang naar
zuiverheid zou deze ingreep in een stroomversnelling zijn geraakt. Dit raakt
volgens mij kant nog wal.
Maar het is eigenlijk niet nodig mijn broer
Jozef te motiveren om een gruutbier te brouwen. Pierre Celis stofte met zijn
Hoegaards witbier niet alleen een verdwenen biertype af maar lanceerde ook een
trend. In zijn witbier gebruikt hij kruiden, koriander en curaçao.
De Gouden Boom heeft in 1983 het patersbier van Steenbrugge –op een steenworp van onze boerderij - opnieuw gelanceerd op basis
van gruut.
Ondertussen is de Gouden Boom overgenomen door Palm.
De Gentse Stadsbrouwerij Gruut is opgericht in 2009 door een telg van een
brouwersfamilie Riva in Dentergem. Het onderzoek naar een geschikte
kruidensamenstelling is gesubsidieerd geweest door een Vlaams innovatiefonds
(IWT). De kleine brouwinstallatie bevindt zich in hetzelfde gebouw als de
gelagzaal en heeft een capaciteit om 5 hectoliter Gruut te brouwen. Deze
productie is genoeg voor de brasserie zelf en voor enkele cafés in het Gentse.
De grotere volumes worden gebrouwen en gebotteld bij brouwerij Bavik te
Bavikhove..
In bepaalde
bieren zijn kruiden natuurlijk nooit weg geweest. De Trappisten van Rochefort
voegen een tikkeltje koriander toe aan hun bier. In het kerstbier ‘Pere Noël’
van brouwerij De Ranke zit zoethout, het snoepje van onze voorouders. Achouffe gebruikt voor zijn ‘Biére du Soleil’
een tikkeltje rogge dat zorgt voor een kruidige, bijna peperige sensatie.
De slag bij Moerbrugge
Vlakbij, aan
de kanaalbrug van Moerbrugge, had in september 1944 een hevige strijd plaats
tussen Duitsers en geallieerden. 20 burgers, 48 Canadezen en 104 Duitsers
kwamen om. De kunstenaar Ben Snauwaert smeedde in opdracht van het
gemeentebestuur van Oostkamp onderdelen van een oude Sherman-tank van 25 ton om
tot een vredesmonument "SMEED OORLOG OM TOT EEUWIGE VREDE". Ingewijd in
1994 door minister van oorlog Leo Delcroix, bij de herdenking van 50 jaar Slagom Moerbrugge.
Vlakbij, bij
de Beverhoutsveldkapel, staat een houten bord met volgende tekst:
“Dank aan O.L.V. om de
bescherming tijdens het oorlogsgeweld om 'de slag van Moerbrugge en
't Beverhoutsveld'. 8 - 12 september 1944. Onze
dierbare medeburgers en alle militaire slachtoffers bij dit gebeuren indachtig,
in ’t bijzonder de dappere Canadese bevrijders v.d. 10° inf. brig.
Bidden we voor de vrede. O.L.V. bid voor ons”.
Op 9
september 1944 stootte Majoor Robert Andrew Paterson, de bevrijder van
Moerbrugge, door tot aan de Sint-Godelievekerk waar hij met zijn compagnie
gedurende twee dagen en nachten vier
duitse tegenaanvallen afsloeg. Op 10 september slaagden de Canadese Engineers
erin een Baileybrug te bouwen, waarna de eerste tanks van het South
Albertaregiment het bruggenhoofd consolideerden. De Duitsers boden echter felle
weerstand, zodat de strijd duurde tot 12 september. Tactisch gezien misschien
een overwinning voor de Canadezen, maar strategisch gezien waardeloos aangezien
de Scheldemonding in Duitse handen bleef tot begin november. Toen werd besloten
Walcheren onder water te zetten en een landing te organiseren in de bressen.
Montgomery
droomde onmiddellijk naar Berlijn door te stoten en liet daarom de
Scheldemonding over aan de Canadezen. Ondertussen landden op 17 september 1073 troepentransportvliegtuigen en 500
zweefvliegtuigen begeleid door 1500
jagers met 20.000 man, 511 voertuigen en 330 stukken geschut in Arnhem, een
brug te ver. Dit was de operatie Market Garden.
Het grootste deel van Vlaanderen - Antwerpen incluis - was bevrijd, behalve de
strook van Zeebrugge tot Knokke. Niet alleeen beheersten de Duitsers de oevers
van de Westerschelde, ze slaagden er ook in de troepen die in de zak van
Breskens ingesloten waren over te zetten naar Walcheren. Montgomery moets zijn materiaal en troepen nog steeds vanuit
Normandië aanvoeren.
Vandaar de “Operatie
Switchback” die begon met de slag bij Moerbrugge. Alle bruggen over het kanaal
Brugge - Gent waren door de Duitsers vernietigd. Het Zwin was door de Duitsers
onder water gezet, o.a. Westkapelle en Oostkerke. Na Moerbrugge probeerde men dan
op 6 oktober een oversteek bij Maldegem - Aardenburg op de Belgisch-Nederlandse
grens. Op 12 oktober werd met amfibievoertuigen de monding van de Braakman overgestoken,
aan de achterzijde van de Duitse "Breskens pocket", met harde
gevechten voor om Breskens, Oostburg en Cadzand. Zeebrugge moest wachten tot 2
november 1944. "Switchback” werd beëindigd op 3 november 1944.
Om Walcheren
aan de overzijde van de Westerschelde klein te krijgen bombardeerde de RAF er
de dijken en zette het eiland onder water. Maar de Duitsers blokkeerden vanuit
hun bunkers op de dijk alle
scheepvaartverkeer zodat op 1 november Canadezen een heuse landingsoperatie moesten
uitvoeren in de bressen. Op 8 november gaven 40.000 Duitsers zich over.
Vlakbij de
Moerbrug ligt het natuurreservaat de Warandeputten, ontstaan door de
herkalibrering van het aangrenzende kanaal, 10 ha groot. Het ligt aan de
monding van de Rivierbeek die uit Ruddervoorde komt. Er is een rondgang van 2
km, waarvan 400m plankenpad door open water, rietmoeras en moerasbos met 2 kijkhutten en 2 kijkwanden; De ijsvogel komt
hier jaarlijks broeden en er zijn de
onvermijdelijke Galloway-runderen soms met hun schattige jonge kalfjes.
Het Beverhoutsveld
Op het Beverhoutsveld is al gevochten geweest in 1382: de Gentenaren, aangevoerd door
Filips van Artevelde, versloegen er de Bruggelingen. De Gentenaars
hadden de Zuidleie of Brugse Leie uitgediept tot een kanaal, tot ergernis van
de Bruggelingen.
Het verslag uit 'Excellente cronicke van Vlaenderen' (15de eeuw) roept een
vraag op: wordt er op de bloedprocessie nog altijd stevig gedronken? “In het jaar des Heren 1382 bereikte Filips
van Artevelde, de opperruwaard, op 3 mei het Beverhoutsveld. Die van Brugge
waren zeer vermoeid door de Heilig-Bloedprocessie, omdat velen stevig hadden
gedronken. Ze liepen volstrekt wanordelijk de Gentpoort uit in troepjes van
twaalf of zestien personen. Sommigen waren stomdronken, anderen stevig
aangeschoten, waardoor ze nauwelijks tot iets in staat waren. En zo werden ze
een voor een door de Gentenaren doodgeslagen, als kuikens, zonder enige
geestkracht of verweer”.
Vlakbij, in de Ravenbosstraat 10, is het ‘Beverhoutshof’
of Het Blauw Kasteel. In de middeleeuwen een omwalde hoeve, beschermd bij
Ministerieel Besluit van 31 juli 1997.
Dit kasteel ligt in het Beverhoutsveld, een
van de weinige gemene
weiden die nog in openbaar bezit zijn. In het kadaster in 1835 staat er als
eigenaar van een Gemene Weide nog "De Regierders van Beverhoutsveld". Pas
in het begin van de twintigste eeuw werd het Beverhoutsveld verdeeld door een
uitspraak van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge: Oedelem kreeg 8/13de,
Oostkamp 3/13de en 2/13de voor Beernem. Verdeeld maar nog altijd in openbaar
bezit. In Ruddervoorde werd het Vrijgeweed verkaveld in een aantal grote hoeven
door de Duitsers, in 1942. Zo’n veertig jaar geleden liepen daarover nog altijd
een paar processen …
Bulskampveld
Vanuit
Moerbrugge kunnen wij langs het kanaal naar het provinciaal domein
Bulskampveld. In de 17e eeuw was het Bulskampveld 10.000 ha groot en strekte
zich uit van Lotenhulle, over Aalter, Beernem, Wingene en Ruddervoorde tot
Lichtervelde en Torhout. Het kasteel werd in 1874 gebouwd in een domein van 415
ha, het Lambertsgoed. Later werd het kasteel eigendom van de familie Lippens,
die het Lippensgoed in eigendom hadden van 1904 tot 1969. In 1906 lieten zij
een groots park aanleggen. In 1964 verwierf het Westvlaamse provinciebestuur
202 ha van het landgoed. In 1981 kocht de staat 108 ha. In 1994 werd het bos
uitgebreid met ruim 6 ha. Eventueel rijden wij door wat er van die 10.000 ha
bos overblijft naar Ruddervoorde.
Vanuit
Moerbrugge is het ook heerlijk fietsen door de polders naar Damme, het
boekendorp. Daar kan men de fietsen op de boot zetten om over de vaart naar
Brugge te varen, en vandaar per fiets terug naar Moerbrugge.
Mijn broer
Jozef is een greeter voor Brugge. We moeten zien hoe wij een wandeling met hem
in minder toeristische plekken van de stad kunnen inschakelen.
paula wacht jullie op in gezelschap van de mooiste boerin van Vlaanderen |
1 commentaire:
BEVERHOUSVELD - Een legende of toch waar?
De lange geschiedenis van het Beverhoutsveld loopt verloren in de nevelen van de verre Middeleeuwen. In een oorkonde van 20 april 1567 staat dat de eerste keure, die dagtekende uit de 13e eeuw, van ouderdom onleesbaar was geworden. Volgens dit document was het Beverhoutsveld een schenking van een zekere Vrouwe van Beveren. Haar legende is nog altijd levendig in het Beverhoutsveld.
Als kind verloor deze rijke jongedame haar beide ouders. Een verarmde tak van de familie besloot haar op te voeden om zo haar fortuin in handen te krijgen. Om te verhinderen dat ze later nakomelingen zou krijgen, lieten ze haar als kind onvruchtbaar maken. Vele jaren later vernam Juffrouw van Beveren de waarheid over haar rijkdom en haar mishandeling. Om zich op haar familie te wreken maakte ze een testament op waarin zij het Beverhoutsveld ten eeuwigen dage in bruikleen gaf aan de aanborgers, de omwonenden. Dit bleef zo tot begin 20ste eeuw, toen het Beverhoutsveld gemeentelijke eigendom werd.
Door het ontbreken van boerderijen en woningen is het veld een uitgesproken stiltegebied. Natuur en landbouw worden er verweven: een aantal percelen nat weiland worden niet langer bemest en jaarlijks gehooid, zodat opnieuw kleurrijke veldbloemen opduiken zoals de koekoeksbloem en de pinksterbloem. In het Beverhoutsveld kan je ook tal van akkervogels observeren zoals de kievit, de torenvalk en de patrijs. Ook haas en vos voelen zich er thuis. In de knotwilgen broeden steenuil en gekraagde roodstaart.
Etienne Van Kerrebroeck
Enregistrer un commentaire