photo P. Brunain |
Op15 augustus
leid ik een city-safari voor 63 Gentenaars van de stadsdiensten van Gent. Ze
komen rond 15 uur toe in de Guillemins en ik moet hen rond 16h30 loslaten in
Outremeuse. Op 15 augustus zakken 200.000 bezoekers af naar de feesten zonder
naam : ‘on fête le 15 août’. Dit is vooral een reuze
paseo: een glas drinken onder vrienden. Met mate, zoals onze brouwers
benadrukken in hun pub.
Ik heb hen
verwittigd : hun ‘Gentse Feesten’ zijn grote cultuur vergeleken met onze
15 août. En onze 15 oogst, dat zijn ook een beetje de kaloten.
Maria-Tenhemelopneming, Maria-Hemelvaart, Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, de
ontslaping/ontslapenis van Maria of halfoogst viert het feit (fact-checking!)
dat Maria met lichaam en ziel door God in de hemel werd opgenomen. Deze
gebeurtenis staat niet letterlijk beschreven in de Bijbel, maar het is wel één
van de dogma’s. Wie daar niet mee akkoord is mag het afstappen…
Ik heb al
geprobeerd ‘Saint Napoléon’ in Outremeuse te verkopen die ook gevierd wordt
op15 augustus, maar dat pakt niet.
Ik heb een
kostuum op maat gesneden van mijn Gentenaars: een Nederlandse versie van mijn
blog http://hachhachhh.blogspot.be/2017/07/ma-maniere-de-montrer-les-delices-de.html
De zonnekoning
Lodewijk XIV schreef een boekje: ‘Mijn manier om Versailles te tonen’. Ziehier
mijn manier om Luik te tonen, van de Guillemins tot Outremeuse.
Luik is de vurige stede. Gent, dat zijn de Stroppen of de stroppendragers.
Rodin had
zijn Burgers van Calais de burgers van Gent kunnen noemen. In 1540 veroordeelde
keizer Karel V de notabelen van Gent om hem vergiffenis te komen vragen voor de
Gentse revolte van 1540 met een strop om de hals. Hij liet 25 mensen ombrengen.
De strop is blijven leven als het symbool van fiere weerstand tegen elke vorm
van tirannie. Tijdens de Gentse Feesten ziet men vele Gentenaars met een
zwart-witte strop rond hun hals.
De
Gentenaars stichtten tijdens het bewind van zijn zoon, Filips II, een
calvinistische republiek.
Luik is
gekend als de ‘Vurige stede’, iets wat men associeert met de supporters van de
Standard, maar eigenlijk de titel is van een historische roman uit 1905 van
graaf Henry Carton de Wiart. Louis de Bourbon was bisschop van Luik geworden in
1456. Gedurende tien jaar zullen knuppelslagers en
metgezellen van de groene
tent hem het leven moeilijk maken vanuit Wellen
en Sint Truiden. De volksmenner Raes de la Rivière de Heers verklaart in
1464 de eigendommen van de bisschop verbeurd. Louis de Bourbon vraagt hulp aan
het hof van Bourgondië. In 1467 verzamelt Karel de Stoute een leger van 30.000
man dat de rebellen verpletterde in Brusthem. In 1468 stak Karel de stad Luik
in brand (zie Luikse Oorlogen https://nl.wikipedia.org/wiki/Luiks-Bourgondische_Oorlogen of mijn blog (in het frans)
http://expositions.bnf.fr/flamands/arret_nl/02_2.htm Vijftien jaar ervoor, in 1452, was Gent in opstand
gekomen tegen zijn vader, Filip 'de Goede'. Gent werd op 23 juli 1453 in de
slag bij Gavere verpletterd: de stad moest een zware boete betalen en verloor
een groot deel van zijn privileges. Toen Karel de Stoute in 1467 aantrad braken
er in Gent incidenten uit en de nieuwe hertog kon de situatie slechts redden
door aan de opstandelingen het herstel van de in 1453 verloren privileges toe
te kennen. Maar van zodra de krachtsverhoudingen hem gunstiger waren kwam hij
op deze toegeving terug. In 1469 moest de stad Gent hun vorst om vergiffenis te
vragen
De tijd van
weerwraak voor Gent en Luik kwam na de dood van de Stoute bij Nancy. Maria van
Bourgondië, zijn enige erfgename, moest zware toegevingen doen aan de steden en
Luik kreeg zelfs zijn Perron terug.
Anseele als eerste Vlaamse socialistische parlementslid verkozen te Luik.
Het is dan
ook geen toeval dat 500 jaar later, bij de eerste verkiezingen met het algemeen
meervoudig stemrecht in 1894, de Gentenaar Anseele als eerste Vlaamse socialistische parlementslid werd verkozen in Luik. Toen in 1885 in de Borinage een staking
uitbrak, had Anseele broden gestuurd naar de stakers.
Toen in 2014 Raoul Hedebouw en Marco Van Hees verkozen werden in de Kamer herinnerdePeter Mertens eraan dat 120 jaar geleden Anseele uit Gent verkozen werd inLuik. “Toen deed niemand heikneuterig over het feit dat hij in Luik was
verkozen, Anseele sprak niet één van de twee landstalen, hij sprak de taal van
de werkende klasse, die toen nog primeerde op alle nationalistische gevoelens.
Ook Raoul en Marco Hees zullen zich niet beperken tot het Franstalige
landsgedeelte, ze zullen de stem vertolken van de werkende klasse”.
Anseele zal
de taal van de werkende klasse wel verliezen met ouder worden. “Vader” Anseele
was de perfecte uiting van het “patriarchaal” socialisme. In zijn “Werklieden
bemint uw profijt!” Werklieden
bemint uw profijt. De Belgische sociaaldemocratie in Europa onderzocht Defoort in 2006 het Gentse model van
Anseele: “de kapitalisten met eigen
middelen bestrijden”.
Ma « Manière de montrer les délices de Liège »
Louis XIV was
heel directief in zijn « Manière de montrer les jardins de Versailles ».
Een klein uittreksel (in het frans) om dit te illustreren:
« 1° En sortant du château par le vestibule de la cour de Marbre, on
ira sur la terrasse ; il faut
s’arrêter sur
le haut des
degrés pour considérer
la situation des
parterres des pièces
d’eau et les
fontaines des Cabinets.
2° Il
faut ensuite aller droit sur le haut de Latone et faire une pause pour
considérer Latone, les lézards, les rampes,
les statues, l’allée
royale, l’Apollon, le
canal, et puis
se tourner pour voir le
parterre et le château.
3° Il
faut après tourner
à gauche pour
aller passer entre
les Sphinx ;
en marchant il
faut faire une pause devant le Cabinet pour considérer
la gerbe et la nappe ».
Hier is
mijn manier om de charmes van Luik te tonen. Die charmes verwijzen naar « Les Délices
du Païs de Liège » is de titel van een boek met gravures van Remacle le
Loup, uitgegeven in 1738 door Everard Kints die een voorloper was van de
city-merchandising. Iedere kasteeleigenaar moest 4 pistolen betalen om erin te
komen en als ze hun blazoen erbij wilden nog eens twee écus. De Spaanse
goudmunt was buiten Spanje ook bekend onder de naam pistool (Pistole).
Les Guillemins : een kunstwerk, geen station !
Men begint
bij het Guilleminsstation dat bijna "Liège-Limburg" noemde, een
suggestie van wijlen Steve Stevaert en de Waalse minister van Economie, Jean-Claude
Marcourt. Dit is geen station, maar een kunstwerk! Calatrava zegt het
zelf: "Als men in het station
staat bekijkt men niet meer de vorm maar is men in de ruimte, is men het
kunstwerk binnengedrongen." De BBC sprak – terecht – over de
Guillemins als “his latest sculpture”. De artiest Calatrava te vragen om een
bouwwerk te realiseren is gegarandeerd om moeilijkheden vragen! Zie hiervoor
mijn blog
photo P. Brunain |
De
toparchitect Calatrava procedeerde jarenlang tegen het architectenbureau
Jaspers-Eyes dat zijn (mooi) gebouw voor het Calatrava-kunstwerk heeft neergepoot,
tot groot verdriet van de kunstenaar Fedimmo breit daar nog een «Paradis
Express» aan. In 2016 verwerpt de Staatsraad het beroep
van de NMBS (lees: Calatrava) tegen Fedimmo….
Een derde
eend in de bijt is de Circusgroep die geduldig alle gebouwen die in de buurt te
koop kwamen heeft opgekocht.
De toren
van Rosen rechts van ons staat er nog omdat hij in 1959 geklasseerd is, maar het
huis Rigo op het einde van de esplanade in wording staat er nog omdat er een
actiecomité vraagt om het te behouden. De vurige stede is nooit ver weg. Kan men een mooiere architecturale dialoog hebben dan dit
station, de toren van Fedimmo en het huis Rigo ?
La Belle Liégeoise op de nieuwe as van het station naar een winkelcentrum
Men moet
vanuit het station over de door Calatrava ontworpen esplanade naar de ‘Belle
liégeoise gaan. Het ingenieursbureau Greisch dat deze
voetgangersbrug bouwde heeft ook de berekeningen van Calatrava overgedaan. De
stalen structuur van het station moest 30% verzwaard worden. Greisch is een
topper op wereldvlak. De viaduct van Millau is Greisch. De brug van Wandre
gebouwd in 1987 werd zes jaar later al geklasseerd als historisch patrimonium.
Luik heeft
de kaaien voor de Guillemins helemaal opnieuw aangelegd, en geprobeerd die
verkeersluw te maken.
‘La Belle Liégeoise’ verwijst naar Théroigne
de Méricourt, die een rol(letje) speelde in de Franse revolutie. Baudelaire
schreef in zijn Fleurs du Mal : « Avez-vous vu Théroigne,
amante du carnage, / Excitant à
l’assaut un peuple sans souliers, / La joue et l’œil en feu, jouant son
personnage, / Et montant, sabre au poing, les royaux escaliers ? » Bert Decorte vertaalde Les Fleurs du mal in 1946
onder de titel ‘De bloemen van den booze’.
Men gaat
niet tot het winkelcentrum Mediacité. De stad wil in het kader van de
stadvernieuwing een nieuwe as creëren die van het station naar dat
winkelcentrum. Het nieuw museum is in feite vooral een publiektrekker. Laten
wij dat winkelcentrum voor wat het is. Voor de opening van Primark in Hasselt
hoorde men in de Primark van de Mediacité veel Limburgs….
Een nieuw museum
Daarna moet
men rond het nieuw museum van de Boverie gaan. De
architect Rudy Ricciotti duwde zijn glasbak in een gebouw van de
wereldtentoonstelling van 1905. Onmogelijk om een schilderij op te hangen op
die grote glaspartijen. Dit project van 27,6 miljoen heeft tot nu toe enkel
gediend voor de vernissages. De architect zegt dat het gebouwd is voor
beeldhouwwerken. Voor Ricciotti moest men het “tussen twee expos leeg laten om er een feestje te kunnen bouwen”. Zelfs tijdens de tentoonstellingen staat het leeg …
Een standbeeld van Jef Lambeaux
‘Le
faune mordu’ had in 1903 in het driejaarlijks Salon van Brussel gestaan, in
de internationale kunsttentoonstelling van de Düsseldorf en was gemedailleerd
op de wereldtentoonstelling van Saint-Louis. In 1905 wilde de
wereldtentoonstelling van Luik die in de Boverie hebben, maat het katoliek
dagblad "La Gazette de Liège" kwam daar tegen op en het beeld werd
afgevoerd. Een gemeenteraadslid stelde voor het werk te kopen om dit affront
aan de beeldhouwer te herstellen en het beeld komt in het Musée des Beaux-Arts
terecht. Het is pas in de jaren 50 dat het in de Boverie zijn plaats vond.
Lambeaux maakte ook de Brabo in Antwerpen en het paviljoen van de
menselijke driften in een gebouw van Horta in het Jubelpark. Het paviljoen is
nog altijd gesloten voor het publiek. In Sint Gillis bleef zijn "Godin van
de Bocq " in de kelders staan tot in 1976 (llb 29 novembre 2008).
De Mativa-brug en de wereldtentoonstelling van 1905
Aan de
andere kant van het Boverieeilandje een andere voetgangersbrug die 100 jaar
geleden revolutionair was in het gebruik van gewapend beton. De Mativabrug is
gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1905 en is ook geklasseerd. De
Amerikanen installeerden in 1945 een reparatiewerkplaats voor hun tanks op de
Boverie. Dat brugje heeft dat overleefd. Gelukkig dat de Shermantanks
lichtgewichten waren… De twee stalen bruggen van Fragnée en Fetinne dateren ook
van 1905.
De cybernetische toren van Schöffer
Men keert
op zijn stappen terug en stopt voor de toren van Schöffer. In de jaren vijftig
was cybernetica een modewoord, zoals vandaag digitaal. De Frans-hongaarse
kunstenaar Nicolas Schöffer surfte op die hype met zijn 'cybernétique autonome' (CYST 1) op het dak van de cité radieuse
van Le Corbusier in 1956. Die kerel bruiste van ideeën, met o.a. voor mij
persoonlijk zijn top: zijn Percussonor, een sculptuur om op te kloppen en te
schoppen en zo geweld in schoonheid om te
zetten, «sculptures à taper dessus pour transformer la violence en beauté ».
zetten, «sculptures à taper dessus pour transformer la violence en beauté ».
Hij is naar
Luiks model in 1963 een versie van 360 meter begonnen op la Défense in Paris.
De dood van zijn sponsor Pompidou maakte daar een einde aan maar Paris Match
zette het project in 1970 nog op de voorpagina van een themanummer « Paris dans 20 ans ».
In 1961
kocht Luik zijn 'tour cybernétique', een kunstwerk van 52 meter hoog. Het
maakte lawijt, er bewoog van alles en er floepten lichten uit en aan, dit alles
in interactie met de temperatuur, de wind en stadsgeluiden. De kunstenaar had
zelfs een « moteur d’indifférence »
voorzien die willekeurig tussenkwam om alle monotonie te verbreken. Tien jaar
later viel het ding stil. Eigenaardig genoeg heeft een collectief veertig jaar
lang geijverd om dat kunstwerk te restaureren en ik denk zelfs dat zij het
grootste deel van de kosten op zich hebben genomen. Het architectenbureau
Philippe Greisch stond in voor de restauratie, met nieuwe mobiele panelen uit
roestvrij staal, nieuwe verlichting, LED, nieuwe elektronakoestische
apparatuur, digitale snufjes enzovoort.
De Aarde en Het Water: een beeldhouwer uit de school van Sint Idesbald
Men volgt
de Ravel, Réseau Autonome des Voies Lentes , langs het congressenpaleis, naar
de brug Albert I.
Die werd in 1964 ingehuldigd in aanwezigheid van George Grard die de twee
beelden maakte aan de rechtervoet van de brug: De Aarde en Het Water. Dezelfde
Grard maakte ook De Lente voor het Middelheim Museum, een Zittende Vrouw bij de
de Nationale Bank in de, Berlaimontlaan te Brussel; en De Zee bij het casino te
Oostende. Zijn Grote Afrikaanse stond op de Wereldexpo van 1958.
Een lange zwangerschap voor het monument van Pierre Caille
Aan de
overkant van de brug stopt men voor een beeld van Pierre Caille, uit dezelfde school van Sint Idesbald, "Liège à ses enfants morts pour elle". Op zijn nogal abstract
monument staan negen datums, hoogtepunten uit de Luikse geschiedenis, met onder
andere de slag bij Vottem in 1346 (de Luikse Guldensporenslag); de nederlaag
van de Hedroits in Othée in 1408 en de Luikse revolutie van 1789. Ik schreef
over elk van die revoltes een blog (in het Frans).
Men toont links, op de heuvel van Cointe boven
de Guillemins, het ‘Monument interallié’, van Albert I. http://hachhachhh.blogspot.be/2015/04/le-memorial-interallie-de-cointe.html
De stad
Luik weigerde mee te werken aan dit project van Koning Albert, die na de eerste
wereldoorlog het idee van het Belgisch martelaarschap wilde hoog houden. Luik wilde een belfort en ‘hommage aux Liégeois combattant depuis dix siècles pour la liberté’.
Dit belfort kwam er
niet en uiteindelijk besloot men na een tweede wereldoorlog het geld te
besteden aan dit monument op de brug die naar Albert genoemd werd. Het is dus
niet alleen een neus naar de Mémorial interallié, maar ook aan Albert die
onderaan de brug staat, op een ongezadeld paard.
Een beeldenpark
Men trekt
de aandacht op ‘L'Arbre et son ombre’ van Daniel
Dutrieux (1991) Die bomen zijn uitgekozen voor kleur en vorm. De plaveien gaven
op het middaguur van de zonnewende in het jaar 2000, tien jaar na te zijn
geplant, de schaduw van de bomen weer, en kunnen in braille ook weer als
‘schaduw’ gelezen worden. Dutrieux gebruikte meermaals braille, om onze
collectieve blindheid aan te klagen tegenover het klimaat.
Het enige nationaal monument aan de weerstand
Wij zijn
nog niet rond met ons beeldenpark. Voor ons ‘les Terrasses d’Avroy’. De vier
beeldengroepen tonen hoe de mens het dier onderwerpt: naast Li Toré hebben wij
« Bœuf au repos » (1885) van Léon Mignon, « Cheval dompté »
(1884) van Alphonse de Tombay, « Cheval de halage » (1885) van Jules
Halkin.
In het park
d’Avroy het enige nationaal monument voor de Weerstand
1940-1945, van de beeldhouwer Louis Dupont, die ook de beelden van de pont des
arches kapte. De linkergroep is de gewapende weerstand, en de rechter de
intellectuele. Dupont wist waarover het ging: in 1941 werd hij met zijn broer
Georges door de Duitsers aangehouden en in de Citadel van Hoei opgesloten.
Wij volgen
de rechteroever van de Maas, die aan de voetgangers is teruggegeven.
Een neogotisch postgebouw
Men stopt
aan de voet van de Passerelle. Voor ons Hôtel des Postes
waarvoor men in 1890 een hele wijk platsmeet. Edmond Jamar gebruikte voor dit
neogotisch gebouw moderne technieken, beton en een stalen structuur. In de
nissen staan de verschillende ambachten. De neogotiek was politiek zwaar
beladen met nostalgie naar een maatschappij waarin meesters en gezellen zonder
klassenstrijd in gilden georganiseerd waren. In de periode van absolute
katholieke meerderheid (voor het algemeen stemrecht, van 1884 tot 1918) hebben
de ‘kaloten’ overal neogotische kerken gebouwd maar ook publieke gebouwen zoals
het Provinciaal paleis dat wij verder zullen zien, of deze Grande Poste. Het
gebouw is geklasseerd; er zijn al minstens vijf projecten gelanceerd die
allemaal een parking vroegen onder de place Cockerill. Een actiegroep Place Cockerill heeft die
kunnen blokkeren: het is niet logisch om op die manier auto’s tot in de
stadskern aan te trekken.
Rue de la Régence : La Wallonie
In de Rue
de la Régence koopt het dagblad
La Wallonie in 1922 een gebouw dat zij laten verbouwen door de
architect Jean Moutschen. Het blad La Wallonie was al het officieel
orgaan geweest van de Luikse Werkliedenpartij POB van 1903 tot 1906. In 1919
was het Brussels dagblad Le Peuple een Luikse antenne begonnen, die in 1920
herdoopt wordt in ‘La Wallonie Socialiste’.
De Luikse Métallos krijgen automatich een abonnement blad waardoor de oplage stijgt
van 28 000 tot 50 000 exemplaren.
La Passerelle
De
voetgangersbrug dateert van 1880 en noemt officieel « passerelle de la Régence
», zoals de straat waarvan zij in het verlengde ligt. De mensen van ’au-delà’
spreken van de « passerelle Saucy», en refereren daarbij naar de boulevard
waarop zij uitgeeft in Outremeuse. Wij worden verwacht in de stand van de
toneelgroep le Grandgousier, in de
lokalen van het atheneum Maurice Destenay dat in de volksmond Saucy heet.
Wij zullen
waarschijnlijk niet meer de tijd hebben om een lus te maken tot aan de Place
Saint Paul.
Place Saint Paul: het FGTB en de Sint Pauluskatedraal
In 1948
kopen de Luikse Métallos FGTB daar een herenhuis.Tijdens de Koningskwestie ging daar een vergadering door van het stakingscomité, met syndicalisten zoals André Renard, Robert
Lambion, Robert Gillon, en liberalen en communisten. Zij overwogen er een
afscheiding van Wallonië. In 1975 bouwt de Regionale FGTB er zijn nieuw gebouw, toneel
van vele concentraties.
Rechtover Saint-Paul,
ooit een van de acht kapitelkerken, nu kathedraal. De crypte dateert van 966.
In de XIIIe eeuw begint men de bouw van het schip. Dat zal drie eeuwen duren.
Deze gravure van Remacle Le Loup toont de kapittelkerk
rond 1730, met een stompe, lage toren. Na de revoluties van 1789 wordt het
kapittel ontbonden. Na het concordaat van 1801 kiest de nieuwe bisschop
Saint-Paul als kathedraal, aangezien de vroegere, Saint Lambert, letterlijk was
gedemonteerd als symbool van de tirannie. Napoleon vond die afbraak
gauchistisch en in 1811 bouwde men op de stompe toren van Sint Paulus iets wat
op de grote toren van Sint Lambertus leek. De stenen kwamen van de ruines van
de vroegere kathedraal. Nostalgie …
De Verlichting en de Société Libre d’Émulation
In de rue
Soeurs de Hasque kan men binnenspringen in de kroeg ‘Pot au lait’.
Men gaat Place du XX Août even het gebouw van de Société Libre d’Emulation binnen waar nu het Théâtre de
Liège huist. De Emulation gaat terug tot 1779 en is gesticht door de verlichte
prins-bisschop François-Charles de Velbrück. Op 19 augustus 1789 presenteren de
600 leden van de Vereniging hun eerbetoon aan de revolutionaire burgemeesters
die zijn opvolger Constantin François de Hoensbroeck hadden verjaagd. Die
schrijft in 1792, na zijn restauratie, in een Mandement dat de Emulation een
vereniging van rebellen was geworden die zich er openlijk op toelegde
opstandige principes te verspreiden («une société d'insubordination,
généralement et publiquement vouée, pendant les troubles passés, aux principes
de sédition qui les ont fait naître»).
Op XX augustus
1914 gaat het gebouw in de vlammen op, vandaar de naam van de plaats. In 1930
bouwt de stad er een neoklassiek gebouw dat eigenlijk nooit een definitieve
invulling krijgt. In 1960 gebruikt de Universiteit de grote zaal als aula. Van
1985 à 2004 werd die gebruikt door het Conservatorium.
De
beeldhouwer Louis-Eugène Simonis beitelt in 1866 André Dumont, die met zijn
rechterhand de geologische rijkdommen van Limburg toont. Aan zijn voet een
mijnlamp. André Dumont had in 1877 een brochure uitgegeven over de boringen in
Nederlands-Limburg waar steenkool was ontdekt. Dumont was ervan overtuigd dat
het steenkoolbekken zich verder noordwestwaarts uitstrekte. Dumont werkte samen
met zekere Anton Raky (van het latere Foraky) die een revolutionaire methode
ontwikkeld had met boorkoppen in diamant. In 1901 vond hij in As de eerste
Limburgse steenkool op 541 m diepte. In de streek van As en Genk zijn vele
ziekenhuizen, scholen enz. naar Dumont genoemd.
1983 : het gemeentepersoneel op la « dalle »
Er
is spijtig genoeg geen tijd om tot aan de ‘îlot Saint Georges’ te gaan die in
1983 gedurende drie maand het zwaartepunt was van de mobilisatie van het
stadspersoneel. Luik was in 83 virtueel
failliet. Het ECOLO RPSW (socialisten et progressieve walen) gemeentebestuur
legt een drastisch besparingsplan op : in 1981 had Luik 7914 personeelsleden;
daarvan blijven er in 2008 3043 over, waarvan 44% statutairen (84% in 1981).
Mijn blogs over wandelingen in Luik
http://huberthedebouw.blogspot.be/2016/12/wandeling-door-de-vurige-stede-luik-van.html
in het
Frans
http://hachhachhh.blogspot.be/2017/03/saint-leonard-une-balade-sur-le-theme.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2017/01/balade-de-la-boverie-la-place-saint.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2017/01/balade-cite-ardente-des-guillemins-la.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2014/03/balade-liege-des-revoltes-les-braises.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2014/03/sur-lesplanade-saint-leonard-grave-dans.html
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire