mardi 8 août 2017

Mijn manier om de charmes van Luik te tonen



photo P. Brunain

Op15 augustus leid ik een city-safari voor 63 Gentenaars van de stadsdiensten van Gent. Ze komen rond 15 uur toe in de Guillemins en ik moet hen rond 16h30 loslaten in Outremeuse. Op 15 augustus zakken 200.000 bezoekers af naar de feesten zonder naam : ‘on fête  le 15 août’. Dit is vooral een reuze paseo: een glas drinken onder vrienden. Met mate, zoals onze brouwers benadrukken in hun pub.
Ik heb hen verwittigd : hun ‘Gentse Feesten’ zijn grote cultuur vergeleken met onze 15 août. En onze 15 oogst, dat zijn ook een beetje de kaloten. Maria-Tenhemelopneming, Maria-Hemelvaart, Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, de ontslaping/ontslapenis van Maria of halfoogst viert het feit (fact-checking!) dat Maria met lichaam en ziel door God in de hemel werd opgenomen. Deze gebeurtenis staat niet letterlijk beschreven in de Bijbel, maar het is wel één van de dogma’s. Wie daar niet mee akkoord is mag het afstappen…
Ik heb al geprobeerd ‘Saint Napoléon’ in Outremeuse te verkopen die ook gevierd wordt op15 augustus, maar dat pakt niet.
Ik heb een kostuum op maat gesneden van mijn Gentenaars: een Nederlandse versie van mijn blog http://hachhachhh.blogspot.be/2017/07/ma-maniere-de-montrer-les-delices-de.html
De zonnekoning Lodewijk XIV schreef een boekje: ‘Mijn manier om Versailles te tonen’. Ziehier mijn manier om Luik te tonen, van de Guillemins tot Outremeuse.

Luik is de vurige stede. Gent, dat zijn de Stroppen of de stroppendragers.

Rodin had zijn Burgers van Calais de burgers van Gent kunnen noemen. In 1540 veroordeelde keizer Karel V de notabelen van Gent om hem vergiffenis te komen vragen voor de Gentse revolte van 1540 met een strop om de hals. Hij liet 25 mensen ombrengen. De strop is blijven leven als het symbool van fiere weerstand tegen elke vorm van tirannie. Tijdens de Gentse Feesten ziet men vele Gentenaars met een zwart-witte strop rond hun hals.
De Gentenaars stichtten tijdens het bewind van zijn zoon, Filips II, een calvinistische republiek.
Luik is gekend als de ‘Vurige stede’, iets wat men associeert met de supporters van de Standard, maar eigenlijk de titel is van een historische roman uit 1905 van graaf Henry Carton de Wiart. Louis de Bourbon was bisschop van Luik geworden in 1456. Gedurende tien jaar zullen knuppelslagers en
metgezellen van de groene tent hem het leven moeilijk maken vanuit Wellen  en Sint Truiden. De volksmenner Raes de la Rivière de Heers verklaart in 1464 de eigendommen van de bisschop verbeurd. Louis de Bourbon vraagt hulp aan het hof van Bourgondië. In 1467 verzamelt Karel de Stoute een leger van 30.000 man dat de rebellen verpletterde in Brusthem. In 1468 stak Karel de stad Luik in brand  (zie Luikse Oorlogen https://nl.wikipedia.org/wiki/Luiks-Bourgondische_Oorlogen of mijn blog (in het frans)
http://expositions.bnf.fr/flamands/arret_nl/02_2.htm Vijftien jaar ervoor, in 1452, was Gent in opstand gekomen tegen zijn vader, Filip 'de Goede'. Gent werd op 23 juli 1453 in de slag bij Gavere verpletterd: de stad moest een zware boete betalen en verloor een groot deel van zijn privileges. Toen Karel de Stoute in 1467 aantrad braken er in Gent incidenten uit en de nieuwe hertog kon de situatie slechts redden door aan de opstandelingen het herstel van de in 1453 verloren privileges toe te kennen. Maar van zodra de krachtsverhoudingen hem gunstiger waren kwam hij op deze toegeving terug. In 1469 moest de stad Gent hun vorst om vergiffenis te vragen
De tijd van weerwraak voor Gent en Luik kwam na de dood van de Stoute bij Nancy. Maria van Bourgondië, zijn enige erfgename, moest zware toegevingen doen aan de steden en Luik kreeg zelfs zijn Perron terug.

Anseele als eerste Vlaamse socialistische parlementslid verkozen te Luik.

Het is dan ook geen toeval dat 500 jaar later, bij de eerste verkiezingen met het algemeen meervoudig stemrecht in 1894, de Gentenaar Anseele als eerste Vlaamse socialistische parlementslid werd verkozen in Luik. Toen in 1885 in de Borinage een staking uitbrak, had Anseele broden gestuurd naar de stakers.
Toen in 2014 Raoul Hedebouw en Marco Van Hees verkozen werden in de Kamer herinnerdePeter Mertens eraan dat 120 jaar geleden Anseele uit Gent verkozen werd inLuik. “Toen deed niemand heikneuterig over het feit dat hij in Luik was verkozen, Anseele sprak niet één van de twee landstalen, hij sprak de taal van de werkende klasse, die toen nog primeerde op alle nationalistische gevoelens. Ook Raoul en Marco Hees zullen zich niet beperken tot het Franstalige landsgedeelte, ze zullen de stem vertolken van de werkende klasse”.
Anseele zal de taal van de werkende klasse wel verliezen met ouder worden. “Vader” Anseele was de perfecte uiting van het “patriarchaal” socialisme. In zijn “Werklieden bemint uw profijt!” Werklieden bemint uw profijt. De Belgische sociaaldemocratie in Europa   onderzocht Defoort in 2006 het Gentse model van Anseele: “de kapitalisten met eigen middelen bestrijden”.

Ma « Manière de montrer les délices de Liège »

Louis XIV was heel directief in zijn « Manière de montrer les jardins de Versailles ». Een klein uittreksel (in het frans) om dit te illustreren: 
 « 1° En sortant du château par le vestibule de la cour de Marbre, on ira sur la terrasse ; il faut
s’arrêter  sur  le  haut  des  degrés  pour  considérer  la   situation  des  parterres  des  pièces  d’eau  et  les   fontaines des Cabinets.
2° Il faut ensuite aller droit sur le haut de Latone et faire une pause pour considérer Latone, les lézards,  les  rampes,  les  statues,  l’allée  royale,  l’Apollon,  le  canal,  et  puis  se  tourner  pour  voir  le  parterre et le château. 
  Il  faut  après  tourner  à  gauche  pour  aller  passer  entre  les  Sphinx  ;  en  marchant  il  faut  faire  une pause devant le Cabinet pour considérer la gerbe  et la nappe ».
Hier is mijn manier om de charmes van Luik te tonen. Die charmes verwijzen naar « Les Délices du Païs de Liège » is de titel van een boek met gravures van Remacle le Loup, uitgegeven in 1738 door Everard Kints die een voorloper was van de city-merchandising. Iedere kasteeleigenaar moest 4 pistolen betalen om erin te komen en als ze hun blazoen erbij wilden nog eens twee écus. De Spaanse goudmunt was buiten Spanje ook bekend onder de naam pistool (Pistole).

Les Guillemins : een kunstwerk, geen station !

Men begint bij het Guilleminsstation dat bijna  "Liège-Limburg" noemde, een suggestie van wijlen Steve Stevaert en de Waalse minister van Economie, Jean-Claude Marcourt. Dit is geen station, maar een kunstwerk! Calatrava zegt het zelf: "Als men in het station staat bekijkt men niet meer de vorm maar is men in de ruimte, is men het kunstwerk binnengedrongen." De BBC sprak – terecht – over de Guillemins als “his latest sculpture”. De artiest Calatrava te vragen om een bouwwerk te realiseren is gegarandeerd om moeilijkheden vragen! Zie hiervoor mijn blog
photo P. Brunain
De toparchitect Calatrava procedeerde jarenlang tegen het architectenbureau Jaspers-Eyes dat zijn (mooi) gebouw voor het Calatrava-kunstwerk heeft neergepoot, tot groot verdriet van de kunstenaar Fedimmo breit daar nog een «Paradis Express» aan. In 2016 verwerpt de Staatsraad het beroep van de NMBS (lees: Calatrava) tegen Fedimmo….
Een derde eend in de bijt is de Circusgroep die geduldig alle gebouwen die in de buurt te koop kwamen heeft opgekocht.
De toren van Rosen rechts van ons staat er nog omdat hij in 1959 geklasseerd is, maar het huis Rigo op het einde van de esplanade in wording staat er nog omdat er een actiecomité vraagt om het te behouden. De vurige stede is nooit ver weg. Kan men een mooiere architecturale dialoog hebben dan dit station, de toren van Fedimmo en het huis Rigo ?

La Belle Liégeoise op de nieuwe as van het station naar een winkelcentrum


Men moet vanuit het station over de door Calatrava ontworpen esplanade naar de ‘Belle liégeoise gaan. Het ingenieursbureau Greisch dat deze voetgangersbrug bouwde heeft ook de berekeningen van Calatrava overgedaan. De stalen structuur van het station moest 30% verzwaard worden. Greisch is een topper op wereldvlak. De viaduct van Millau is Greisch. De brug van Wandre gebouwd in 1987 werd zes jaar later al geklasseerd als historisch patrimonium.
Luik heeft de kaaien voor de Guillemins helemaal opnieuw aangelegd, en geprobeerd die verkeersluw te maken.
 ‘La Belle Liégeoise’ verwijst naar Théroigne de Méricourt, die een rol(letje) speelde in de Franse revolutie. Baudelaire schreef in zijn Fleurs du Mal : « Avez-vous vu Théroigne, amante du carnage, / Excitant à l’assaut un peuple sans souliers, / La joue et l’œil en feu, jouant son personnage, / Et montant, sabre au poing, les royaux escaliers ? » Bert Decorte vertaalde Les Fleurs du mal in 1946 onder de titel ‘De bloemen van den booze’.
Men gaat niet tot het winkelcentrum Mediacité. De stad wil in het kader van de stadvernieuwing een nieuwe as creëren die van het station naar dat winkelcentrum. Het nieuw museum is in feite vooral een publiektrekker. Laten wij dat winkelcentrum voor wat het is. Voor de opening van Primark in Hasselt hoorde men in de Primark van de Mediacité veel Limburgs….

Een nieuw museum

Daarna moet men rond het nieuw museum van de Boverie gaan. De architect Rudy Ricciotti duwde zijn glasbak in een gebouw van de wereldtentoonstelling van 1905. Onmogelijk om een schilderij op te hangen op die grote glaspartijen. Dit project van 27,6 miljoen heeft tot nu toe enkel gediend voor de vernissages. De architect zegt dat het gebouwd is voor beeldhouwwerken. Voor Ricciotti moest men het “tussen twee expos leeg laten om er een feestje te kunnen bouwen”. Zelfs tijdens de tentoonstellingen staat het leeg …

Een standbeeld van Jef Lambeaux

Men moet dan rond het museum gaan en in de rozentuin het standeeld van Jef Lambeaux bekijken.
 ‘Le faune mordu’ had in 1903 in het driejaarlijks Salon van Brussel gestaan, in de internationale kunsttentoonstelling van de Düsseldorf en was gemedailleerd op de wereldtentoonstelling van Saint-Louis. In 1905 wilde de wereldtentoonstelling van Luik die in de Boverie hebben, maat het katoliek dagblad "La Gazette de Liège" kwam daar tegen op en het beeld werd afgevoerd. Een gemeenteraadslid stelde voor het werk te kopen om dit affront aan de beeldhouwer te herstellen en het beeld komt in het Musée des Beaux-Arts terecht. Het is pas in de jaren 50 dat het in de Boverie zijn plaats vond.
Lambeaux  maakte ook de Brabo in Antwerpen en het paviljoen van de menselijke driften in een gebouw van Horta in het Jubelpark. Het paviljoen is nog altijd gesloten voor het publiek. In Sint Gillis bleef zijn "Godin van de Bocq " in de kelders staan tot in 1976 (llb 29 novembre 2008).

De Mativa-brug en de wereldtentoonstelling van 1905

Aan de andere kant van het Boverieeilandje een andere voetgangersbrug die 100 jaar geleden revolutionair was in het gebruik van gewapend beton. De Mativabrug is gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1905 en is ook geklasseerd. De Amerikanen installeerden in 1945 een reparatiewerkplaats voor hun tanks op de Boverie. Dat brugje heeft dat overleefd. Gelukkig dat de Shermantanks lichtgewichten waren… De twee stalen bruggen van Fragnée en Fetinne dateren ook van 1905.

De cybernetische toren van Schöffer

Men keert op zijn stappen terug en stopt voor de toren van Schöffer. In de jaren vijftig was cybernetica een modewoord, zoals vandaag digitaal. De Frans-hongaarse kunstenaar Nicolas Schöffer surfte op die hype met zijn 'cybernétique autonome' (CYST 1) op het dak van de cité radieuse van Le Corbusier in 1956. Die kerel bruiste van ideeën, met o.a. voor mij persoonlijk zijn top: zijn Percussonor, een sculptuur om op te kloppen en te schoppen en zo geweld in schoonheid om te
zetten, «sculptures à taper dessus pour transformer la violence en beauté ».
Hij is naar Luiks model in 1963 een versie van 360 meter begonnen op la Défense in Paris. De dood van zijn sponsor Pompidou maakte daar een einde aan maar Paris Match zette het project in 1970 nog op de voorpagina van een themanummer « Paris dans 20 ans ».
In 1961 kocht Luik zijn 'tour cybernétique', een kunstwerk van 52 meter hoog. Het maakte lawijt, er bewoog van alles en er floepten lichten uit en aan, dit alles in interactie met de temperatuur, de wind en stadsgeluiden. De kunstenaar had zelfs een « moteur d’indifférence » voorzien die willekeurig tussenkwam om alle monotonie te verbreken. Tien jaar later viel het ding stil. Eigenaardig genoeg heeft een collectief veertig jaar lang geijverd om dat kunstwerk te restaureren en ik denk zelfs dat zij het grootste deel van de kosten op zich hebben genomen. Het architectenbureau Philippe Greisch stond in voor de restauratie, met nieuwe mobiele panelen uit roestvrij staal, nieuwe verlichting, LED, nieuwe elektronakoestische apparatuur, digitale snufjes enzovoort.

De Aarde en Het Water: een beeldhouwer uit de school van Sint Idesbald

Men volgt de Ravel, Réseau Autonome des Voies Lentes , langs het congressenpaleis, naar de brug Albert I. Die werd in 1964 ingehuldigd in aanwezigheid van George Grard die de twee beelden maakte aan de rechtervoet van de brug: De Aarde en Het Water. Dezelfde Grard maakte ook De Lente voor het Middelheim Museum, een Zittende Vrouw bij de de Nationale Bank in de, Berlaimontlaan te Brussel; en De Zee bij het casino te Oostende. Zijn Grote Afrikaanse stond op de Wereldexpo van 1958.

Een lange zwangerschap voor het monument van Pierre Caille

Aan de overkant van de brug stopt men voor een beeld van Pierre Caille, uit dezelfde school van Sint Idesbald, "Liège à ses enfants morts pour elle". Op zijn nogal abstract monument staan negen datums, hoogtepunten uit de Luikse geschiedenis, met onder andere de slag bij Vottem in 1346 (de Luikse Guldensporenslag); de nederlaag van de Hedroits in Othée in 1408 en de Luikse revolutie van 1789. Ik schreef over elk van die revoltes een blog (in het Frans).
 Men toont links, op de heuvel van Cointe boven de Guillemins, het ‘Monument interallié’, van Albert I. http://hachhachhh.blogspot.be/2015/04/le-memorial-interallie-de-cointe.html
De stad Luik weigerde mee te werken aan dit project van Koning Albert, die na de eerste wereldoorlog het idee van het Belgisch martelaarschap wilde hoog houden. Luik wilde een belfort en ‘hommage aux Liégeois combattant depuis dix siècles pour la liberté’. Dit belfort kwam er niet en uiteindelijk besloot men na een tweede wereldoorlog het geld te besteden aan dit monument op de brug die naar Albert genoemd werd. Het is dus niet alleen een neus naar de Mémorial interallié, maar ook aan Albert die onderaan de brug staat, op een ongezadeld paard.

Een beeldenpark

Men trekt de aandacht op ‘L'Arbre et son ombre’ van Daniel Dutrieux (1991) Die bomen zijn uitgekozen voor kleur en vorm. De plaveien gaven op het middaguur van de zonnewende in het jaar 2000, tien jaar na te zijn geplant, de schaduw van de bomen weer, en kunnen in braille ook weer als ‘schaduw’ gelezen worden. Dutrieux gebruikte meermaals braille, om onze collectieve blindheid aan te klagen tegenover het klimaat.

Het enige nationaal monument aan de weerstand

Wij zijn nog niet rond met ons beeldenpark. Voor ons ‘les Terrasses d’Avroy’. De vier beeldengroepen tonen hoe de mens het dier onderwerpt: naast Li Toré hebben wij « Bœuf au repos » (1885) van Léon Mignon, « Cheval dompté » (1884) van Alphonse de Tombay, « Cheval de halage » (1885) van Jules Halkin.
In het park d’Avroy het enige  nationaal monument voor de Weerstand 1940-1945, van de beeldhouwer Louis Dupont, die ook de beelden van de pont des arches kapte. De linkergroep is de gewapende weerstand, en de rechter de intellectuele. Dupont wist waarover het ging: in 1941 werd hij met zijn broer Georges door de Duitsers aangehouden en in de Citadel van Hoei opgesloten.
Wij volgen de rechteroever van de Maas, die aan de voetgangers is teruggegeven.

Een neogotisch postgebouw

Men stopt aan de voet van de Passerelle. Voor ons Hôtel des Postes waarvoor men in 1890 een hele wijk platsmeet. Edmond Jamar gebruikte voor dit neogotisch gebouw moderne technieken, beton en een stalen structuur. In de nissen staan de verschillende ambachten. De neogotiek was politiek zwaar beladen met nostalgie naar een maatschappij waarin meesters en gezellen zonder klassenstrijd in gilden georganiseerd waren. In de periode van absolute katholieke meerderheid (voor het algemeen stemrecht, van 1884 tot 1918) hebben de ‘kaloten’ overal neogotische kerken gebouwd maar ook publieke gebouwen zoals het Provinciaal paleis dat wij verder zullen zien, of deze Grande Poste. Het gebouw is geklasseerd; er zijn al minstens vijf projecten gelanceerd die allemaal een parking vroegen onder de place Cockerill. Een actiegroep Place Cockerill heeft die kunnen blokkeren: het is niet logisch om op die manier auto’s tot in de stadskern aan te trekken.

Rue de la Régence : La Wallonie

In de Rue de la Régence koopt het dagblad La Wallonie in 1922 een gebouw dat zij laten verbouwen door de architect Jean Moutschen.  Het blad La Wallonie was al het officieel orgaan geweest van de Luikse Werkliedenpartij POB van 1903 tot 1906. In 1919 was het Brussels dagblad Le Peuple een Luikse antenne begonnen, die in 1920 herdoopt wordt in ‘La Wallonie Socialiste’. De Luikse Métallos krijgen automatich een abonnement blad waardoor de oplage stijgt van 28 000 tot 50 000 exemplaren.

La Passerelle

De voetgangersbrug dateert van 1880 en noemt officieel « passerelle de la Régence », zoals de straat waarvan zij in het verlengde ligt. De mensen van ’au-delà’ spreken van de « passerelle Saucy», en refereren daarbij naar de boulevard waarop zij uitgeeft in Outremeuse. Wij worden verwacht in de stand van de toneelgroep  le Grandgousier, in de lokalen van het atheneum Maurice Destenay dat in de volksmond Saucy heet.
Wij zullen waarschijnlijk niet meer de tijd hebben om een lus te maken tot aan de Place Saint Paul.

Place Saint Paul: het FGTB en de Sint Pauluskatedraal

In 1948 kopen de Luikse Métallos FGTB daar een herenhuis.Tijdens de Koningskwestie ging daar een vergadering door van het stakingscomité, met syndicalisten zoals André Renard, Robert Lambion, Robert Gillon, en liberalen en communisten. Zij overwogen er een afscheiding van Wallonië. In 1975 bouwt de Regionale FGTB er zijn nieuw gebouw, toneel van vele concentraties.
Rechtover Saint-Paul, ooit een van de acht kapitelkerken, nu kathedraal. De crypte dateert van 966. In de XIIIe eeuw begint men de bouw van het schip. Dat zal drie eeuwen duren.
Deze gravure van Remacle Le Loup toont de kapittelkerk rond 1730, met een stompe, lage toren. Na de revoluties van 1789 wordt het kapittel ontbonden. Na het concordaat van 1801 kiest de nieuwe bisschop Saint-Paul als kathedraal, aangezien de vroegere, Saint Lambert, letterlijk was gedemonteerd als symbool van de tirannie. Napoleon vond die afbraak gauchistisch en in 1811 bouwde men op de stompe toren van Sint Paulus iets wat op de grote toren van Sint Lambertus leek. De stenen kwamen van de ruines van de vroegere kathedraal. Nostalgie …

De Verlichting en de Société Libre d’Émulation

In de rue Soeurs de Hasque kan men binnenspringen in de kroeg ‘Pot au lait’.
Men gaat Place du XX Août even het gebouw van de Société Libre d’Emulation binnen waar nu het Théâtre de Liège huist. De Emulation gaat terug tot 1779 en is gesticht door de verlichte prins-bisschop François-Charles de Velbrück. Op 19 augustus 1789 presenteren de 600 leden van de Vereniging hun eerbetoon aan de revolutionaire burgemeesters die zijn opvolger Constantin François de Hoensbroeck hadden verjaagd. Die schrijft in 1792, na zijn restauratie, in een Mandement dat de Emulation een vereniging van rebellen was geworden die zich er openlijk op toelegde opstandige principes te verspreiden («une société d'insubordination, généralement et publiquement vouée, pendant les troubles passés, aux principes de sédition qui les ont fait naître»).
Op XX augustus 1914 gaat het gebouw in de vlammen op, vandaar de naam van de plaats. In 1930 bouwt de stad er een neoklassiek gebouw dat eigenlijk nooit een definitieve invulling krijgt. In 1960 gebruikt de Universiteit de grote zaal als aula. Van 1985 à 2004 werd die gebruikt door het Conservatorium.
De beeldhouwer Louis-Eugène Simonis beitelt in 1866 André Dumont, die met zijn rechterhand de geologische rijkdommen van Limburg toont. Aan zijn voet een mijnlamp. André Dumont had in 1877 een brochure uitgegeven over de boringen in Nederlands-Limburg waar steenkool was ontdekt. Dumont was ervan overtuigd dat het steenkoolbekken zich verder noordwestwaarts uitstrekte. Dumont werkte samen met zekere Anton Raky (van het latere Foraky) die een revolutionaire methode ontwikkeld had met boorkoppen in diamant. In 1901 vond hij in As de eerste Limburgse steenkool op 541 m diepte. In de streek van As en Genk zijn vele ziekenhuizen, scholen enz. naar Dumont genoemd.

1983 : het gemeentepersoneel op la « dalle »


Er is spijtig genoeg geen tijd om tot aan de ‘îlot Saint Georges’ te gaan die in 1983 gedurende drie maand het zwaartepunt was van de mobilisatie van het stadspersoneel.  Luik was in 83 virtueel failliet. Het ECOLO RPSW (socialisten et progressieve walen) gemeentebestuur legt een drastisch besparingsplan op : in 1981 had Luik 7914 personeelsleden; daarvan blijven er in 2008 3043 over, waarvan 44% statutairen (84% in 1981).

Mijn blogs over wandelingen in Luik

http://huberthedebouw.blogspot.be/2016/12/wandeling-door-de-vurige-stede-luik-van.html

in het Frans
http://hachhachhh.blogspot.be/2017/03/saint-leonard-une-balade-sur-le-theme.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2017/01/balade-de-la-boverie-la-place-saint.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2017/01/balade-cite-ardente-des-guillemins-la.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2014/03/balade-liege-des-revoltes-les-braises.html
http://hachhachhh.blogspot.be/2014/03/sur-lesplanade-saint-leonard-grave-dans.html

Aucun commentaire: