Wij
reserveerden twee nachten in de Kernmühle, een tiental kilometer voorbij
Passau, waar je de wagen een week kunt laten staan voor een euro per dag.
Om terug te
komen vertrekt er dagelijks een speciale trein uit Wenen naar Passau, met een
wagon voor de fietsen. Die trein vertrekt wel vroeg en is om 12 uur in Passau,
maar het is gemakkelijk. Men kan ook de boot nemen, maar dat wordt hoppen, want
geen enkele doet heel het traject, en het is een hele
berekening voor de uren.
En het is duur. Hierbij bijvoorbeeld het Fahrplan Donauschiffahrt.Op de meeste Oostenrijkse regionale treinen kun je met de fiets (aangegeven door een logo) maar dan moet je overstappen en –ik denk- afstappen juist voor de grens, in Schärding. Van daaruit kan je dan per fiets ofwel via de Innradweg naar Passau. Die volgt wel niet altijd het smalle Inndal en het zal wel wat klimmen zijn hier en daar. Vanuit Schärding kun je ook de Donau bereiken in Engelhartszell maar dat is waarschijnlijk ook wat klimmen.
Voor de
Donau kan je overal in elk dorp op de toerismedienst de beschikbare zimmers
zien en ze reserveren zelfs tot voor Wenen. Een pak van die goedkope zimmers
zijn niet op internet. De goedkoopste zijn zonder badkamer op de kamer zelf,
maar dat verandert niets aan het confort. De enige -slechte - verrassing was in
Linz waar alle kamers duur zijn en waar het aangeraden is iets te zoeken voor
of na de stad langs de Donau.
Ter plaatse
reserveren laat je ook toe je kilometers dagelijks te bepalen, in functie van
wat je bezoekt en van je vermoeidheid.
Wij hebben
twee gidsen gebruikt: Danube Bike Trail 2 van Bikeline en Donau Fietspad Passau Wenen van Linda O’Bryan.
De eerste is vollediger in zijn beschrijving, maar stelt geen keze voor tussen
linker- en rechterover waarvan hij de trajecten apart beschrijft. Donau Fietspad is meer beschrijvend en in dit
opzicht interessanter.
Passau en zijn orgels
het klavier van de vijf orgels |
Wij hebben
een dag uitgetrokken voor Passau. Mijn voornaamste interessepunt was het
dagelijks middag orgelconcert in de Dom (mei tot oktober
elke werkdag om 12:00 uur en elke donderdag om 19.30 uur). Naar deze concerten
komen dagelijks zowat duizend mensen luisteren. Een orgel is het enige
instrument waarvan men geen goede opnames kan maken: ofwel zit men te dicht bij
het orgel en hoort men de blaasbalgen; ofwel heeft men de weergalm van de kerk.
Daarom moet men het ter plaatse gaan beluisteren.
Het orgel
van de Passau Stephansdom is met zijn 17.974 pijpen en 233 registers het
grootste kerkorgel ter wereld. In feite vijf orgels die samen kunnen worden
bespeeld: naast het hoofdorgel zijn er het epistel en evangelie orgel in de
westbeuk, het koororgel en zelfs een
orgel in het gewelf vanwaar het geluid via het "Heilige Geest gat" in
de kerk komt. Het enige probleem is dat geen enkel werk is geschreven voor vijf
orgels. Het enige moment waar het samenspel van deze vijf naar voor komt is in
het improvisatiestuk waar het onderste uit de kas wordt gehaald en waar het
hele gamma van dit uniek instrument wordt bovengehaald. Ik heb wel niet
specifiek het orgel in het gewelf gehoord dat gebouwd is voor het echoeffect.
Wij hoorden er bijvoorbeeld het präludium en de fuga in Es-Dur van Bach en een
improvisatie van Domorganist Ludwig Ruckdeschel. En hierbij
de Toccata en fuga van Bach op hetzelfde orgel. De grootste
pijp is elf meter lang en weegt 306 kg. Haar toon met
ongeveer 16 trillingen per seconde is op de ondergrens van de hoorbaarheid. De kleinste buizen hebben een lengte
van zes millimeter, en zijn met hun 16.000 Herz aan de bovengrens van ons
gehoor. Het hoofdorgel heeft twee pompen die 80 kubieke
meter lucht per minuut geven. Luister hierbij ook nog naar variaties op "Wernur den lieben Gott läst Walten" van Bach.
Wij
bezochten in Passau ook het Oberhausmuseum met een paar interessante
tentoonstellingen in de verschillende gebouwen van het slot.
Passau en de opwarming van
de aarde
En een must
is natuurlijk de samenvloeiing van de Inn, de Ill en de Donau. Het debiet van de
Inn (jaargemiddelde) is 5% hoger dan de
Donau zodat de stroom eigenlijk Inn zou moeten heten, maar dat kan men ook
zeggen van de Allier tegenover de Loire. De Inn zag de dag van ons bezoek bruin door de
zware regens boven Beieren van de dag ervoor. Het eerste deel van de naam
Don-au komt van het sanscrit dānu = stroom. De Donets, Dniepr, Dniestr, Don in
Rusland en de Dão in Portugal hebben dezelfde stam. De au komt van awa (ewe in
het waals). In het algemeen is het water van de Inn dat uit de Alpen komt groen,
dat van de Danau is blauw en de Ilz is moerassig zwart. De kleur van de Inn domineert
omdat zijn water bovendrijft doordat de Inn maar 1.9 meter diep is tegen 6,80 meter
voor de Donau.
In Passau kan men aan de Rathausturm de
opwarming van de aarde aflezen. In Passau noemde men het Hochwasser von 1954 al
de grootste Flutkatastrophe van de twintigste eeuw. Deze overstroming is overtroffen
in 2013. Deze twee overstromingen benaderen de duizendjarige overstroming van 15 augustus 1501, op Maria Himmelfahrt,
waar het water in de St. Stephan Dom stond. Men heeft berekend dat het water
13,2 Meter hoog stond. Op 2 juni 2013 werd 12,98 m gemeten. Het
Magdalenenhochwasser van 22 Juli 1342 was misschien nog iets hoger. Het is
natuurlijk wat kort door de bocht om de opwarming van de aarde direct af te
meten aan de hoogte van een overstroming. Deze heeft natuurlijk ook te maken
met ingrepen op de stroom, zoals het rechttrekken, waardoor de stroomsnelheid
van de Inn bijvoorbeeld verdubbeld is. Een van de remedies is het teruggeven
van de historische overstromingsgebieden, de au of ooi, met zijn ooibossen.
Maar daar heb ik het verder over.
Stift Engelszell:
een trappist en een orgel
Vanuit ons
pension Kernmühle volgen wij de Donau tot Obernzell. Het interessantste is daar
het veer te nemen (wat wij niet deden: ik keerde de laatste dag terug om dit
omwegje te verkennen) en de rechteroever te volgen tot Engelhartszell, met zijn
Stift Engelszell, de enige trappistenabdij van Oostenrijk. De abdij is gesticht
in 1293. Men kan de keizer koster Jozef II begrijpen die in 1786 de
contemplatieve kloosterorden afschafte als we zien hoe weinig monikken in die
enorme bouwsels woonden. Na een top in 1470 viel de bezetting terug op vijf in
de periode van de Reformatie, in 1563. Tot overmaat van ramp stierf de abt en
zijn laatste medebroeder aan de pest in 1571 waarna het klooster verkocht en verpacht
werd. Slechts in 1618 kon het moederklooster Wilhering de abdij terugkopen en
zond er twee paters naar toe (Wilhering ligt op de rechteroever, een tien km
voor Linz). In 1683 waren ze met
zestien. In 1761 begonnen ze met de kerk die we nu kennen. Op 6 December 1786 werd
het klooster ontbonden door Jozef II. Die gaf het orgel aan de katedraal van
het nieuwe bisdom Linz, waarover verder. De trappisten zijn slechts terug sinds
1925. In 1939 werd het klooster nog onteigend door de nazis, en vier paters stierven in een koncentratiekamp. In 1945 kwamen
ze terug. In 2012 waren er 6 monniken.
Ter
gelegenheid van de 250 jaar van de inwijding van de Stiftskirche is een
blond “Jubiläumsbier” gebrouwen, enkel verkrijgbaar in de winkel van de abdij
en in de omliggende horeca in Engelszellshart. De Internationale
Vereniging van Trappisten gaf het de
logo van Authentic Trappist Product.
Rondom de kerk van Engelhartszell vinden wij in
iedere zijkapel rijk versierde skeletten
De bisschop
van Rome was gul in het uitdelen van die relikwieën die hij maar voor het
oprapen had in de catacomben. Die skeletten zijn we in Melk ook tegenkomen,
maar Melk heeft zich moeten tevreden stellen met onbekende soldaten, miles
christi. Die van Engelszell hebben allemaal een naam. En van grote heiligen
werden de relikwieën kootje per kootje uitgedeeld.
Jochenstein en het Haus am
Strom
Van Engelszell
kan men over de stuwdam van Jochenstein terug naar de linkeroever en het Hausam Strom, dat een bezoekje waard is, onafgezien
van zijn mooi terras. In veel musea zijn interactieve presentaties werkelijk gadgets
zonder inhoud, maar in Haus am Strom brengen deze dingen werkelijk iets bij,
over het onstaan van het Donau dal, de vissen in de stroom enzovoort. Ik leerde
er tot mijn grote spijt dat de steur al lang niet meer tot in Oostenrijk komt.
En onafgezien van de steur onderweg hebben wij geen enkel restaurant ontmoet
die met de riviervis kokkerelt, behalve dan natuurlijk de forel …
De dam werd
gebouwd juist op de Oostenrijks- Duitse grens en de douaneproblemen die
daardoor zijn onstaan hebben een papierberg gecreërd (zie p.147) die hoger is dan het papier voor
de bouwplannen. Mischien juist door die problemen moet je met de fiets 90
trappen naar omhoog en omlaag om over de dam te geraken.
Hier lag van
1945 tot 1954 ook een andere grens: Oostenrijk werd van 1945 tot 1955 bezet
door de vier geallieerde mogendheden. Het land werd opgedeeld in vier
bezettingszones. Het Mühlviertel en de noordelijke Donauoever waar wij
doorrijden behoorde tot de Sovjetzone. Om van de ene zone naar de andere te
reizen had men een geallieerde identiteitskaart nodig met elf verschillende
stempels. In juli 1954 werden deze controles opgeheven.
De Schlögener Schlinge en het Höhenfeuer van 1625
Vanuit
Jochenstein volgen wij de linkeroever naar Schlögen, waar een fietsveertje ons
overzet naar de rechteroever. Ons oorspronkelijk doel was een Zimmer in Inzell
of , maar het was heerlijk koel en fris in de schaduw van de Donauschlinge en
wij gingen door tot Aschach: met 70 km is het traject Passau- Aschach een
persoonlijk record voor Paula!
Rechtover Inzell,
in Lembach im Mühlkreis, bevindt zich het Bauernkriegswirtshaus. Dichtbij dit gasthuis dat als hoofdkwartier
van de opstandige boeren fungeerde in 1625 werd vanop een hoogte een vuur
onstoken, een Höhenfeuer, als signaal voor een boerenopstand. Die opstand kadert in het opkomend protestantisme waarin de uitgebuite boeren
een alternatief zagen voor de uitbuiting en de weelde van de katolieke kerk die
met zijn ontelbare kloosters het land
leegzoog. Bij ons is de Beeldenstorm begonnen in 1566 en leidde tot het
ontstaan van de noordelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1588.
Fadinger, oberhauptmann im christlichen Feldlager of subcommandante |
Onder
leiding van Christoph Zeller uit Haibach en zijn zwager Stefan Fadinger, ‘Oberhauptmänner
im christlichen Feldlager vor Linz’, belegerden de boeren gedurende weken Linz
waar de twee de dood vonden. Na het neerslaan van de opstand werden hun lijken
opgegraven en in ongewijde grond begraven in het Seebacher Moos.
Fadinger was protestant geworden onder invloed van de Hans Cummerer, die in
1589 in de kerk van Haibach predikte. Het Fadingerhof werd platgebrand en vrouw en kinderen verbannen.
Op de
plaats van het Höhenfeuer stond een
beuk. Die is in 1937 afgestorven; in 1976 werd een nieuwe beuk geplant. Een
gedenkplaat aan het vroegere gasthuis herinnert aan die gebeurtenis. In Pinsdorf, 70 km boven Linz, waar de laatste grote slag plaatsvond is het Bauernhügel-Denkmal. In het museum
van Aschach is een tekening van een galg van Franz Hiermann. In Aschach werden
in Juli 1597 twee "Hauptrebellen", Thomas Holnsteiner
und Stephan Mörtl, opgehangen. In Neustift im Mühlkreis, tegenover Engelhardtszel, is nog zo’n galg ten
zien.
Aschach an der Donau: zijn Friedhof en zijn Schopper- und Fischermuseum
vetplantenmozaiek bij Frau Kaiser im Himmelreich |
In Aschach logeerden
wij bij frau Kaiser, im Himmelreich 6. Een prachtlocatie met een prachtige originele
tuin tussen twee fabrieken: wij voelden ons er helemaal thuis.
Wij aten er
Steckerlfisch in een tentje langs de graansilo’s voorbij
Aschach: grote keuken! Let wel op de vis met de rug naar onder te hangen zodat
het vet niet in het vuur druipt. En voor het grillen de vis eventjes laten
roken (door wat jeneverbestakjes op een niet te hevig vuur te gooien).
Op weg naar
die Zimmer zag Paula een aanwijzer naar een Soldatenfriedhof. Geen enkele van
de locals wist ons te zeggen welke soldaten daar begraven lagen. Nu is die
selectieve vergetelheid wel te verklaren: het is niet om fier op te zijn!
In het krijgsgevangenkamp Pupping bij
Aschach stierven in de Eerste wereldoorlog 6.025 italiaanse, russische en
serbische Soldaten. Daarvoor werd het kerkhof van Hartkirchen-Deinham aangelegd.In
de Tweede WO kwamen daar nog eens 1.032 russen bij. Ter gelegenheid van het 1100 jaar van de gemeente Hartkirchen werd er in
1998 een vredeskruis opgesteld, maar zonder een woord uitleg.
Op het
einde van de Schlögen kloof een mooi retabel voor de scheepslui van de Donau.
In Aschach bezochten wij ook het kleine
Schopper- und Fischermuseum. Klein maar fijn, met een reconstructie van de vrachtboten waarmee de
Donau op- en afgevaren werd. Afvaren ging alleen, als er een beetje water
stond. Maar voor tegen stroom op te varen werden tot 32 paarden ingespannen om
een kleine vloot van die boten te trekken. Er werden ook nagels gesmeed. In Luik was in de 17° en 18° eeuw
het nagelmaken een belangrijke industrietak die tot 15.000 man tewerkstelde. De
Oost Indische
Compagnie wilde maar nagels 'de fabrication liégeoise'. In 1830
waren er nog 1939 cloutiers. Het was een sterk uitgebouwd productiesysteem,
waarim het ijzer werd in repen gesneden (vergettes) in fenderies langs de
Vesder. In het begin werden die vergettes met een handschaar versneden, nadat
ze in de platinerie tot platen waren geslagen. Op het einde van de 16° eeuw
verdwenen door de invoering van een snijwals 98% van die werkplaatsen. Meer
daarover op mijn blog http://hachhachhh.blogspot.be/2014/03/sur-les-flancs-du-publemont-le-faux.htmlEn mijn volgende blog over de Donauradweg gaat over Linz.
Voor Mauthausen zie http://huberthedebouw.blogspot.be/2014/07/enns-bruckner-en-mauthausen-met-zijn.html
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire