jeudi 21 mars 2019

Het kasteel van Loppem: een putsch, en een hoogtepunt van de Vlaamse neogotiek


Deze blog is opgedragen aan mijn petekind Elke.
Ik bezocht zaterdag met mijn petekind Elke het kasteel van Loppem. Ik kende het kasteel alleen van de doolhof en ik ben er ook een keer met mijn kinderen geweest.
Veel later hoorde ik over de staatsgreep van Loppem. Anderen spreken de revolutie van Loppem. Dat is er iets over, maar men zou kunnen spreken van een staatsgreep. Albert I drukt het algemeen stemrecht door voor de eerste verkiezingen na de oorlog, wat eigenlijk had moeten gebeuren via een grondwetsherziening. Nu had Albert wel een brede consensus opgebouwd rond die beslissing.
Maar de oude Woeste – de grote tegenstander van Priester Daens - werd niet uitgenodigd. Woeste, op 83 nog altijd strijdlustig, beweerde in 1920 nog dat men in Loppem de koning had doen geloven dat zijn kroon zou vallen zoals zoveel andere, en dat hij daarom een tripartite had gevormd.
Ook kardinaal Mercier was aangeslagen omdat de Koning hem niet had geraadpleegd en sprak in december 1918 zelfs van een schending van de constitutionele eed. Twee vooraanstaande katholieken, Van de Vyvere en Poullet, moesten de aartsbisschop op andere gedachten brengen. Mercier draaide bij. Toen een aantal volksvertegenwoordigers hem vroegen of zij nog aan hun eed van trouw aan de grondwet gebonden waren, schreef Mercier op 14 januari 1919 aan Albert I dat het episcopaat dit unaniem had afgewezen, “les circonstances actuelles ne justifieraient pas sa violation”. Die ‘circonstance’ was de Spartacusopstand. Misschien begon de aartsbisschop nu ook te vrezen voor een linkse opstand in België.
Anseele rechts ingang kasteel Loppem
Albert ging heel ver in zijn politiek schaakspel. De ‘patron’ van de Belgische Werkliedenpartij BWP, Emile Vandervelde, was nauwelijks betrokken bij het tot stand komen van de akkoorden van Loppem. “Le Patron” beschrijft zelf in zijn memoires dat hij pas enkele dagen na de feiten hoorde dat er een belangrijk akkoord was. Albert kan natuurlijk inroepen dat zijn regering in Le Havre al in oktober had beslist een consultatieve regeringscommissie te vormen voor de machtsoverdracht, met 4 katholieken, 2 liberalen en 2 socialisten. En dart waren Joseph Wauters en Anseele
Maar een consultatieve regeringscommissie kan daarom nog geen grondwet herzien…

De revolutie van Loppem

Sommigen spreken over de revolutie van Loppem in plaats van een staatsgreep. Maar als er al een embryo van revolutie is geweest, dan was dit niet in Loppem maar in Brussel.
Op 10 november hadden een aantal Duitse revolutionaire soldaten een soldatenraad gevormd. Die nodigde een aantal socialisten, waaronder Wauters, uit om zich te beraden over een revolutie in België. Wauters weigerde iedere samenwerking. Ook Joseph Jacquemotte, de meest linkse BWP-er, weigerde mee te doen.
De Duitse legerleiding benoemde Anseele zelfs tot president van de “Belgische republiek”. Dat noemt men troebelwatervissen! De Gentse socialistische voorman wees het aanbod af.
Ik schreef over die soldatenraad een blog (in het Frans).
Als er dan al geen revolutie was, de schrik zat er wel degelijk in. Vandervelde beschrijft in zijn memoires hoe enkele ordonnansofficieren hem op 12 november, in Loppem op de man af vroegen of er nu een revolutie aan de gang was.
Albert speelde hier handig op in. Baron de Broqueville had in mei aan Albert verklaard dat alleen een bijna-revolutie hem ertoe zou kunnen aanzetten terug ministeriële verantwoordelijkheden op te nemen. Koning Albert, die hem terug in de regering wilde, verwees naar de situatie in Brussel ham er op te wijzen dat het bijna zo ver was.
Albert zei aan de Franse generaal Degoutte dat hij het ‘socialisme international chez lui’ vreesde. Albert had wel vertrouwen in personen als Vandervelde en Anseele, maar mogelijk vreesde hij dat ze wel eens de controle over hun achterban zouden kunnen verliezen, zoals in Nederland waar de situatie prerevolutionair was, met een toespraak van Troelstravan de SDAP, een vriend van Kamiel Huysmans.
Hoewel de novembercoup van Troelstra fel overroepen was. De arme man verantwoordt zich in zijn memoires over wat men later zijn vergissing of zijn tragedie zullen noemen. “Rotterdam. Vijf groote zalen liepen dien avond vol; ik begaf mij eerst naar het Verkooplokaal, met ongekend vuur klonken onze strijdliederen uit de wachtende menigte op. Onder den indruk van de berichten uit Duitschland, waar Ebert rijkskanselier was geworden en de roode vlag van het keizerlijk paleis wapperde, zongen de arbeiders.... ‘En de Internationale zal morgen heerschen op aard.’.
Zijn toespraak is inderdaad vrij radicaal:
‘Het Nederlandsche proletariaat zou zijn taak verzuimen, als het niet zorgt, dat er groote dingen uit voortkomen. De bourgeoisie heeft afgedaan als de heerschende klasse. Verzuimt het oogenblik niet, grijpt de macht, die u in de schoot wordt geworpen. De arbeidersklasse in Nederland grijpt thans de politieke macht. Wij hebben de vraag te overwegen, welke daad wij zullen doen. Het kongres van de komende Zondag zou moeten beslissen, of wij ook in ons land arbeiders- en soldatenraden zouden oprichten”.
Maar Troelstra zegt – volgens mij terecht- dat hij opriep tot ‘gematigdheid’.
Tot de bourgeoisie zeide ik: Meent niet, dat onze gematigdheid beteekent, dat wij niet diep willen ingrijpen, maar er is een overgangstijdperk aangebroken, en wij willen, dat het onbloedig zij.
‘Gij, bourgeoisie, gevoelt, dat de arbeidersklasse is geworden de macht, die niet meer kan vragen, eischen, maar die zichzelf als opperste macht moet konstitueeren. Dit is de eisch der historie, voeg u ernaar.
de veldbedden van Albert en Elisabet in Loppem
De Koning had dus geen reden tot paniek met Troelstra, en nog minder met Huysmans die door Vandervelde streng in het oog werd gehouden. En hij speelde volop de kaart van Anseele. Toen hij het pas bevrijde Gent bezocht werd hij ontvangen door waarnemend burgemeester Anseele en niet door de liberaal Braun, de eigenlijke burgemeester, hoewel deze laatste al door de Duitsers was vrijgelaten en zich te Brussel bevond. Hij oordeelde dat indien de socialist Anseele hem ontving dit een betere indruk zou maken op het – misschien aan revolutie denkende – volk.
De toestand in België is dus vrij goed onder controle is gebleven, onder andere door de slimme politiek van Albert, die de schrik voor een revolutionaire situatie heeft geînstrumentaliseerd.
Dit doet natuurlijk niets af aan het feit dat dit koorddansen was op een slap koord, als men ziet hoe de revolutie de hele situatie in Europa overhoop heeft gegooid.

Loppem: een monument aan de “légèreté, naïveté, sentimentalité” van de koning

De rechtervleugel van Albert I had het daar moeilijk mee en jaren later werd het hem nog verweten. Voor hen was Loppem het symbool van een samenzwering.
In 1921 kwam het spel terug op de wagen met een boekje ‘La politique belge depuis l'armistice’ van Maurice Des Ombiaux, die Frans attaché was geweest tijdens de oorlog bij de Belgische regering in Frankrijk. Hij beschuldigde Léon Delacroix, Émile Vandervelde en ‘de samenzweerders van Loppem’  van « agitation de l'épouvantail bolchévique, la grande peur du Roi, la non-consultation de la droite par le Souverain ».
“Medehoofdrolspeler in Loppem” Paul-Émile Janson vond het nodig te antwoorden in Le Soir (4 oktober 1921), met een aantal weliswaar interessante anekdotes maar eigenlijk een herhaling van wat hij op 12 november 1918 had gezegd voor de gemeenteraad van Brussel. In 1926 sprak La Gazette terug van staatsgreep in Loppem, het begin van de wanorde. Janson ontkende bij een lezing aan de Brusselse balie dat hij Albert zou gesproken hebben van een nakende bolsjewistische staatsgreep.
In februari 1930 vraagt Fernand Neuray in een column in de krant ‘La Nation Belge’ in Loppem een monument op te richten met op de sokkel: “légèreté, naïveté, sentimentalité”.  In dezelfde krant beschrijft Charles d'Ydewalle Loppem en zijn kastelen…
Het debat wordt verder aangezwengeld met een boek van een journalist van Britse afkomst, Gerard Harry die beweerde dat te Loppem een samenzwering had plaatsgevonden, met de Koning als speelbal, om een socialistische dictatuur die er kwam, te verhullen. Die Harry was directeur van de krant ‘L'Indépendance Belge’.
Koning Albert vindt deze rel erg genoeg om te reageren met een brief aan Neuray, aan premier Jaspar en aan Paul Hymans.

Het prochyepapen landt verkocht in 1756

De ironie van de geschiedenis wil dat de ‘revolutie’ van Loppem heeft plaats gehad in het kasteel van een van de meest katholieke families van België. Het kasteel is gelegen op het zogenaamd "Pastoriegoed of prochyepapenlandt"  In 1756  verkocht de toenmalige pastoor die 12 hectaren aan Clément de Potter, die van de pastorij een "huys van playsance", of buitenverblijf, maakt. De pastoor van zijn kant bouwt een nieuwe pastorie vlakbij de kerk. In 1812 trouwt Marie de Potter de Droogenwalle met Joseph-Bernard van Caloen. De broer van Marie-Christine de Potter was de revolutionair Louis de Potter. Zij voerde een jarenlang proces (1833-1837) over de erfenis De Potter en meer bepaald over de eigendommen Dijver en Loppem. Het echtpaar Van Caloen-De Potter won het proces. Joseph-Bernard breidt zijn bezittingen in Loppem uit tot 235 ha, een zesde van Loppem. Het "hulstbosch" van vier ha wordt aangelegd in een stijl 'anglo-chinois'. Caloen doet in 1851 een beroep op de Luikse tuinarchitect JeanGindra

Gods architect Pugin en de ‘gothic revival'

Dit echtpaar heft drie zonen.Toen de oudste broer stierf aan tyfus en de jongste bij de Jezuïeten intrad werd van de laatste zoon Charles geëist dat hij trouwde en nazaten verwekte. Eigenlijk verlangde deze ernaar priester te worden maar als gehoorzaam stamhouder gaf hij dat vrome ideaal op en trad in 1847 in het huwelijk met Savina gravin de Gourcy. Ook zij was liever in het klooster gegaan. Vandaar dus dat de godsdienst een grote rol speelt in hun leven. In 1848 wordt Charles lid van de "Edele
Confrérie van het Heilig Bloed". Medelid is de Brugse bisschop Jean-Baptiste Malou, grote voorstander van de neogotiek. Aanvankelijk inspireren ze zich aan de gothic revival' van A.W.N. Pugin, “Gods architect” die het House of Parliament bouwde.
Charles vindt dat de neoclassicistische stijl van het oude "huys van playsance" van Clément de Potter te veel het liberale gedachtegoed oproept en vraagt aan Edward, de zoon van A.W.N. Pugin, om een ontwerp te maken. Pugin begint met het graven van een grote vijver voor de Engelse landschapstuin. Van de klei werden ter plaatse duizenden, zachtrode bakstenen gebakken.
Vonden de Caloens Pugin niet katholiek genoeg, of waren er andere gewoon praktische redenen? Ik heb het niet kunnen uitmaken. In alle geval vraagt het echtpaar aan Jean Bethune het werk over te nemen.

Jean-Baptiste Bethune

Die Jean-Baptiste Bethune was een veelzijdig kunstenaar. Eén van zijn eerste opdrachten (1851) was het neogotische interieur van de Heilige Bloedkapel, en de graf- en bidkapel (1852-1856) voor de familie van Caloen aan de kerk van Loppem. Het hoofdaltaar en drie glasramen in het koor zijn ook door hem ontworpen, en betaald door Charles. Bethune maakte ook een Tiara die in 1871 aan de paus Pius IX geschonken werd, en de schrijnen van Karel de Goede in Sint Salvators en van Sint Lambert in de kathedraal Saint-Paul in Luik (1884).
Bethune schiep in Loppem een bouwwerk waarin volgens Veronique van Caloen, nazaat en conservator van het kasteel 'meer Madonna's dan kasten te vinden zijn'. En op de eerste bouwtekening van het gelijkvloers was geen toiletruimte voorzien. Deze moest later onder een zadeldakje tegen de voorgevel worden gebouwd.
Joseph, de oudste zoon, wordt benedictijn en sticht onder andere Zevenkerken in 1899 waarvan hij tot 1912 als eerste abt fungeert.
In 1865 - Jozef van Caloen was dan 12 jaar oud - werd besloten dat hij zijn humaniora zou beginnen, op het kasteel zelf. Het neogotische gebouwtje in het park is zijn privéschool. Jozef zegt dat zijn ouders daarmee beoogden ‘de sauvegarder mon innocence car ils connaissent le danger du contact des mauvais compagnons dans les collèges même les plus chrétiens’. Op aanvraag van de barones van Caloen werd de onderpastoor van de Sint- Walburga-parochie, Guido Gezelle, als privéleraar Nederlands van haar zoon Jozef aanbevolen. De barones kende de bisschop goed: hij kwam dikwijls, bij wijze van ontspanning, te voet naar Loppem, meestal vergezeld van Felix Bethune, om op het kasteel te middagmalen. En Gezelle correspondeerde al met de barones, van
Waalse afkomst, in het Nederlands. Zij liet zich en haar vijf kinderen door Gezelle onderwijzen in het West-Vlaams, de 'stratetaal' zoals de adel het neerbuigend noemden.
In 1868 wilde Jozef van Caloen als zoeaaf naar Italië gaan maar hij werd geweigerd omwille van zijn leeftijd en vooral zijn zwakke gezondheid: “ je n'avais nullement les goûts militaires. Seul le sentiment religieux me poussait à un acte dont je n'étais pas capable. Je me dédommageais en versant à la quête qui se fit pour les zouaves tout ce que j'avais alors dans ma petite bourse: une quarantine de francs. Le bon Dieu s'en contenta’. Heeft Gezelle een invloed gehad op de ‘zoeavenroeping’ van Jozef van Caloen? Voor Jozef wordt rond 1866 in de tuin 'le petit musée' opgetrokken.
Monseigneur Franceso Nardi (1808-1877), persoonlijke vriend van de paus, kon in het kasteel over een eigen kamer, 'la chambre de Monseigneur Nardi', beschikken. De familie had persoonlijk contact met paus Pius IX.

Albert Van Caloen moet zijn kasteel aan de Duitsers laten

Charles overleed in 1896. Na het overlijden van zijn vrouw Savina in 1912 trekt zoon Albert in het kasteel in. De doolhof van 1873 was zijn ontwerp.
Uit diens huwelijk met Thérèse van Ockerhout werden dertien kinderen geboren. Op een stamboom in de grafelijke slaapkamer zijn ze allemaal terug te vinden: vier zonen en negen dochters.
De nieuwe kasteelheer is net als zijn vader confrater van het Heilig Bloed, provincieraadslid en burgemeester van Loppem van 1891 tot 1932.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog neemt eind 1917een Duitse generaal met zijn staf zijn intrek op het kasteel. Ik heb de naam van die generaal niet kunnen terugvinden. Het kasteel van Caloen is trouwens heel karig met zijn documentatie over deze episode. In de kapel vinden wij bijvoorbeeld een krans met klaprozen ( dat hebben de Britse oorlogsbedevaarders graag, maar het enige aanknopingspunt hiervoor is een bezoekje van een Engelse generaal aan het kasteel) ) maar bijna niets over die Duitse oorlogsgast. Nu, het potentieel van Duitse oorlogstoeristen zal wel veel kleiner zijn…
De Duitsers bouwen er bunkers bij hun Pionierpark, ten oosten van de Zeedijkweg. Dit park was een depot van de Duitse genietroepen (Pioniere) waar materialen werden opgeslagen voor het front. Dit park werd aangelegd in 1917 tussen de spoorlijn Brugge-Kortrijk en de Zeedijkweg. Het munitiedepot bestond uit kleine verspreide opslagplaatsjes. De aan- en afvoer gebeurde via een aftakking van de spoorlijn.
Na de terugtrekking van de Duitsers resideert de Koninklijke familie met hofhouding tussen 24 oktober en 25 november 1918 op het kasteel.

Vanaf 1940 bewoont Jean, de tweede zoon van Albert, het kasteel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het kasteel gebruikt als kazerne.
In 1951 wordt de vzw 'Fondation van Caloen à Loppem' opgericht. Jean schenkt in 1953 samen met zijn zoon Roland het kasteel met inboedel aan de vzw en gebruikt de bibliotheek als woning. Daarna volgt de openstelling voor het grote publiek, eerst van het park en het kasteel in 1975. Kasteel en park worden in 1985 als monument en als landschap beschermd.

Een model van Vlaamse neogotiek

Het 'eternel château' is een prototype van ambachtelijk-archeologische neogotiek, een stijl bijna exclusief ontworpen voor de conservatieve aristocratie. Dat belet geen technische nieuwigheden zoals centrale verwarming, een badkamer, stromend warm en koud water en een lift. Alles gaat er hemelwaarts: torenspitsen, spitsbogen, zadeldaken, vensternissen, dakvensters, schoorstenen. In het interieur wordt die beweging voortgezet. Het buffet in de eetzaal lijkt op een gotische koorbank, een tafel in de blauwe salon op een huisaltaar.
Men komt binnen via de wintertuin met zijn Lourdesgrot.
De vestibule is uitgewerkt als een drie verdiepingen hoge hal en oorspronkelijk ook biljartzaal. De eerder smalle inkomdeur zou verwijzen naar de hemelpoort. Wie vroeger daarlangs binnenkwam moet onder de indruk geweest zijn. Aan het houtsnijwerk van balustrade en paneeltjes van de monumentale trap heeft Leonard Blanchaert ruim tien jaar gewerkt. De hal met gepolychromeerd houten gewelf is een kopie van de schepenkamer van het Brugse stadhuis van 1421.
Tussen het 'corps de logis' met pronkvertrekken en het 'klein kwartier' met dienstvertrekken bevinden zich de kapel, de offices en de diensttrap. In de huiskapel staan relikwiekastjes. Op de tweede verdieping van de kapel is een tribune vanwaar het personeel de dienst kon bijwonen. Het personeel mocht achter een deur hoog tegen de achterwand meebidden.
In het 'appartement à coucher' van de familievriend Monseigneur Nardi installeerde in 1918 Koning Albert I zijn veldbedden. Of zo wil men het ons doen geloven. De familie Caloen verblijft in een appartement vier kamers aan de achtergevel.
In het blauwe salon of damessalon zijn nissen met gebeeldhouwde en vergulde taferelen uit het leven van de heilige Carolus Borromeus. Deze aartsbisschop van Milaan publiceerde in 1577 zijn 'Instructiones Fabricae et Supellectilis Ecclesiasticae' over het ontwerp van kerken. Het zijn de neo-gotiekers van de Sint-Lucasscholen die die heilige hebben terug opgevist. Er kwamen negentien herdrukken van het werk, tot in 1952.
Die heilige heeft dus niets met de dames te maken, maar alles met de architect.
Twee schilderijen gaan over de vredesboodschap van de heilige Arnoldus aan Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen, die zijn bisschop wil benoemen, tegen de wil van het volk. Paus Gregorius VII stuurt Arnoldus met een boodschap van vrede, die in Vlaanderen verstoord werd door twist en tweedracht. De begeleidende teksten zijn van Guido Gezelle. Deze was altijd welkom in het damessalon dat daarom ook soms Gezelle-salon genoemd wordt. Maar het zijn wel karamellenverzen. Oordeel zelf maar:
Arnoud sprak, in 's pausen name:
 ‘Zij-dij sterk ende ten krijg bekwame,
 God is sterker, die alle lieden
 met Zijnen bloede gekocht dierbaar:
 Vrede zul-dij houden, voorwaer,
 om Gods wille, ende zult laten
 groot ende kleen Gods vrede baten.’
 Robrecht sprak: ‘Dit woord van vrede
 wil ik hooren, met oomoedigheden.’

Het rood salon of salon Karel de Goede is het herensalon met taferelen uit het leven van die heilige. Het is mij niet duidelijk waarom de Vlaamse kaloten van het einde van de XIXde eeuw deze man uit de vuilbak van de geschiedenis hebben gehaald. Dit is pure vendetta. Op 2 maart 1127 werd in de Sint-Donaaskerk van Brugge tijdens de ochtendmis graaf Karel de Goede van Vlaanderen vermoord, door een clan van de Erembalden, geleid door de proost van het Brugse Sint-Donaaskapittel. Daarna zaten de moordenaars de aanhangers van de graaf in de stad achterna. De graaf werd verweten een campagne te zijn gestart rond hun afstamming van onvrije grafelijke dienaren. De clan werd daar liever niet aan herinnerd.
Zeven eeuwen later, op 9 februari 1882, slagen onze kaloten erin de eredienst van de zalige Karel de Goede door Leo XIII te laten erkennen. Het was een georchestreerde campagne: een paar maand later werd deze uitgeroepen tot tweede patroon van de stad en van het bisdom Brugge (de andere is Sint-Donaas). En Bethune mag een schrijn maken. Onze kunstenaar laat daar wel een fameuze steek vallen: zijn schrijn was uiteindelijk pas gereed in 1885. De feestelijkheden die gepland werden voor 1883 moesten worden uitgesteld.
Vergeet niet ook een rondgang te maken in het park, met zijn ijskelder en zijn petit donjon die oorspronkelijk duiventoren was.

Bronnen

https://www.persee.fr/doc/bcrh_0001-415x_1975_num_141_1_1389  Henri Haag, Le témoignage du Roi Albert sur Loppem (Février 1930) ; Bulletin de la Commission royale d'Histoire  Année 1975  141  pp. 313-347
http://www.ethesis.net/albert/albert_deel_II.htm Frederik De Meyer , tweezijdig pragmatisme. De relatie tussen Koning Albert I en de socialistische leiders van zijn tijd.
Over de Duise soldatenraad in Brussel mijn blog


1 commentaire:

Catherine Boone a dit…

Heel hartelijk dank dat ik een bijdrage heb geleverd aan jouw evenzeer prachtig schrijven over het kasteel van Loppem. Het beeldmateriaal vind ik ook heel passend. Heel graag gelezen eveneens mede door zijn educatieve - en informatieve dat ik hierin herken. Met vriendelijke groet Catherine Boone