samedi 1 novembre 2014

Wenen, Tervuren en de Secession

De "Weense Jugendstil" of "Secessionsstijl” afgeleid van de kunstenaarsvereniging "Wiener Secession” opgericht door o.a. Gustav Klimt, Koloman Moser, Josef Hoffmann en Joseph Maria Olbrich wordt beschouwd als een vernieuwende kunststroming. Dat moet toch met een korreltje zout worden genomen. De openheid voor vernieuwing is in Wenen heel relatief. Men kan zich daar heel goed rekenschap van geven als men de reacties ziet op het Looshaus, en dat meer dan tien jaar na de oprichting van de  Secessionsbeweging   
Maar men moet Wenen niet te vlug met de vinger wijzen. In Frankrijk begon Viollet-le-duc, een van de Art Nouveau epigonen,  met neogotieke bouwsels  vooraleer in zijn Art nouveau k kasteel in  Pierrefonds neer te zetten. In Barcelona begon Gaudi eveneens met neogotiek  http://huberthedebouw.blogspot.be/2007/12/barcelona4-gaudi-mislukte-architect.html .

Het Looshaus, het huis zonder wenkbrauwen

Het Looshaus
Het Looshaus aan de Michaelerplatz, recht tegenover de Hofburg, is met een strakke voorgevel een vuistslag in het gezicht van alle ‘beklede’ architectuur waar Habsburgs Wenen voor stond. Voor de Wenenaars was het een "huis zonder wenkbrauwen", omdat de vensters geen omkadering hadden. De stad Wenen liet de werken stilleggen. Loos argumenteerde tevergeefs dat zijn groene Cipollinomarmer en zijn wit Carraramarmer op zichzelf decoratief waren.  Hij heeft dan maar bloembakken onder de ramen gezet, op suggestie van zijn leermeester Otto Wagner, en in mei 1912 mochten de werken hervatten.
Adolf Loos predikte een architectuur die van alle overbodige ornamentiek was ontdaan; Hij wilde die terugbengen tot de naakte functionaliteit. Loos was ook functioneel in zijn materiaalgebruik: de winkelruimten van het Looshuis waren bekleed met waardevolle materialen zoals wortelmahonie, eiken vloeren, messing en spiegels. Voor de werkruimten kiest hij Spartaanse materialen: wit gelakte ijzeren staven, stenen vloeren, groen geëmailleerde lampen en wit gepleisterde wanden. On ne mélange pas torchons et serviettes…
Loos heeft zich tien jaar later nog eens doen opmerken als hoofd van de bouwafdeling van de stad Wenen. Hij bekleedde die functie van 1920 tot 1922. Hij bouwde in 1922 het eerste huis met plat dak in Wenen, en kreeg iedereen op zijn kop. Men zei dat platte daken goed waren voor Algerije. Hij week ontgoocheld in 1924 uit naar Parijs. De sociale woningbouw heeft daarmee een groot architect verloren. Zijn ontwerp voor een "kern" woning, een eenvoudig maar gemakkelijk te vergroten huis, lijkt mij heel interessant als concept. Hij ging de geschiedenis in met een ontwerp voor de Chicago Tribune, een wolkenkrabber in de vorm van een Dorische zuil. Zijn project werd niet verkozen. Het is wel eigenaardig dat het toch de geschiedenis heeft gehaald, als enig ontwerp uit 260 andere.

Otto Wagner heeft het stadsbeeld van Wenen bepaald

het Majolikahaus
Otto Wagner is slechts een van de grondleggers van de Secession. Maar hij heeft een grote invloed gehad, eerst en vooral vanuit zijn leerstoel aan de architectuurschool van de Weense academie. Maar tot zijn vijftigste bouwt hij in klassiek Florentijnse renaissancestijl zoals de Länderbank.
Een ander interessant voorbeeld van zijn klassieke stijl is zijn eerste villa in een historiserende stijl die hij voor zichzelf in 1886 bouwde in Hütteldorf (aan het einde van de later door hem gebouwde tramlijn Wientallinie). Men komt binnen langs een loggia met ionische zuilen. De verglaasde zijvleugels worden gedragen door dorische zuilen. 25 Jaar later, in 1912, bouwt hij de Villa Wagner II die qua constructie veel moderner is, in gewapend beton.
Maar hij heeft het stadsbeeld van Wenen bepaald en een grote invloed uitgeoefend op de Secession vanuit zijn leidende positie in het Generalregulierungsplan van 1892. Dit plan kwam er na de politieke en administratieve fusie van de stad met zijn voorsteden in 1890, en de beslissing van 1894 om de stadswallen af te breken. Wagner bouwt een bureau uit van zeventig medewerkers. Reken daarbij de kunstenaars die opdrachten kregen voor dat stadplan en je hebt de mannen die de Secession gemaakt hebben.
Wagner- Linker Wienzeile Naschmarkt
In het kader van dit plan wordt de rivier de Wien overwelfd en het tramnet van de Stadtbahn uitgebouwd. De oevers van het Donaukanal krijgen ook een opwaartse dynamiek vanuit de nieuw tramlijn. Hij bouwt dertig stations, bruggen, sluizen, viaducten enz.
Ik vrag me zelfs af als dat niet het determinerend element is geweest in zijn verandering van stijl: hij moest wel gewapend beton en staal gebruiken, het moest goedkoop zijn (de tram was een privaat gefinancierd) en het moest snel gaan (in tegenstelling met de bouwsels die door de hoge adel zijn gebouwd waar vooral het prestige telde en waar de leveringstermijn van een gebouw niet meetelde).
Aan de Linke Wienzeile, de linker oever van de Wien, waarvan hij de overwelving leidde, bouwde Wagner het huis met de Medaillons en het Majolikahaus bekleed met geglazuurde keramieken tegeltjes. Majolica verwijst naar Mallorca. De tegeltjes zijn een ontwerp van Koloman Moser.
Station Karlsplatz was oorspronkelijk een station van de Wiener Stadtbahn en is ontworpen door Otto Wagner. Daaronder is nu een metrostation gebouwd in 1976.
het Hofpavilllon van Otto Wagner bij Schonbrünn
Een interessant ontwerp is het Hofpavillon Hietzing. In 1898 huldigde Kaiser Franz Jozef I de eerste tram in. Wagner wilde een station alleen voor de  keizer en waar kon die anders komen als aan de zomerresidentie Schloss Schönbrunn. Het ontwerp was funktioneel: hij had voor Hofhaltestelle een wachtkamer voor de keizerlijke entourage en een werkkabinet voorzien voor de keizer, bekend als een onvermoeibare werker. Op de prijs van de materialen werd niet gekeken: matrood zijden behang, geknoopt tapijt, mahoniehouten lambrisering, open haarden met sierlijke bars. Alleen heeft de keizer nooit veel de tram genomen: dit station heeft maar een keer gediend, bij de inhuldiging van de Untere Wientallinie. In die zin was het dus alles behalve functioneel: hij had eerder een soort tent moeten bouwen die na de plechtige inhuldiging zou gedemonteerd worden. Een kleine troost: vandaag is dat paviljoen toegankelijk voor iedereen.
De tramlijn van de Gürtel, de eerste ring van Wenen, loopt voor een deel op een viaduct. Wagner voorzag stadsbogen die als winkel verhuurd werden en waarvoor hij de facade tekende. Onlangs werden die onder het motto 'Oude Bogen - Nieuw Leven' gerestaureerd voor cafés en restaurants.
Vlak bij ons hotel in de Postgasse bouwde hij de Postsparkasse: een ontwerp van 1904. Het gebouw
is nog steeds als bank in gebruik en is toegankelijk. De aluminium bouten waarmee de marmeren platen zijn vastgezet zorgen voor een ritmische verdeling van de gevelvlakken. Twee beschermengelen bekronen de grote hal. Wagner ontwierrp eveneens tot in de kleinste details de inrichting. Wagner tekende ook de stoelen die hij liet maken door de gebroeders Thonet. Een overzicht van zijn werken kan bewonderd worden in een kleine permanente tentoonstelling over de architect (wie de 5€ inkom wil uitsparen -op vijf minuten ben je er buiten – kan het muzeum op youtube bekijken https://www.youtube.com/watch?v=DxZUmdMIpzE
Men moet dat gebouw vergelijken met het vroegere ministerie van Oorlog er vlakover. Scherper contrast tussen barok en Secession is moeilijk denkbaar.
Van zijn hand is eveneens de Kirche am Steinhof. Het is kerk van een psychiatrisch ziekenhuis. De gebrandschilderde ramen zijn van Koloman Moser. De kerk is enkel te bezichtigen op afspraak. Dit psychiatrisch ziekenhuis was ook een doorbraak in de behandeling van geesteszieken.

Het Secessiongebouw van Olbrich, een van de beroemdste Jugenstilgebouwen

Het Secessionsgebouw op de 50 eurocent
Op de Karlsplatz, vlakbij de Wagnertramstatie, is het Secessiongebouw, een ontwerp van 1898 van Joseph Maria Olbrich, is een van de beroemdste Jugenstilgebouwen in de Oostenrijkse hoofdstad. Het staat op de Oostenrijkse euromunt van 50 cent. Dit gebouw is opgevat als een Gesamtkunstwerk en opgevat als expositieruimte. Vandaag zijn er opnieuw interessante tijdelijke tentoonstellingen.
Het Secessiongebouw werd geopend op 12 november 1898 door keizer Franz. Boven het portaal prijkt het motto van de Secession in gouden letters; ‘Der Zeit ihre Kunst, der Kunst ihre Freiheit’ (de tijd haar kunst, de kunst haar vrijheid), en ‘Ver Sacrum’ (gewijde lente), een verwijzing naar de frisse wind van vernieuwing. In 1889 schreef Gorter "Een nieuwe lente en een nieuw geluid". Moet de Secession  hem een copyright?

Klinger - Beethoven
Het zou mij verwonderen moest dit gedicht de Secession geinspireerd hebben, maar je weet nooit…
De koepel van vergulde smeedijzeren laurierbladen  geeft een sacraal effect. De tentoonstellingsruimte moest een kunsttempel zijn. Josef Hoffmann ontwierp de binnenarchitectuur met flexibele ruimten die aan de exposities kunnen worden aangepast. Het licht komt van vier dakramen en vensters in de noordelijke zijgevel.
Het thema van één van de eerste tentoonstellingen, in 1898, is Beethoven. Centraal staat een Beethovenbeeld van de beeldhouwer  Klinger en een muzikale act van Mahler rond de 9de symfonie. Klimt schildert een Beethovenfries: het kan niet op. De tentoonstelling moest een totaalkunstwerk worden.In 1943 is die Beethoven Fries het pronkstuk van de grootste Klimt tentoonstelling ooit, gesponsord door Baldur von Schirach, the Nazi gouverneur van Wenen. De nazi’s geven wel een andere titel aan het portret van de joodse Adele Bloch-Bauer, de beroemde ‘gouden dame’.
Het gebouw werd door de SS in brand gestoken in 1945. Het werd grondig gerestaureerd in 1964.  In 1986 graaft men voor de Beethovenfries van Klimt een kelder onder het Secessionsgebouw.
Men heeft van die fries DE blikvanger gemaakt van dit gebouw. Onterect, vind ik
In 1898 was die fries alleen bedoeld als omkadering van een Beethovenbeeld van Max Klinger 
Klinger was lid van de Secession, alhoewel hij in Leipzig woonde. Hij had 15 jaar aan zijn Beethoven gewerkt, en 150.000 mark uitgegeven voor zijn materialen: 5 ton marmer, albast, ivoor en brons. In Wenen krijgt het kritiek van alle kanten (zoals je ondertussen begrepen hebt zijn de Wenenaars nogal konservatief). Het moet ook gezegd dat het boordevol symboliek zit die niet altijd even duidelijk is. 
De beethoven in het Secessionshaus
In alle geval wordt er vandaag niet meer over Klinger gesproken (een comité in zijn geboortestad Leipzig  heeft zijn Beethoven  in 1912 gekocht om het aan de stad te schenken waar het nu in het Museum der Bildenden Künste staat).
Rond dat beeld had Gustav Mahler, die een grote rol speelde in de organisatie van die tentoonstelling , een muzikaal evenement opgebouwd op basis van de pianoversie van de negende door Richard Wagner. Wij zijn hiermee ten volle in het kader van een totaalkunstwerk. Mahler zelf werd in Wenen beschouwd als een reïncarnatie van Richard Wagner.
Wagner hadBeethoven nog ontmoet in Wenen (het was voor hem zoiets als een moslim die naar Mekka gaat). Hij had daarvoor een week zijn intrek nemen in een hotel vlakbij de woning van Beethoven. Hij beschrijft zijn emotie bij de confrontatie met de dove Beethoven, die communiceerde via een schriftes die trouwens bewaard zijn. Wat hem niet belet een ellenlange conversatie te reconstruereren.  In alle geval stortte Wagner zich na die ontmoeting als een bezetene op elke partituur die hij kon vastkrijgen. Het was in die tijd natuurlijk niet mogelijk een plaat op te leggen en de enige manieren waren een concert of de lezing van een partituur. Wanneer hij op de Negende valt, wil hij die onmiddellijk kopiëren, en maakt dan maar direct een pianoversie. Grosartig! Dit soort muziek verzoent mijn zelfs met Wagner. Wagner beschrijft hier hoe die tot stand is gekomen:
"Beethoven's Ninth Symphony became the mystical goal of all my strange thoughts about music. At the very first glance at the score, of which I obtained possession with such difficulty, I felt irresistibly attracted ; the first thing to be done was to make the score my own by a process of laborious copying. The symphony at that time had not yet been arranged for the piano; it had found so little favour that the publisher did not feel inclined to run the risk of producing it. I set to work at it, and actually composed a complete piano solo, which I tried to play to myself".
Die fries van Klimt is dus niets meer dan een decor voor het Klingerbeeld en de muzikale act van Mahler. De symboliek is trouwens gebaseerd op Richard Wagners interpretatie van de 9de symfonie. Het is er trouwens aan te zien dat Klimt daar niet veel tijd heeft in gestoken, maar dit doet niets af aan de waarde van een kunstwerk natuurlijk. De fries was trouwens maar bedoeld voor de duur van de tentoonstelling en was op goedkoop materiaal geschilderd, rieten platen bekleed met klei.
In de huidige presentatie vinden wij dus geen enkele referentie meer naar dat totaalkunstwerk, wat ergens wel jammer is.

Roofkunst, Raubkunst, Entartete Kunst: een delikaat verhaal

 Schiele - Liegender Knabe (Erich Lederer) - wikipedia
De fries is zoals voorzien na de tentoonstelling weggehaald.
Klimt’s mecenas August Lederer kocht de fries. Lederer sterft in 1936, twee jaar voor de Anschluss. De Nazis slaan in 1940 zijn schilderijen aan bij zijn weduwe Serena. Het gaat hier over roofkunst, Raubkunst, en niet Entartete Kunst : de nazis appreciëerden Klimt. Zoon Erich Lederer overleeft WO II en heeft decennia lang geprobeerd bij de Oostenrijkse om die fries te installeren in zijn huis in Zwitserland. Ontmoedigd aanvaardde hij in 1973 750.000 $ voor de fries, alhoewel de waarde ervan geschat wordt op $2 miljoen. Zijn erven proberen nu de fries terug te krijgen.
Na de Klimt tentoonstelling in 1943 had de Gestapo de werken in veiligheid gebracht in het kasteel van Immendorf. Op 8 mai 1945 steken SS-troepen het kasteel in brand om die kunstwerken niet in handen te laten vallen van de Sovjettroepen. De Beethovenfries komt in een ander klooster terecht
Erich Lederer en vrouw - foto derstandart.at
waar Erich Lederer die na de oorlog terugvindt. Hij wil die in zijn huis in Zwitserland ophangen, maar Oostenrijk weigert een uitvoertoelating, zelfs als Lederer een uitwisseling voorstelt met andere stukken van zijn collectie. De fries komt in het Belvedere in Wenen terecht, en men doet Lederer jaren lang stockeringskosten betalen ‘omdat die werken technisch zijn eigendom zijn’. Lederer krijgt wel de toelating om andere stukken uit te voeren, in ruil voor donaties van een deel van de aangeslagen kunstwerken, een afpersingsmethode die wordt gebruikt om nazi-buit een naoorlogse juridisch tintje te geven. Hij slaagt er nog in de Klimt portretten van zijn zuster en moeder terug te krijgen juist voor zij openbaar geveild zouden worden. Maar uiteindelijk staakt de oude  Erich de strijd voor de fries en verkoopt aan de staat.
Vandaag vragen zijn erven de teruggave: zij baseren zich op een aanpassing in 2009 van de Oostenrijkse wetgeving op de teruggave van kunstwerken, in gevallen waar betwiste kunt onder zijn waarde wordt verkocht.

Klimt: een gevierd schilder

Klimt: filosofie
Net als Otto Wagner was ook Klimt een gevierd schilder van de Weense society voor hij tot de Secession toetrad. Ook bij hem kan men niet zeggen dat de breuk was met de toen dominerende stijl in Wenen brusk was. Op veertienjarige leeftijd toonde hij tijdens zijn studie al zoveel talent dat hij toen al van commissielonen kon leven. Klimt krijgt ook grote opdrachten voor architectonische decoraties in musea, theaters en kerken. Af en toe krijgt hij wel wat tegenwind (wij hebben met Loos gezien hoe conservatief de Weense society was). Zo was hij in 1894 al beschuldigd van pornografie (“sterk erotisch getint symbolisme”) voor een bestelling van de Universiteit van Wenen. Hij had drie werken geschilderd voor het plafond van de grote aula. Een ervan, ‘filosofie’, had een gouden medaille gekregen in Parijs. Een aantal proffen waren niet akkoord en er werd erover gediscuteerd tot in het Oostenrijks Parlement.
Zijn vriend Koloman Moser en de mecenas August Lederer betaalden 30.000 kronen voor de drie geweigerde schilderijen. Die panelen verdwijnen in de brand van Immendorf. De industrieel August Lederer had de grootste privéverzameling van Klimt ter wereld. Klimt liep bij de Lederer binnen en buiten zoals bij hem thuis, en gaf tenenles aan de dochter. Hij introduceerde bij hen ook Egon Schiele waarvan zoon Erich later een verwoed verzamelaar zou worden. In 1939 was hun verzameling in de Bartensteingasse onteigend. In het kader van de teruggave na de oorlog probeerden verschillende muzea hun Secessionscollecties te vervolledigen of uit te bouwen. Een interessant voorbeeld is de Mauerbach collectie – genoemd naar het klooster waar de nazis kunstwerken hadden opgeslagen.
In 1995 besliste de Oostenrijkse regering de 1.000 stukken van die collectie te verkopen ten voordele van de slachtoffers van de Holocaust. Een openbare verkoop bracht $10 miljoen op. De kunsthistorica Sophie Lillie moest nagaan hoe die stukken in Mauerbach waren terechtgekomen. Zes
Klimt - Wasserschlangen
jaar later kwam ze af met een dik boek "Was Einmal War" waarin zij 150 collecties van Oostenrijkse Joden documenteerde, met een lijst van alle werken. Een ervan was die van Jenny Steiner, die in de VS terecht kwam en een aantal Klimts had moeten achterlaten, waaronder Wasserschlangen II. Dit werk was afgepakt van  Jenny Steiner in 1938, en te koop gesteld in het Dorotheum verkoophuis in Wenen in 1940, maar teruggetrokken voor de verkoop en verkocht aan Gustav Ucicky, na en tussenkomst van Baldur von Schirach, the naziburgemeester van Wenen. Gustav Ucicky was een Nazi film producent die Klimt verzamelde. Het werk is in of na de oorlog verloren gegaan.
Die studie van Sophie Lillie was de aanzet van een nieuwe kijk op de teruggave van in beslag genomen werken. De Oostenrijkse muzea hebben een dozijn Klimts moeten teruggeven nadat de Weense ballinge Maria Altmann en de procureur van Los Angeles Randol Schoenberg een
Adèle Bloch-Bauer- de gulden lady
successvolle procedure stratten in 1998 om de Klimtcollectie van de familie Bloch-Bauer te recupereren, waaronder ook het portret van Adele Bloch-Bauer – de ‘gouden dame’ die juist verkocht was geweest voor $135 miljoen in de the Neue Galerie (NY) in 2006.
De film van George Clooney Monuments Men, over de roofkunst van de nazi’s, heeft het debat natuurlijk nog aangezwengeld.
Het project Body Missing begon in Linz in 1994, rond de gestolen werken die de Führer had samengebracht voor zijn muzeum in zijn geboortestad. Het Oostenrijks establishment slaagde erin het project te blokkeren, tot Vera Frenkel in het Freudmuzeum gastvrijheid kreeg in 2000.
Dit is een van de vele voorbeelden van de hypocriete politiek van Oostenrijk, die het stauut kreeg van slachtoffer van de nazi’s en daarmee zijn verregaande collaboratie, ook in de kunstroof, kon wegsteken.

Klimt in Brussel

Het Stocletpaleis in Brussel
Eind 1903 al richt een groep rond Klimt een nieuwe beweging op: Kunstschau of Wiener Werkstätte op. De Naam Werkstätte = atelier, verwijst naar handwerk, maar dat is het niet: hun Gesamtkunstwerk  wilde "grote" kunst mengen met "decoratieve kunst", maar ze hebben zelden meer dan een exemplaar gemaakt van hu stukken, in tegenstelling met Arts en Crafts of de Luikenaar Serrurier-Bovy die meubels in serie produceerde.
Daardoor is Werkstätte ook geen economisch succes: die mannen vonden dat het nooit mooi genoeg kon zijn: quand on aime on ne compte pas.
Het is een Belg die hen economisch een tijd de kop boven water houdt. De architect Josef Hoffmann mocht in 1905 voor Adolphe Stoclet, directeur bij de Société Générale, een totaalkunstwerk bouwen, het Stocletpaleis, nu Werelderfgoed.  Het interieur is van Fernand Khnopff. Ze krijgen carte blanche, De deurknoppen, de bloembakken, de luchters in kristal van Lobmeyr en het speelgoed voor de kinderen komt uit de Werkstätte. Klimt mag de eetzaal versieren met mosaiek voor 100.000 kronen. Dan doe je 1000 kilometers tot in Wenen om Klimt, Moser en Hoffmann te zien, en dan hoor je dat  de top van hun werken op de Tervurenlaan in St Pieters Woluwe staat. 
eetzaal van Stocletpaleis met Klimtfries
en een onbeperkt budget.
Spijtig genoeg is er niets van al die schoonheid  te zien. Het Brussels Gewest heeft terechtheel de inboedel laten klasseren, in het kader van de Unesco-erkenning, maar daar waren de erven van Stoclet niet mee akkoordDie sloten na de dood van baronnes Anny Stoclet het paleis af.  De italiaanse fotograaf Luciano Romano heeft er nog gedurende een week mogen foto’s nemen voor een boek van de uitgeverij Taschen over het hele  œuvre van Klimt; een boek in zeer groot formaat (8 kg 135 euros), waarvan 90 bladzijden zijn gewijd aan de Klimtmozaiëken. Tobias Natter die directeur is geworden van het Leopoldmuseum verzorgde de  uitgave.

Het Leopold Muzeum en Schiele

Klimt had een grote invloed op Egon Schiele en Oskar Kokoschka. Hij is rijk genoeg om hun werken te kopen. Ons bezoek aan Wenen en de Secession zou niet af zijn zonder een museum te bezoeken. En daar heb je wel een probleem: zowat elk muzeum dat zich respecteert heeft een paar Klimts of Kokoschkas hangen. Onze keuze viel op het Leopoldmuzeum. En met Leopold vallen wij opnieuw op het hallucinerende probleem van de roofkunst. Hoe heeft Leopold zijn collectie uitgebouwd. Daarvoor even wachten op mijn volgende blog…

Zie ook mijn blog Citytrip Wenen october 2014- Deel I  

http://huberthedebouw.blogspot.be/2014/10/citytrip-wenen-october-2014-deel-i.html

Mijn blogs over de Donauradweg

Interessante sites

(naast de hyperlinks in de tekst opgenomen)
http://oe1.orf.at/artikel/248828 wagner en leerlingen in sociaalbouw
Midzomerconcert van de Wiener Philharmoniker in het park van Schönbrunn, ook te beluisteren in het Haus der Musik https://www.youtube.com/watch?v=aesA2QpEQKE
Virtueel bezoek aan het Wagnermuzeumpje in de Postsparkasse: https://www.youtube.com/watch?v=DxZUmdMIpzE


dimanche 26 octobre 2014

Citytrip Wenen october 2014- Deel I

Wij rondden onze fietstocht Passau- Melk af met een citytrip naar Wenen. Multimodaler kan het niet: met de wagen naar het station in Herstal; de trein naar Charleroi; met de TEC naar Gosselies; met Ryanair naar Bratislava; een bus naar het centraal station Hlavna Stanica van Bratislava en een trolley naar het centrum. Van Bratislava naar Wenen met een catamaran. Terugreis met de metro naar het station Sudtirolerplatz (vlakbij het nieuwe centraal station, het vroegere Sudbahnhof) en vandaar met de shuttle (de goedkoopste manier) direct naar het vliegveld van Bratislava in anderhalf uur.  
Er is er ook een verbinding Wenen- Bratislava met een historische draagvleugelboot Twin City Liner, maar dat is wel veel duurder…. Voor de ostalgieken: die City Liner is in feite een Meteor Voshkod of Raketa, zoals er een aantal gebouwd zijn in de URSS. Zie  http://www.youtube.com/watch?v=6MsiOp527Gg en http://www.youtube.com/watch?v=ujp5zBGfTH0

Van Bratislava naar Wenen met een catamaran.

Wij hebben grenzen in onze kop. Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht naar Wenen te gaan via Slovakije. Nochtans zijn de twee hoofdsteden maar zestig kilometer van elkaar. In 1918 beslisten de overwinnaars het Oostenrijks Keizerrijk op te doeken.  In het verdrag van Saint-Germain-en-Laye van december 1919 werd het Habsburgs Keizerrijk ontbonden in zes staten. De Oostenrijkse delegatie was niet uitgenodigd op de onderhandelingen en de boze Wenenaars staken de Franse ambassade in brand. De Tchechen en de Slovaken hadden gevraagd een land te vormen. De Sudetenduitsers vormen een taalkundige minderheid in het nieuwe Tchecoslovakije. Bratislava weigerde echter deel uit te maken van Tchecoslovakije en riep de vrijstaat Wilsoncity uit. In januari 1919 moet het Tchecoslovaakse leger de stad innemen. De stad krijgt de naam Bratislava in plaats van het slovaakse  Prešporok of het duitse Pressburg.
Desondanks –of juist daarom? - kozen de Slovaken die stad – daarbij nog helemaal aan de buitenkant van het land gelegen - als hoofdstad wanneer ze in 1992 afscheiden van Tchechië. Dat is dank voor stank.
Het oude centrum van Bratislava is niet zo groot maar toch een bezoekje waard. We bezochten er het roze paleis van de kardinaal (we komen tenslotte uit het prinsbisdom Luik) waar de vrede getekend werd tussen Napoleon en de Oostenrijkse keizer na de slag bij Austerlitz, de slag van de drie keizers in 1805. Men spreekt meestal over de vrede van Presburg zoals de stad noemde in die periode. Deze gebeurtenis wordt weinig uitgespeeld door de toeristische dienst van Bratislava. Ik begrijp deze discretie niet zo goed: zij hebben tenslotte niet die slag verloren, maar de Oostenrijkers?
De St. Martinsdom was het toneel van maar liefst 19 keizerkroningen. Daarmee probeerden de Oostenrijkse keizers het rumoerige Hongarije te paaien: voor de kroning zakten ze van Wenen naar Presburg af. Paris vaut bien une messe…
De St.Elizabethskerk in opvallend licht blauw, alhoewel zij orspronkelijk in andere pastelkleuren was.  Ze is ons eerste contact met de Secesssion. Gebouwd in  1907 en opgedragen aan Elisabeth, niet de Sissi, maar de heilige Elisabeth van Hongarije. Ze is een ontwerp van de Hongaarse architect Ödön Lechner. Deze kerk vertegenwoordigt Slovakije in Mini-Europa in Brussel. Ze ligt in de periferie van de Oude Stad.
Het kasteel ligt 85 meter boven de stad. De Hongaarse kroonjuwelen werden er bewaard. In 1811 werd het kasteel grotendeels verwoest door een grote brand aangestoken door soldaten die geacht werden de stad te beschermen tegen Napoleon. De burcht bleef 150 jaar een ruïne, tot in 1953 werd begonnen met een reconstructie (Bratislava stelt het soms voor alsof het communisme niets gedaan heeft voor het behoud van het patrimonium, maar dat is onjuist).

De bootreis van Bratislava naar Wenen is de moeite waard. Op 13 kilometer van Bratislava geven de ruïnes van het Devin kasteel hoog boven de Donau, de grens tussen Oostenrijk en Slowakije aan. We varen door het nationale park Donau-Auen, een beschermd natuur- en overstromingsgebiedgebied

De Donau

het Majolikahaus
Wenen ligt eigenlijk aan de monding van de Wien die uit het Wienerwald komt. Dat stroompje is met de stadsuitbreiding in de 18° eeuw overwelfd. De Naschmarkt bijvoorbeeld staat bovenop de Wien. Men heeft er de Rechte en Linke Wienzeile. De grote architect Otto Wagner heeft er een paar mooie gebouwen neergepoot. In het stadspark heeft men de Wien onlangs terug blootgelegd.
Zoals in Luik slingerde de Donau in de vlakte onderaan de historische stadskern. Einde 16° eeuw werd het Donaukanal gegraven. De oude stad bevond zich op de rechteroever van dat Donaukanal, eigenlijk een zijkanaal van de Donau. Zijkanalen waren zowat overal de eerste kanalen, om een regelmatige scheepvaart te garanderen. Ons hotelletje lag vlak bij de Schwedenplatz, aan dit Donaukanaal. Onze catamaran meerde aan op honderd meter van ons hotel.
De linkeroever liep regelmatig onder water en overal waren kleine eilandjes. 
Toen Oostenrijk in 1809 de vrede van Presburg verwierp, nam Napoleon Wenen terug in. Aartshertog Karel trok zich terug op de linkeroever na al de bruggen vernietigd te hebben. Maarschalk Lannes verschanste zich op het Donaueiland Lobau, ondanks het vuur van de Oostenrijkse kanonnen. Lobau werd uitgebouwd tot een uitvalsbasis voor de Franse troepen. Op 5 juli trokken 162.000 franse grognards de Donau over en versloegen de Kaiserlich-königliche Armee. Het kostte Napoleon wel twee dagen, en de verliezen draaiden rond 35.000 man aan de twee kanten. Zodat sommigen Wagram het begin van het einde noemen voor Napoleon.
Au, in het Waals ‘awe’, is een aanduiding voor een overstroombaar gebied. Op die linkeroever zijn een pak plaatsnamen waar Au in voorkomt zoals Lobau, de Augarten, Freudenau, Brigittenau… In die overstroombare gebieden werd in de 19° eeuw meer en meer gebouwd en werd de waterhuishouding een belangrijk probleem.
schwedenbrucke
In 1870 verbreedde de firma Castor, Couvreux et Hersent, die het Suezkanaal gegraven had, de Floridsdorfer Arm, hoofdarm van de toenmalige Donau, tot 280 m. Daarmee was echter het probleem van de wijken in «Transdanubië», waar vooral boeren en arbeiders woonden, niet helemaal opgelost: ze kenden nog dramatische overstromingen in 1897, 1899 en 1954.
Daarom werd in 1975 parallel aan de Donau over 21 kilometer een 210m breed afvoerkanaal - de Neue Donau - gegraven die met sluizen met de hoofdstroom verbonden is. Deze sluizen gaan enkel bij hoogwater open. De Nieuwe Donau kan 5.000 m³/s verwerken. Samen met de andere Donau-armen komt men zo aan 14.000 m³/s wat overeenkomt met de milleniumoverstroming van 1501. In 1899, 1954, 1991, 2002 heeft men 10.000 m³/s gemeten, en op 5 juni 2013 11.000 m³/s. Om Wenen van overstromingen te vrijwaren heeft men het gebied voor Wenen overstromingsgebied gemaakt. De Donauradweg is voor een deel aangelegd op die zomerdijken. Het normaal debiet is 1.700 m³/s.
Tussen de eigenlijke Donau en de nieuwe Donau zijn eilandjes gevormd met het uitgegraven materiaal. Die zijn nu recreatiegebied dat dus overstromingsgebied is. Men heeft er wel een aantal constructies toegelaten die overstroombaar zijn en in 2013 ook effectief onder water stonden: de
de Sunken City in 2013
naam liegt er niet om: "Sunken City" en Copa Cagrana. 
Voorbij de Neue Donau ligt nog een dode arm: de Alte Donau. Dit is recreatiegebied geworden. De Obere Alte Donau gaat van de  Floridsdorfer Brücke tot de Kagraner Brücke; de Untere Alte Donau gaat van de Kagraner Brücke tot de Praterbrücke.
Geresumeerd: vanuit de binenstad heb je eerst het Donaukanaal, dan de Donau et de Neue Donau, en verder de Alte Donau.
Tussen de Neue en Alte Donau heeft men de Donauplatte of Donau City gebouwd.
Daar is de Donauturm – 250 meter hoog met de zendmast, met op 150 meter een platform en twee traag draaiende restaurants - vanwaar men een mooi beeld heeft op de stad et een wijde omtrek: bij mooi weer ziet men 80km ver en dus ook bijvoorbeeld Bratislava. Je kan er ook benjispringen en officieel in het huwelijk treden. Deze toren ligt in een mooi landschapspark.

De Kapuzinergruft

Paula en Sissi
De Kapuzinerkirche op de Neumarkt in de binnenstad zou je bijna voorbijlopen, als je niet wist dat hier het keizerlijke mausoleum “Kapuzinergruft" was. De Habsburgse keizers en keizerinnen werden hier begraven, met sommige van hun kinderen waarvan sommigen zelfs nog geen naam hadden.
Het keizerrijk is afgeschaft in 1918, maar deze macabere ceremonieën gaan nog verder: Zita werd in 1989 bijgezet. Zij was de laatste keizerin geweest. Maar Ottovan Habsburg die er in 2011 bijkwam na een uitvaart in de Stephansdom met de allures van een keizerlijke begrafenis is nooit keizer geweest. Hij was slechts de laatste Oostenrijkse kroonprins. Wat hem niet belet heeft zeer actief te zijn op de uiterste rechtervleugel van Europa. Valéry Giscard d'Estaing noemde hem ooit „Otto von Europa”.
Voor de rest zijn die keizers ook maar simpele mensen. Zo gaat het er aan toe: de ceremoniemeester klopt op de deur. De Kapucijn vraagt: “Wie is daar?” waarop de ceremoniemeester antwoordt: “Zijne keizerlijke, koninklijke en apostolische Majesteit, bij de gratie Gods Keizer van Oostenrijk, Koning van Hongarije, van Lombardije, van Venetië, Bohemen, van Dalmatië, Kroatië, Koning van Jeruzalem, Groothertog van Toscane en Krakau, enz., enz.” Stilte. ”Die kennen wij niet.” Wederom werd geklopt. “Wie is daar?” “De Keizer van Oostenrijk, de Koning van Hongarije …”. Stilte. “Die kennen wij niet.” Dan voor de derde keer geklop. “Wie is daar?” Ditmaal luidt het antwoord: “Een zondige ziel die hoopt op het erbarmen van de Eeuwige.” Pas dan gaan de deuren open en kan de stoet de kapel binnengaan. Ontroerend van simpelheid…
Er is zelfs een niet-Habsburger begraven: de gouvernante Karoline von Fuchs-Mollardt. Zo zie je hoe correct de Habsburgers omgaan met hun personeel. Om volledig te zijn: Karoline was wel gravin.
Keizer Franz Jozef en zijn Sissi liggen hier ook begraven.
En Marie Louise, dochter van de Oostenrijkse keizer, getrouwd met Napoleon. Zij volgde haar man niet in ballingschap en kwam terug bij haar vader wonen met een pakske, zoals wij zeggen: de zoon van keizer Napoleon en dus ook kroonprins. In het Verdrag van Fontainebleau (1814) werd vastgelegd dat Marie Louise haar keizerlijke titel mocht behouden, evenals die van hertogin van Parma, Piacenza en Guastalla, met haar zoon als erfgenaam.
Zij moest veel pluimen laten na Waterlo: het Congres van Wenen van 1815 liet haar slechts de titel van hertogin van Parma. Een vuile streek van de Franse onderhandelaar Charles-Maurice de Talleyrand-Périgord, « ci-devant évêque d'Autun ».  Haar regeerperiode zou eindigen wanneer zij stierf en opvolging door een familielid werd verboden. Haar zoon Napoleon II, l’Aiglon, de enige zoon van Napoleon Bonaparte, ontving in 1818 de titel van hertog van Reichstadt. Hij stierf jong en lag tot 1940 ook begraven in de kapucijnercrypte, tot Adolf Hitler zijn sarcofaag in 1940 overbracht naar de Dôme des Invalides in Parijs, langs zijn vader. Een fijngevoelig man toch, die Adolf ….
hommage aan Jozef II
De sarcofagen zijn het werk van grote beeldhouwers. Balthasar Ferdinand Moll  zette doodskoppen, rijkskronen en een treurend Oostenrijk rond het graf van Karl VI en maakte een dubbelbed voor Maria Theresia en Franz I. Lukas von Hildebrandt liet lauriergekroonde doodskoppen het graf van Leopold I bewaken en engelen bewaken Josef I.
Je hebt hier wel niet alles. Hart en ingewanden werden in aparte urnen gedaan. Voor de harten moet je naar de Loreto-kapel in de Augustijnerkerk, de hofkerk van de Habsburgers. Deze kapel is een kopie van het heilig huisje uit Nazareth. Hoe je een kopie kunt maken van iets wat waarschijnlijk nooit bestaan heeft moet je bij de ombudsman van de Habsburgers te rade.
Voor de ingewanden moet je naar de hertogencrypte in de Stephansdom. In die triperie vind je 64
koperen Intestina-urnen met ingewanden en 12 urnen met harten.
Die Kapuzinergruft is de titel van een grote roman van Joseph Roth. Hij druipt van nostalgie voor het keizerrijk, en daarom werd het laatste hoofdstuk in 1938, na de Anschluss,  in het buitenland uitgegeven onder de titel „Der schwarze Freitag“. Hitler kon die nostalgie niet in zijn kader passen. Het hoofdpersonnage Franz Ferdinand Trotta vertelt de ondergang van zijn geliefde Donaumonarchie en het einde van Oostenrijk als zelfstandige staat na de Anschluss. De roman eindigt op 12 maart 1938: hakenkruisvlaggen worden gehesen, de Nazis vallen binnen. De dode Kaiser ligt in de Kapuzinergruft. Trotta wil „in die Kapuzinergruft, wo seine Kaiser liegen“, maar de crypte is en blijft gesloten. De Roman werd onder de titel „Trotta“ verfilmd in 1971. Hierbij enkele uittreksels  http://www.youtube.com/watch?v=9PVHWbSMiMg
in het 'Herzgrüfterl
Dit toont dat die keizernostalgie in Oostenrijk heel wat verder gaat dan Sissi van de boekskes….

De Keizer-koster Jozef II

Ik wilde vooral Jozef II gaan groeten. De Brabanders hebben hem het leven moeilijk gemaakt met hun Brabantse Omwenteling. Hij probeerde ook de Pruisische koning te motiveren op de Luikse revolutie neer te slaan. Tevergeefs. Het is slechts na zijn dood op 20 februari 1790 dat zijn opvolger, de tactvolle keizer Leopold II zijn gezag met zachte middelen en lichte militaire druk kon herstellen.
Het was niet de eerste nederlaag van Jozef II. Frederik de Grote van Pruisen had zijn moeder Maria Theresia Silezië afgepakt. Jozef had heel lucied die nederlaag geanalyseerd: Pruisen was als staat veel sterker georganiseerd. Vanuit dit besef reeg hij als een gedreven man de hervormingen aan elkaar, in een hels ritme. Maar hij pakte ze wel van de verkeerde kant aan. Hij wilde het keizerrijk versterken door de macht (en rijkdom) van de kerk aan banden te leggen. Frederik de Grote noemde hem daarom smalend: Jozef mijn kozijn de sacristijn. Hij hield zich bezig met details zoals goedkope leren kazuifels, voor een goedkope kerk. En ook het beperken van het aantal kerkelijke feestdagen, kwestie van de jaarlijkse arbeidsduur te verlengen.
Jozef durfde niet raken aan de belangen van de heersende klasse: adel en kerk. En hij maakte ook wel eens een uitzondering voor zichzelf. In 1782 verbood hij het begraven in de kerk. In 1784 volgde het verbod op het begraven binnen de bebouwde kom en de verordening buiten de steden gemeentelijke begraafplaatsen aan te leggen, de zogenaamde ‘communale Friedhöfe’. Maar hij maakte wel een uitzondering voor de Kaisergruft: hij is ook in de crypte begraven. Alhoewel zijn sarcofaag heel sober is. Hij is trouwens de uitvonder van een herbruikbare doodskist die je kan bekijken in het begrafenismuseum (Bestattungsmuseum) waar je ook ʹreddingsklokkenʹ kunt zien waarmee doodgewaanden luid konden aangeven dat ze nog in leven waren.
Jozef II wilde ook het Duits als volkstaal promoten. Mozart schreef aan zijn vader: „als de keizer mij duizend gulden geeft schrijf ik hem een Duitse opera”. Het werd de  “Entführung”, een Duits Singspiel, anders gezegd zijn “Türkenoper”. Een probleem met dat Duits was dat het slechts de taal was van een kleine minderheid van zijn volk. Er werd in zijn rijk hongaars gesproken, en Roemeens, en kroatich en noem maar op.
Prater en lederhosen
Veel parken in Wenen zijn te danken aan Jozef II. Het Prater was een jachtterrein van de Habsburgers. Vroeger mocht alleen de adel er binnen, en slechts in mei, en dan nog «zonder pistool of hond». Jozef stelde dit park open voor het volk in 1766, maar verbood wel de toegang op zondagmorgen voor 10 u om de kerken niet leeg te laten lopen. Een zekere Gabor Steiner bouwde er in 1897 het groot rad. In 1938 werd Edward Steiner naar Auschwitz gevoerd waar hij stierf. In 1953 kregen zijn erfgenamen de attractie terug.
Ook de Augarten werd in 1775 opengesteld en Jozef liet demonstratief midden in het park een zomerhuis bouwen. In dit "Palais Augarten"  zitten vandaag de Wiener Sängerknaben. Ik hoopte een gratis concert mee te pikken van de Hofmusikkapelle met o.a. de Wiener Sängerknaben, het mannenkoor van de Wiener Staatsoper en musici van de Wiener Philharmoniker, het kan niet op) die elke zondag een mis verzorgen in de Hofburgkapel. Tot ik de prijzen zag: 35€!!! Voor een mis!
Hitler bouwde in de Augarten twee massieve Flakturm: luchtafweertorens. Die staan er nog altijd omdat het te duur is om ze af te breken. In 1946 staken kinderen twee wagons met munitie in brand met als enig gevolg een paar barsten in het beton en een stuk uit de muur.
In de Porceleinmanufactuur huisde kort het hoofdkwartier van de kommunistische partij.

Wenen en muziek

Er zijn verschillende manieren om de grote Weense componisten te ‘eren’. De goedkoopste is via een wandeling in het stadspark, met beelden van Schubert, Lehar, Stolz en Brückner, en als afsluiter een verguld Straussbeeld. Het Stadtpark in 1862 werd aangelegd in Engelse landschapstijl, aan weerzijden van de rivier de Wien.
Aangezien de meesten componisten veel verhuisden heeft iedere wijk wel zijn Mozart of Beethovenhuis. Op de meeste plaatsen is weinig te zien en sta je op 5 minuten terug buiten, wel vijf euro lichter.
Je kunt ook de ronde van de komponisten doen op de laatste verdieping van het Haus der Musik, het enige museum dat open is tot 22 uur, en ook het enige dat van 20 tot 22 uur maar de helft aanrekent van de gewone inkom van twaalf euro. Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, Strauß, Mahler, de tweede Weense School met Schönberg, Berg en Webern – ze worden allemaal door middel van historische documenten, modellen, kostuums, moderne installaties en persoonlijke voorwerpen voorgesteld. Films en databanken zorgen voor verdere educatieve beleving. ‘Educatieve beleving’: dat is tegenwoordig het modewoord, met de klemtoon op beleving. Ik associëer dat gemakkelijk met oppervlakkigheid. Maar ik zal wel een dagje ouder worden zeker…
In de Seilerstätte 30, waar oorspronkelijk de archieven van de Wiener Philharmoniker bewaard werden (in de voormalige vertrekken van de stichter van de Wiener Philharmoniker bevindt zich vandaag nog altijd het archief van dit wereldberoemde orkest) kan men op een unieke manier muziek beleven. Het is een modern, interactief museum dat al een paar prijzen heeft gekregen. Infotainment, edutainment en entertainment: het Haus der Musik heeft de pretentie deze drie principes te realizeren. Er zijn een paar spectaculaire acts, zoals de „Virtuele Dirigent“ waar men zelf de Wiener Philharmoniker dirigeren. In de speciaal daarvoor voorziene concertzaal kan men een stuk van het originele nieuwjaarscondert van de Wiener Philharmoniker beleven.  Sinds 1939 vormt het hoogtepunt van het culturele leven in Oostenrijk. Jaarlijks wordt het door meer dan 1 miljard mensen op televisie bekeken. Op het programma staat ook een weergave van het midzomerconcert in Schönbrunn.
Men kan zijn eigen wals componeren met een interactieve walsdobbelspel. Wolfgang Amadeus Mozart en Joseph Haydn experimenteerden reeds met muzikale dobbelspelen. 8 keer dobbelen en er ontstaat uit  8 toevallige melodieën een door jou gecomponeerde Wiener wals uit de 1,6 miljoen mogelijkheden. Voor mij niet erg overtuigend…
Ik hoopte dat men op het eerste verdiep mij de basisbegrippen van toon en klank zou uitleggen. Ik ben er niet wijzer door geworden: te moeilijk voor mij. In de Sonosfeer staat de zintuiglijke waarneming centraal. Daar kan men zijn verstand op nul zetten. Er is de „prenatale ruimte“.
Op het tweede zijn er alledaagse geluiden, waar men zelfs iets mee kan komponeren en op CD laten branden – interactief, nietwaar. In het „Stimmenmeer“ ontdekt men het geluid van de vroegste muziekinstrumenten. De „Brain Opera“ toont de nieuwste ontwikkelingen van het Massachusetts Institute of Technology. In het "Mind- Forest" worden je bewegingen en reacties versmolten met reacties van andere bezoekers in de "Future Music Blender": weinig overtuigend naar mijn smaak.
Interessant zijn de Zeitperlen, waar Johannes Deutsch muziek, zang en beelden door mekaar werkt
Stefan Obermayer maakt uit klassieke Musik Techno. Interessant!
Op het verdiep van de componisten een aantal hoorschelpen waar men de toenemende doofheid van Beethoven kann ervaren. Simpel maar spectaculair!
Je kan er zelf een variatie op Mozart componeren, op basis van een tekst die je inbrengt, en dat is meestal de naam. Bach begon sommige suites met BACH = sib la do si. Mozart experimenteerde met letters en klanken. Luister hier naar zijn alfabet.
De do ré mi fa sol la si sib is in het duits  C D E F G A H B.
Ik vond dat al die variaties op mekaar leken. Dat is natuurlijk te wijten aan het feit dat men alleen noten ‘componeert’ maar niet het ritme.
Maar als men wat dieper erop ingaat is de transcriptie door Mozart van tekst naar muziek niet zo evident. Remi Coulon bijvoorbeeld probeert het verband tussen wiskunde en muziek te vulgariseren.
Voor mij gaat dat mijn petje te boven. Tot hier het Huis der Muziek. 
Nu ga ik even dieper in op die Weense componisten. Ik begin logischerwijs met papa Hayden.

Hayden en het Kaiserhymne         

Oostenrijkers hebben een Kaisernostalgie.
https://www.youtube.com/watch?v=re2HbUi9jh4 Een zekere Haschka leverde Hayden de tekst voor wat het Oostenrijks volkslied zou worden tot 1918. Hayden componeerde zijn Kaiser Lied “Gott erhalte Franz den Kaiser” voor  Franz I van Oostenrijk. Hier in een gezongen versie https://www.youtube.com/watch?v=fnOAq9gOtyo
Vandaag zou hij tientallen processen voor plagiaat aan zijn been krijgen.
https://www.youtube.com/watch?v=WIu7HLTDLEI  Vanaf de 17° eeuw zong men in Engeland God Save the King, wat later het officieus Engels volkslied werd. De tekst werd wel een beetje aangepast tot God Save the Queen.
Hier uitgevoerd op de proms https://www.youtube.com/watch?v=OUTeRGigUjU
https://www.youtube.com/watch?v=PCsiJ_fasDk En hier Variaties op ''God save the King'' van Niccolo Paganini. Ook Beethoven schreef Variaties in do groot op God save the King.
De term ‘variaties’ is eerlijk. Maar Hayden plakte een andere naam op God Save the King en dit wordt volgens mij plagiaat.
Zijn Kaiserlied werd als het Lied der Deutschen  https://www.youtube.com/watch?v=C91u-j1po9o het Nationaal hymne van de jonge Bondsrepubliek. https://www.youtube.com/watch?v=2KxyhbgrLpA
https://www.youtube.com/watch?v=RlqU7CER18c&index=6&list=PL5BB6A08FC2B645A5 In 1947 probeerde de Oostenrijkse Ministerraad  het gebruik door Duitsland van het Haydnmelodietje te verbieden, op basis van het feit dat het lied een oud Oostenrijkse erfgoed is.

Hayden en het Ankeruhr: tijd voor een goede verzekering

Het Jugendstil Ankeruhr op de Hohe Markt is gemonteerd op  de Uhrbrücke, een gang van 10 meter tussen twee gebouwen van de Helvetia-Verzekering, opvolger van de Anker-Verzekering, vandaar Ankeruhr. Met zijn uurwerk wilde de verzekeringsmaatschappij op de vergankelijkheid van het leven wijzen en daarmee de mensen aansporen een goede verzekering te nemen: productplacement avant la lettre.
Het uurwerk heeft een indrukwekkende diameter van vier Meter. Om 12 uur paraderen een aantal figuren met muziek. De laatste figuur is Josef Haydn maar de melodie van zijn Kaiserhymne werd onder de Republiek als politiek niet correct afgevoerd https://www.youtube.com/watch?v=gQzaKNxBjlk  en vervangen door een stuk uit de schepping « die Himmel erzählen die Ehre Gottes ».
Hierbij in orkest- en kooruitvoering https://www.youtube.com/watch?v=9LMsYlyAvC0

Ludwig van Beethoven: Pastorale en Eroica

Beethoven stierf in Wenen in 1827. Nussdorf ligt twee haltes voorbij het Karl Marxhof. Hier componeerde hij zijn pastorale. In Wenen is het groen nooit ver weg: van daaruit vertrekt de Beethovengang langs een lieflijk beekje naar Grinzing. Nusdorf en Grinzing zijn twee heurigerdorpjes. Het laatste  is meer toeristisch. Sedert Beethoven moet men nog een goed stuk de Kahlenberg opgaan om een terrasje te vinden langs de wijngaarden. Wij hebben afgehaakt aan de Beethovenruhe: ook op dat vlak kan Beethoven ons inspireren. Wij zijn tenslotte in de Ruhestand…
Ook de Heuriger zijn te danken aan keizer Jozef II die in 1784 verordende dat men zijn eigen wijn en producten mocht verkopen, daar waar de adel probeerde het monopolie op te eisen van de wijnverkoop. In Grinzing ligt het historische Passauerhof voor wie de rit Passau-Wenen in het glas wil overdoen. Dit hof leverde de wijn voor het  „St. Nikolausklooster” van Passau en dateert van de 12.de eeuw.  Maar de 12 apostelkelder op honderd meter van de dom, in het centrum van Wenen, is ook en Heuriger, en niet duur daarbij. Een dagschotel kost er tussen 12 en 15 uur 7 euro.
Beethoven had een haat-liefdeverhouding met Napoleon. Zijn vijfde Piano Concerto https://www.youtube.com/watch?v=7EcERd6E0ws  wordt het Keizersconcerto genoemd. Hoewel dat voor Beethoven de laatste persoon was die hij wilde eren wanneer hij in 1809 zijn concerto schreef. In mei 1809 belegerde Napoleon Wenen en het huis van de componist lag in de vuurlinie, zodat hij bij zijn broer moest intrekken.
Toen hij in 1804  zijn 3°  Symfonie, de "Eroica," begon te schrijven was Buonaparte eerste consul en Beethoven bewonderde hem. Op ieder titelblad van het manuscript stond bovenaan "Buonaparte" en onderaan "Luigi van Beethoven".  In het Haus der Musik zagen wij (een copie van) een manuscript van de Sinfonia Grande Intitulata Bonaparte. Maar toen hij vernam dat Napoleon zich Keizer had laten kronen heeft hij de naam Bonaparte  zo heftig doorstreept dat het papier gescheurd is: "Nu wordt hij een tiran zoals al de anderen. Nu zal hij alle mensenrechten met de voeten treden," zei hij. Wat niet slecht gezien was. Op dat moment werd het dus de "Sinfonia Eroica." Zijn breuk met Napoleon werd wel wat vergemakkelijkt toen zijn mecenas Prins Joseph Frans Lobkowitz hem 400 dukaten bood om die aan hem op te dragen.

Johann Strauss Sr., zijn stamboom en zijn Radetzky Mars

Vader Strauss was een man van recht en orde. In het revolutiewonderjaar 1848 componeerde hij zijn «Radetzky mars» voor de triomftocht van maarschalk van 82 jaar na zijn overwinning op de eerste Italiaanse revolutie bij Custozza. http://www.youtube.com/watch?v=FHFf7NIwOHQ  Hierbij als afsluiter van het nieuwjaarsconcert in 1987, met Herbert Von Karajan.
De nazis zetten hem dan ook op een voetstuk. In het Anschluß -nummer van 1938van "Der Stürmer" werd  Johann Strauß gevierd: "Er is waarschijnlijk geen andere muziek die zo duits en volks is, als die van de grote walsenkoning."
In dezelfde periode vernam  de Reichskulturkammer in Berlin van het  Wiener Gausippenamt dat de Straußstamboom niet raszuiver was.  Goebbels verklaarde dit onderwerp tot "Geheime Reichssache". In het  huwelijksregister Nr. 60 van de St. Stephanparochie van 11 februari 1762 staat op blz. 210 op de trouwacte van de grootvader van Johann Straus Sr ”gedoopte jood”. En op 10 Oktober 1764 melde Johann Michael Strauß in Leopoldstad de geboorte van zijn zoon Franz  die volgens de bruine rassenleer "Halfjood" of "Mengeling 1° Graad" was. Volgens de nationalsocialistische rassenleer was  Johann Strauß van Duitsen bloede want "Achteljuden" werden niet geregistreerd. Maar Goebbels was er niet gerust in en liet de oorspronkelijke parochieboeken naar Berlin halen en gaf een fotokopie terug zonder de huwelijksakte. Een kwart eeuw later groef een stamboomdeskundige dit dossier opnieuw op.
Johann Strauss Junior aan wie wij de mooie blauwe Donau danken had revolutionnaire sympathiën In het revolutiejaar 1848 had hij ernstige moeilijkheden met de politie, omdat hij de Marseillaise deed spelen.
En daar hield het niet mee op; hij componeerde Revolutions-Marsch, op. 54; en de Studentenmars http://www.youtube.com/watch?v=8jQecKd42Lo
En de Barrikadenlieder of freiheitslieder http://www.youtube.com/watch?v=IT9Y-n5Imjw
Hij schreef ook de Flugschriftenwalsen, op. 300, te fluiten bij het bussen of tracten…
De satirische polka Liguorianer Seufzer viseerde dan weer de Liguorianen of Redemptoristen http://de.wikipedia.org/wiki/Redemptoristen  of donderprekers   http://www.youtube.com/watch?v=zvI7U1DDsYE 
Samen met de Jezuïeten vormden zij een hoeksteen van Metternichs politiestaat. Op 6 april 1848 verdreef het volk dan ook de redemptoristen uit het klooster Maria am Gestade en uit hun klooster am Rennweg. De Nationale Raad van Frankfurt besloot zelfs de Jezuïeten en Redemptoristen voor eeuwig uit Duitsland te verbannen. Eind mei 1848 werden ze ook uit Linz verdreven.
Later probeerde Strauss jr. zich te doen vergeven met zijn "Kaiser Franz-Josef Marsch" Op. 67 and the "Kaiser Franz Josef Rettungs Jubel-Marsch" Op. 126,

Volkstuintjes en Revolutiejaar 1848

In het Revolutiejaar 1848 beroerden een reeks opstanden grote delen van Europa. In Frankrijk riep de Lamartine de Tweede Franse Republiek uit. In Oostenrijk en Hongarije brak de Maartrevolutie uit, tegen kanselier Klemens von Metternich, die een reactionair beleid voerde namens keizer Ferdinand I. Metternich ontvluchtte de stad en Ferdinand beloofde een nationale vergadering bijeen te roepen.
De Weense Oktoberopstand werd bloedig neergeslagen. Maar toch vond keizer Ferdinand het raadzaam troonsafstand te doen ten gunste van zijn 18-jarige neef Frans Jozef I, die met Russische hulp de orde herstelde.
Het Schmelzer Friedhof is het Weense Père Lachaise: daar zijn 35 slachtoffers van de  Revolutie van 1848 begraven, nadat op het kerkhof zelf hard gevochten was tussen revolutionairen en keizerlijke troepen. In 1888 kregen ze een eregraf op het Zentralfriedhof.  Het „Märzpark“ is in 1928 aangelegd op een deel van het Schmelzerkerkhof.  
Wij zijn op DER SCHMELZ" (15 bezirk) terechtgekomen voor de volkstuintjes. De Schmelz  is met zijn 659 tuintjes een van de grootste volkstuinen van Europa. Daar wilde ik dus naar toe. Wat een ontgoocheling! De schrebergartenbeweging of volkstuinen is in Oostenrijk heel sterk geweest.
Maar het basisidee is fel verwaterd, met de privatisering van de percelen. Er wordt nog weinig getuinierd en de meeste gebouwtjes zijn in steen: eigenlijk een buitenverblijf in de stad. De paden zijn niet meer toegankelijk voor het publiek. Er bleef ons dus niets anders over als eens (goed) gaan eten in het Schutzhaus Zukunft Bierlokal en Gastgarten auf der Schmelz...
En hierbij zijn wij rond met het Wenen van de muziek, van de keizers en de volkstuintjes. In Deel II bekijken wij de architectuur en de musea.



dimanche 7 septembre 2014

De (dunne) band tussen Victor Naessens, commandant van het fort de Loncin, slachtoffer van de dikke Bertha, en Ruddervoorde

In 1914 was Victor Naessens commandant van het fort de Loncin dat het slachtoffer werd van de dikke Bertha. Hij overleefde het en kon het zelfs navertellen (voor zijn literaire productie, zie zijn gedicht als afsluiter): "Sous l'effet de ce volcan titanesque, ce qui restait du massif bétonné fut disloqué et une grande partie de la garnison écrasée sous les blocs de béton, asphyxiée ou brûlée vive".
Voor alle duidelijkheid : ik weet niet als hij in het nederlands schreef of als goede franskiljon zich bij voorkeur in het frans uitdrukte…
Naessens is geboren in Loppem als zoon van de boswachter van baron van Caloen. De Generaal Naessens de Loncinlaan in Sint-Michiels is daar een uitloper van. Na zijn overlijden werd de weg naar zijn voormalige woning (in het huidige Aandekooi) naar hem genoemd. Tot 1970 behoort de straat bij de gemeente Loppem.
Maar het is vooral Egem dat hem in dit herdenkingsjaar in de bloemetjes heeft gezet. Wat zijn banden waren met Egem heb ik niet uitgezocht.
De heemkundige kring van Egem organiseerde in 2014 een  tentoonstelling over Kolonel Naessens. Bij de opening schetste Paul Naessens (zijn grootvader was de broer van de militair) het leven van de bekende Egemnaar. Deze afstammeling van de commandant van Loncin is een bijna Ruddervoordenaar. Paul Naessens is gepensioneerd ingenieur van Clayson, en getrouwd met een dochter van beenhouwer Baert. Hij was ook naar het schijnt op de crematie van Dirk Ramboer waarschijnlijk langs de heemkundige kring. Ik was daar ook. Mijn boezemvriend Dirk Ramboer (het was mijn vrouw Paula die hem dood vond op zijn appartement) was corresponderend lid van de heemkundige kring van zijn geboortedorp.
Deze kleine blog over Naessens is daarom opgedragen aan Dirk.

In Loncin echter is een graf van hem leeg gebleven. Commandant Naessens had gevraagd langs zijn  soldaten te liggen. Daarom had men in de crypte die na de oorlog gebouwd was vijf graven vrijgelaten. Maar zijn familie heeft zijn wens niet ingewilligd.
Maar dit graf is toch gevuld geraakt. In 2003 heeft men een deel van het fort vrijgemaakt (de Duitsers hadden de ingangen dichtgemetseld omdat er nog veel munitie lag). Men heeft er de resten gevaonden van 17 tot 20 man waarvan men er drie kan identificeren:  De Bruyker, Desamore en Noé; een Waal, een Vlaming en een Brusselaar. Mooier kan toch niet? Die liggen nu in het graf van Naessens.
Voor de rest zal ik over Naessens zelf in Loncin niet veel vertellen. Zijn enige verdienste is gedurende een paar dagen zware bombardementen te hebben ondergaan in zijn fort. In tegenstelling met de overgrote meerderheid van zijn soldaten wist hij dat zijn fort in ongewapend beton niet meer
ruines van Loncin
opgewassen was tegen de nieuwe munitie die op het einde van de 19de eeuw was ontwikkeld. Het is weliswaar een schot van de dikke Bertha (420 mm) die de kruitkamer van het fort heeft bereikt, maar meerdere forten hadden zich al overgeven na bombardementen met 210mm.geschut.
De verdediging van de Luikse forten is een mythe. België moest de indruk geven te vechten. Foch dacht daar het zijne van, maar niemand van de gealieerden wilde die mythe ontrafelen omdat de verdediging van de Belgische neutraliteit voor hen een mooi vijgeblad was om hun werkelijke doelstelligen weg te moffelen. Lees hiervoor Jacques R.Pauwels, De Groote Klassenoorlog. 1914-1918, een standaardwerk over de Eerste Wereldoorlog: Aan de Eerste Wereldoorlog lagen weinig nobele bedoelingen ten grondslag. Vergeet de strijd voor vrijheid, vrede, democratie en recht. Op het vlak van kolonies was Duitsland onderbedeeld. Binnen de Engelse elite was er een grote groep die eigenlijk liever samenwerkte met Duitsland dan met Frankrijk. Om de Duitsers tevreden te stellen waren die bereid om Duitsland Belgisch Congo te geven. Het is absoluut normaal dat België betrokken raakte in die oorlog, want België was ook een imperialistisch landje”.
kerkhof van Rhées (Herstal)
Ik heb van mijn kant een aantal blogs geschreven over de slag om de forten van Luik, vertrekkende van de slag bij Rhées, zowat in mijn achtertuin. Die zullen geinteresseerden wel moeten lezen in het Frans:

Bronnen

http://pics.cdn.librarything.com/picsizes/e6/4b/e64beb22a1dbc53593551395467434d414f4141.jpg couverture livre Naessens
http://www.genealogieonline.nl/fr/genealogie-naessens/I19547.php          
Kolonel Naessens en L. Lombard : "Loncin" (Ned. uitgave).
- Colonel Naessens : "Les derniers jours du fort de Loncin"
- Kolonel Naessens : "De verdediging van het fort van Loncin"
http://www.pallas.be/pls/opac/opac.search?lan=F&seop=3&sele=3&sepa=1&doty=&sest=gabaroche&chna=&senu=1328435&rqdb=13&dbnu=13 La défense du Fort de Loncin : récit dramatique / paroles de Isi Steinweg ; musique de Dalbret et Gaston Gabaroche ; Édition J. Halleux, [s.d]. - 4 p. : couv. ill.; 265 mm - Dédicace : "Hommage de respect et d'admiration au vaillant Colonel Victor Naessens, commandant du Fort de Loncin en 1914" Peut se chanter sur l'air de "Le petit sous-marins" IHOES EC1-1//D2/180 (BIB/Part./2190) (IHOES ARC-IHO-VDS/PGM180)

Tot slot een gedicht van Naessens

Colonel NAESSENS kon blijkbaar ook dichten zonder zijn gat op te lichten. Hierbij een gedicht van hem dat in 2007 werd voorgedragen in Kuurne. Naessens was voorzitter geweest van een Leiecomité. Hij schreef het gedicht in het Vlaams, maar ik vond een franse versie en het leek mij niet correct dit terug te vertalen.
Afin de ne jamais oublier
Nous sommes jeunes,
Ignorants du passé,
Ignorants de l’Histoire récente,
Ignorants de ce qui se produisit ici,
Sur les Bords de la Lys en mai 1940.
Nous sommes jeunes et regardons plein d’espoir vers l’avenir,
Un avenir plein d’espérances, plein de perspectives.
Nous rêvons,
Des rêves qui ne sont pas tourmentés par la peur de troubles,
Par la peur de la guerre.
Puisqu’il règne la paix,
Depuis si longtemps….
non ?!.
Nous entendons bien parfois l’une ou l’autre chose au sujet d’une guerre,
Génocide,
Oppression et persécution,
Mais cela ne nous atteint pas réellement.
Puisqu’il règne la paix,
Nous sommes à peine conscients,
Que cette paix fut si chèrement conquise.
Grâce à leur conviction, à leur engagement….
Pour beaucoup au prix de leur vie…
Nous pouvons rêver.
Il convient que nous soyons reconnaissants de tout cela,
Que nous aussi continuions de commémorer.
Afin de ne jamais oublier !


dimanche 3 août 2014

Donauradweg IV Ybbs – Melk

Keltenmuzeum

Vanuit Au rijden wij op de linkeroever naar Mitterkirchen. Daar ligt het kleine „urgeschichtliche freilichtmuseum“: een Bokrijk van de Kelten. De basis van die beschaving was de zoutwinning. Het project is vertrokken van een archeologische vondst: een bronzen armband uit een grafheuvel, 2600 jaar oud. Maar eigenlijk zijn ze al aan het graven sedert 1850 en zijn meer dan 1000 graven blootgelegd. Rond 1960 is men opnieuw beginnen graven en heeft men in een tombe van 4 op 5 meter onder andere een renwagen gevonden waarvan een maquette te zien is. De wielen ervan waren gedemonteerd zodat onze Kelt voor zijn tocht naar de Keltenhemel de KeltenTouring zal moeten oproepen….

Daarna heeft men een twintigtal huizen gereconstrueerd (op een goed half uur ben je rond). Het museum beweert dat de reconstructie wetenschappelijk onderbouwd is. De tekst waarin het concept wordt beschreven roept bij mij eerder twijfels op. Zo heeft men het centrale gebouw - 18 op 22 meter - het “Herrinnenhof”. Nu is het zo dat de in de grafheuvel in kwestie een vrouw is begraven van hoge afkomst, maar ik denk niet dat de Kelten een matriarchale cultuur hadden. Men heeft er ook een druidenhuis gebouwd, alhoewel men helemaal niet zeker is dat er druiden waren in de Hallstat cultuur http://nl.wikipedia.org/wiki/Hallstatt-cultuur. Men wilde ook een bard in het dorp laten rondlopen. Kortom, een hoog Asterixgehalte.  Toen wij er langskwamen verbleef er een groep jongeren die elk jaar een paar weken proberen te levenals de Kelten, eten en spinnen incluis. Sympatiek, maar bij hen is het wetenschappelijk element is wel een beetje verdronken in een zekere Keltenromantiek…. 
Het muzeum is eigenlijk een verwaterde versie van een megalomaan project dat de capaciteit van het dorp overtrof.
Alhoewel men die Kelten toch niet teveel op flessen moet trekken. In 2002 heeft men een evenement georganiseerd om wat toeristen te lokken. Dr D. Stifter van de Weense Universiteit had een toneelstukje geschreven dat eindigde met een profetie van de locale “druide” dat de “aarde zal openbreken en de hemel vallen, en de wateren van de Donau het land overspoelen”. De volgende dag stroomde de Donau over en stond het water in Mitterkirchen 3 meter hoog. Ook in het Keltisch dorp stond 1.80 meter water.

De Hochwasserwerken

En dat brengt mij bij de Hochwasserwerken die het landschap bepalen van Au tot Melk. Na de overstroming van 2005 heeft men beslist overstromingsgebieden te creëren. Ook de radweg loopt over de nieuwe dijken. In de 20ste eeuw is het Au (nl ooi) massaal ingedijkt en kon niet meer als buffer voor overstromingen dienen.
Maar dus heeft men besloten, in navolging van de Hollanders, overstromingsgebieden te maken en het Au terug te herstellen. De dorpen die in die gebieden liggen worden beschermd door een Hochwasserschutz. Vanaf Mitterkirchen zien wij in elk dorp betonnen afsluitingen waarvan de doorgangen kunnen afgesloten worden bij overstromingsgevaar, zoals in 2005, 2009 en 2013. Voor Melk en ander steden is zelfs voorzien een stalen wand op de dijk te monteren. Spijtig voor Melk waren die dijken in 2013 nog niet klaar en liep de oude stad weer eens onder.
Voor die werken betalen de electriciteitscentrales langs de Donau. In 1947 werd de ÖsterreichischeDonaukraftwerke AG opgericht. Het is de grootste electriciteitsproducent van Oostenrijk, goed voor een vierde van het verbruik. De centrales van de Donau produceren jaarlijks 13.200 gigawattuur. Melk alleen al heeft een capaciteit van 187 Megawatt. Goed voor jaarlijks 1.180 miljoen Kwu. Genoeg om 2/3 van de Oostenrijkse gezinnen van stroom te voorzien. De 9 turbines kunnen 2700m³/s verwerken. Die centrales hebben zich samengezet in de energiegroep Verbund: een machtige lobby.
http://www.faz.net/aktuell/wirtschaft/oesterreich-hochwasser-legt-donau-kraftwerke-lahm-12208617.html  In juni 2013 heeft dat Verbund door de overstromingen vier van de tien waterkrachtcentrales op de Donau ( Ybbs-Donau, Melk, Greifenstein en Wenen-Freudenau) moeten uitschakelen. Aschach was de enige centrale die volledig operationeel bleef. Slechts een derde van de capaciteit was beschikbaar.
Het Verbund beweert dat in geval van stortregens de dammen geen buffer hebben. Ze zijn onderworpen aan een Wehrbetriebsordnung. Deze reglementering definieert de te bereiken waterstand en evolueert voortdurend in functie van de ervaringen bij het voorbije hoogwater. Maar in welke mate zijn weersvoorspellingen op lange termijn betrouwbaar genoeg om op basis daarvan het peil van de stuwen op voorhand te laten dalen? Bij overstromingsgevaar zou men vooraf een relatief grote hoeveelheid water
zicht op de Donau vanuit B&B Bergmühle bij Passau
kunnen lossen om een buffercapaciteit te creëren. Zelfs in het geval dat de Oostenrijkse regering dit zou (kunnen) opleggen aan het Verbund zie ik ze prompt een duur advocatenbureau onder de arm nemen om vergoeding te vragen voor het water dat ze zomaar moeten laten lopen, of voor de stroom die ze eventueel zouden moeten produceren in niet optimale omstandigheden. Komt daar nog bij dat het witte goud, in principe gratis na afschrijving van de stuwen, op de Europese energiemarkt het duurst kan verkocht worden omdat die centrales heel soepel zijn en de stroom dus onmiddellijk beschikbaar is.
In de statuten van de centrales heeft het VERBUND zijn verplichtingen gedefiniëerd:  het moet een overstromingsbekken maken in Eferdinger en is verantwoordelijk voor de ontruiming van bedrijven en hoeven in het overstromingsgebied. Het is trouwens te zien dat het Verbund de werken betaalt en niet het dorp: hier en daar is zelfs een voetbalplein in de waterkering opgenomen. Voor mij nu niet direct een vitale installatie….
Ik heb het probleem niet uitgespit, maar mij lijkt alsof het Verbund denkt er met de overstromingsgebied ervan af te komen. Het Verbund heeft trouwens in 2013 zware kritiek gekregen van de regio voor de manier waarop die overstroming is ‘georganiseerd’…
Denk daar eens over na als je over die nieuwe dijken rijdt en dat nieuwe ooibos bewondert. En dat is geen reden om je rijplezier te vergallen, integendeel.

Grein: klein maar fijn

Na ons bezoek aan het Keltenmuseum komen we aan in Grein- klein maar fijn - , wat in principe ons objectief was voor een dag van +- 40 km. Het loont de moeite een korte klim te doen naar het marktje en de St Ägidiuskerk. We laten ons overzetten en we gaan verder op de rechteroever tot Ybbs. Een goede keuze, want al heeft Grein een aantal charmes, dan is Ybbs toch de top van de kleine stadjes die we tot nu toe hebben bezocht. We logeren bij Frau Brunner in de Angernstrasse (een aanrader). Wij eten op een gezellig terrasje van het Gasthof Mang, Herrengasse 8. Een culinair onderlegd koppel – dat helemaal uit Holland naar de Donau was gereden – raadt ons noedels  met gele ‘Eierschwammer’ aan, de echte Pfifferling of cantarel. De moeite waard! In Oostenrijk is die paddesteol beschermd zodat wat op ons bord kwam waarschijnlijk in Polen geplukt was.Op het terrasje zaten vier koppels. Paula deed nog alsof ze mij niet kende toen ik bij een koppel Luxemburgse mij beklaagde over de manier waarop ik in 2003 in Luxemburg onthaald werd. Ik moet er bij voegen dat  ik niet alleen was en dat een paar duizend staalarbeiders van Bremen, Eko Stahl, Florange en Luik mij vergezelden…
De volgende morgen hadden wij maar een 20-tal kilometer te doen tot Melk. Dit kwam goed uit, want bleek dat de speciale bikerstrein Ween – Passau vroeg in de morgen vertrekt, zodat wij in de namiddag tijd hadden om Melk te bezoeken.

Melk, Umberto Eco en Jozef II

Zeg niet zomaar abdij tegen Melk. Oostenrijk gaf in 2007 een tien euro muntstuk uit met Melk erop.
Paula had er een goed gelegen Zimmer op het marktje gereserveerd.
Maar voor mij is Melk vooral het decor voor “De naam van de roos" van Umberto Eco. Een detective-verhaal met vele lagen. In jaar 1327 krijgt de franciscaner monnik William van Baskerville opdracht van de Duitse keizer om
een congres te organiseren over de armoede en de kerk. Een probleem waar ze nog altijd niet uit zijn. Eco schetst heel goed de sociale verhoudingen. Onder de muren van het klooster hokken de vieze, beestachtige dorpelingen samen in krotten, wachtend tot de abdij via een luik de etensresten als uitwerpselen over hen uitstoot. Het verbeten, schijnbaar futiele dispuut - was Jezus de eigenaar van de kleren die hij droeg - haakt in op het conflict tussen de gevestigde, luxueus levende bisschoppen, met hun rijkdom als teken van Gods glorie, en de franciscanen die de weelde en macht als corruptie van het spirituele ideaal zien. Dit bepaalt de relatie tussen William en de benedictijnerabt met zijn kloosterschatten en dure ringen. Arme stumpers, zoals bultenaar Salvatore en kok Remigio, die de armoedeleer aangrepen om rijken te vermoorden, worden prompt tot ketters uitgeroepen, iets waarvoor ook de franciscanen nog beducht moeten zijn.
Ik situeer het boek in Melk, maar eigenlijk mag dit niet. Het boek begint immers zo: “De Heer schenke mij de genade een onbevooroordeeld getuige te zijn van de gebeurtenissen welke in de abdij, waarvan het raadzaam en gepast is voortaan ook de naam te verzwijgen, plaatsvonden aan het eind van het jaar Onzes Heren 1327, het jaar waarin keizer Lodewijk zich naar Italië begaf om de waardigheid van het heilige Roomse Rijk te herstellen, tot beschaming van de infame usurpator, aartsketter en simoniebedrijver, die in Avignon de heilige naam van de apostel te schande maakte (ik bedoel de zondige ziel van Jacobus van Cahors, die door de goddelozen als Johannes XXII werd geëerd)”.
Waarmee Umberto Eco bij mij de vraag uitlokt: als  Johannes XXII een usurpator was, had  Angelo Giuseppe Roncalli dan niet zijn plaats moeten innemen en zich Johannes XXII noemen in plaats van Johannes de drieentwintigste? What’s in a name? 
Maar Ecu situeert dus zijn roman in een abdij, waarvan het raadzaam is de naam te verzwijgen. Een van de hoofdrollen is wel de novice Adson von Melk. Wat voor mijn fantasie ruimschoots volstaat om het boek te situeren in de abdij met zijn mooie biblioteek. Geen enkel shot van de film in Melk opgenomen…
Melk kan bogen op bijna duizend jaar ononderbroken activiteit. Zelfs de keizer-Joseph II het aantal kaarsen controleerde, het gebruik van leren kazuifels verplichtte omdat die goedkoper waren en de contemplatieve kloosterorden onteigende, maakte een uitzondering voor Melk omdat de abdij een aantal parochies verzorgde. Hij verhoogde wel het aantal parochies tot  27, wat de paters niet aanstond omdat ze het klooster moesten verlaten om hun parochies te bediene. Vandaag nog vallen 23 parochies onder Melk. Jozef II benoemde ook de abt en sloot het seminarie.
Een rijm uit de tijd van de dood van Jozef II geeft heel goed weer hoe de verschillende klassen hem beoordeelden: “Der Bauern Gott, der Bürger Not, des Adels Spott liegt auf den Tod”. Voor de boeren was hij een god, voor de adel een bron van spot.
Tot mijn grote verwondering is er bij de abdij ook een mooie en interessante tuin, met een hele geschiedenis. Men komt er binnen via het in 2011 gerestaureerde Nordbastion  met panorama op het dak. In de 18de eeuw werd van de moestuin en wijngaard van het klooster een barokke tuin gemaakt. Een eeuw later, in 1822, werd het een engelse tuin om met de mode mee te gaan. Maar toen ging het bergaf. Toen het met het klooster minder goed ging, werd die tuin overwoekerd. Het parterre voor het paviljoen was in 1945 een voetbalveld. Men is 15 jaar geleden begonnen die tuin opnieuw aan te leggen, op een heel voorzichtige, bijna organische manier. Voor een deel een budgetaire kwestie: oorspronkelijk had men de tuin opengesteld voor een testperiode van een jaar.
Langs het paviljoen heeft men onlangs een ‘Cabinet clairvoyée’ aangeplant, met een mooie blik op de Donau. Twee spiegelprisma’s nodigen uit voor een selfie.
Een groot deel van het bos dat de terrassen overwoekerde heeft men behouden. Men heeft om te beginnen een aantal paden en de bestaande barokke sculpturen vrijgemaakt
waarvan het barokke Waterreservoir, helemaal bovenaan in de tuin, met errond 250 jaar oude linden. In het bekken heeft men een drijvende tuin geinstalleerd.
Men heeft er een aantal bomen gekapt om een perspectief te creëren naar de parterre. Daarin staan o.a. de "sprechenden Steinen".
In  2010 installeerde men op de plaats van de vroegere orangerie de  “Jardin meditérraneén und Cabinet clairvoyée”. De tuin brodeert op een tekst van Walahfrid Strabo, abt van Reichenau in de 9de eeuw: „De cultura hortorum. Über den Gartenbau“ of korter „Hortulus“, waarin hij 23 planten voorstelt in hexameters. Een 24ste is de brandnetel. In Melk is een bed netels aangelegd, alhoewel Strabo er niet zo mee opgezet was.
Hierbij de eerste zinnen van zijn Hortulus, in een mooie nerderlandse vertaling:
als bossen weer loof vertonen, bergen weer kleur,
als weiland weer zo groen is dat het duizelt,
zie dan mijn kruidenbed! Mijn lapje grond
op het zuiden, pal voor de deur, geheel bezaaid
met netels, vol met schadelijk, giftig spul!
Wat moet ik doen? De zaak zit diep geworteld
en stevig in en om elkaar vervlochten,
als handige biezen matjes in een stal
voor onder beurse, soppige paardenhoeven.
Er stonden ook netels in de tuin van ons maison médicale in Herstal, wanneer ik in 2003 die heb heraangelegd. Ik heb ze niet laten staan. Strabo beschrijft ze als een "plant, waar op de bladeren pijlen groeien met brandend gif. Wie daaraan komt wordt gestoken." Het is anders in bepaalde opzichten een interessante plant. Alleen een echte maagd kon bijvoorbeeld de brandnetel aanraken zonder zich te branden: een interessante, snelle en goedkope test voor wie daar nog belang aan hecht! Met de vezel maakt men vandaag dure textiel. Vijftig jaar geleden filterde men confituur met een neteldoek. De brandnetel is ook een symbool voor hopeloze brandende liefde. De stap naar "Liebesgeißeln" is vlug gezet. Wie een beetje maso is kan zich met brandnetels geselen. Dergelijke geseling werd ook toegepast in de katholieke zelfkastijding, evenals het dragen van een boetehemd in netelvezel. Het bevordert de bloedsomloop en is ook aangewezen voor pijnlijke gewrichten of reuma.
De laatste zin van Hortulus is in staal gegraveerd, om ons niet te laten vergeten dat wij bij de Benedictijnen zijn: ‘Lasse dich Gott, in ewiger Tugend kräftig bestehend, selig gewinnen die Palme des unvergänglichen Lebens!’.

De Radexpress Wenen- Passau

Ajouter une légende
Melk was ons eindpunt. Een beetje spijt dat we geen vijftig kilometer verder gereden zijn om de Wachau te kunnen meenemen. Het landschap van die wijnstreek is werelderfgoed, met de stadjes als Spitz met zijn Tausendeimerberg (duizend “eimers’ wijn per jaar. Een Eimer was wel 56 liter, dus geen emmer). Veel Steillagen – een bedreigd landschap because veel handwerk). De Heuriger waren oorspronkelijk wijnbouwers die hun wijn van het jaar (= heuer) mochten verkopen. Men kan er vanaf 11 november rondtrekken met een heurigerkalender. Op 11 november wordt de jonge wijn van het jaar vrijgegeven.
Typisch voor Oostenrijk is de Grüner Veltliner (een derde van de wijnstokken in Oostenrijk). Wachau heeft zijn eigen classificaties: Steinfeder tot 11.5% alcohol, Federspiel 11.5–12.5% en Smaragd minimum 12.5%. Men kan zich afvragen of de streek niet beter zou overstappen naar een algemener systeem. Vooral dat die namen niets speciaals oproepen. Federspeil bijvoorbeeld is een valkeniersterm.
een 'heilig' skelet in Melk
Als rode wijn hebben ze de Zweigelt. Een tamelijk jonge wijnsoort: een kruising van Blaufränkisch x Saint Laurent uit 1922. Zweigelt wilde als nazi met die kruising Oostenrijk onafhankelijk wilde maken van de invoer van rode wijn. Maar ook onafhankelijk daarvan kan ik die druif niet appreciêren.
Men kan van Melk naar Emmersdorf ‘Naufahren’ op een 10 Meter lange houten boot.  In feite is de scheepvaart op de Donau begonnen met wegwerpschepen, net zoals op de Loire. Met die boten voer men stroomafwaarts en die werden in Wenen als brandhout verkocht. Later werden de boten met paarden stroomopwaarts getrokken. De tocht van Wenen naar Linz duurde drie weken! À propos, de binnenscheepvaart op de Donau heeft zeven keer meer ongevallen dan op de Rijn, door de massale aanwezigheid van Oekraïense schippers op de Donau.
S’morgens hebben wij in Melk de Radexpress Wien- Passau genomen. Voor dertig euro brengt die je van Wenen naar Passau. Maar op vele regionale treinen kan je ook je fiets meenemen. Om geen internationale verbinding te betalen kun je afstappen in Schärding en vandaar via de Inn-Radweg naar Passau rijden, ofwel direct naar Engelhartszell. Het is trouwens niet nodig de Donauradweg in Passau te beginnen. De eerste kilometers zijn weinig interessant.
Wij zijn van plan een citytrip naar Wenen te maken. Naar het schijnt kan men vanuit Charleroi goedkoop naar Bratislava en van daar ben je op een uurtje met de trein in Wenen.Wij kijken al uit naar die waardige afsluiter van onze Donaufietstocht!